Tomasso Albinoni (1671-1751)

Tomasso Albinoni werd op 8 juni 1671 geboren in Venetië. Hij was de zoon van Antonio Albinoni,  een welgestelde papier handelaar. Over het leven van deze toch wel beroemde componist is eigenlijk maar weinig geweten. Hij studeerde viool en zang en publiceerde zijn eerste werk, dat hij opdroeg aan zijn stadsgenoot, kardinaal Pietro Ottoboni, in 1694. Ook bracht hij toen zijn eerste opera uit, Zenobia, regina de Palmireni, die tijdens carnaval van dat zelfde jaar in het Teatro Santi Giovanni e Paolo in première ging.

In 1700 droeg hij zijn Opus 2 op aan de hertog van Mantua. Zijn Opus 3 droeg hij het jaar erna al op aan Ferdinando de’ Medici, grootvorst van Toscane. Hoewel dit kan doen vermoeden dat hij mogelijk in dienst was geweest van één van beide aristocraten -of van allebei- is er geen enkele bron die dit kan bevestigen. Meer nog, het lijkt er op dat Albinoni, in tegenstelling tot heel wat van zijn tijdgenoten, nooit een aanstelling aan een hof of een kerk heeft nagestreefd. 

Hij lijkt ook weinig banden gehad te hebben met andere Venetiaanse musici, met uitzondering van Antonio Biffi, de kapelmeester van de beroemde San Marco basiliek, die in 1705 getuige was op Albinoni’s huwelijk. Minder gebonden aan een hof, een kerk of een muzikaal gezelschap, gaf dit de componist de gelegenheid om zijn werk -voornamelijk opera’s- in verschillende steden in Italië te brengen.

Tomasso Albinoni
Tomasso Albinoni

In 1740 werden een aantal vioolsonata’s van Albinoni zogezegd postuum gepubliceerd. Dit heeft muziek historici lang doen denken dat de componist voor 1740 overleden was. De parochieregisters van de San Barnaba kerk echter, geeft aan dat hij op 17 januari 1751 is overleden in Venetië, waar hij zijn laatste jaren in alle stilte heeft doorgebracht.

Nalatenschap

Een belangrijk deel van het werk van Albinoni is niet bewaard. Dit heeft er, minstens gedeeltelijk, mee te maken dat er weinig van dit wellicht immense oeuvre tijdens het leven van de componist werd gepubliceerd.

Hoewel hij voornamelijk roem oogstte door zijn opera’s, waren het negen publicaties van instrumentaal werk, die gemaakt hebben dat hij nu voornamelijk bekend is als componist van instrumentale muziek. Met zijn concerti voor hobo was hij wellicht één van de eerste Italiaanse componisten die aan dit instrument bijzondere aandacht besteedde.

Minstens twee composities van Johann Sebastian Bach vonden hun inspiratie in deze publicaties en ook voor andere stukken die Bach schreef, maakt hij graag gebruik van Albinoni’s bas patronen.

Hoe productief Albinoni dus ook bij leven was, er is van zijn werk zeer weinig bewaard gebleven. Van het weinig dat overgebleven is, werd nog een belangrijk deel vernield tijdens de Tweede Wereldoorlog, bij de bombardementen op Dresden.

Beroemd om een adagio dat hij niet schreef

In tweede helft van de 20ste eeuw werd Albinoni opnieuw bekend door het Adagio in g mineur dat in 1958 werd gepubliceerd. De publicatie noemt Remo Giazotto als de componist van het stuk en vermeldt dat hij zich hierbij heeft laten inspireren door thema’s en bas patronen die Albinoni gebruikte. Zelf zou Giazotto beweerd hebben dat hij verschillende fragmenten had weten terug te vinden in de ruïnes van Dresden, die hij gebruikte voor het Adagio. Dit laatste wordt vaak betwist, maar na de dood van Giazotto zou diens laatste assistent enkele fragmenten van werk van Albinoni gevonden hebben, die Giazotto’s beweringen staven.

Het laatste woord over het Adagio in g mineur van “Albinoni” is duidelijk nog niet gezegd, en misschien zullen we nooit de waarheid kennen. Maar dat neemt niets weg van de ingetogen schoonheid die het werk uitstraalt.

(Bron: Wikipedia)