Adrien-François Servais (1807-1866)

Hoewel Adrien-François Servais in de eerste plaats geboekstaafd staat als één van de belangrijkste 19de eeuwse cellisten, componeerde hij ook tal van werken voor cello, en droeg hij op deze manier bij aan het repertoire van dit instrument.

De zoon van een schoenmaker en een huishoudster, werd Servais op 6 juni 1807 in het Brabantse Halle geboren. Om in het onderhoud van zijn gezin te voorzien speelde vader Servais ook muziek in de kerk en op verschillende feestelijkheden. Vanaf zijn 12de vergezelde Adrien-François zijn vader op diens optredens, en speelde hij viool en klarinet. 

Wellicht op aandringen van markies Jules de la Croix de Chevrièrers de Sayve, volgde de jonge Servais vioolles bij Corneille Vanderplancken aan de Muntschouwburg, waar hij ook als klarinettist aan de slag kon.

De Paganini van de Cello

Op zijn 19de besloot hij om in Brussel ook cello te studeren. Twee jaar later won hij reeds de eerste prijs cello. Niet lang daarna werd hij assistent van zijn leraar Nicolas Patel, en cello solist in het orkest van de opera van Brussel.

In 1833 trok hij voor het eerst naar Parijs en ook daar bleef zijn talent niet onopgemerkt. In 1837 speelde hij in Den Haag samen met Franz Liszt, een andere snel rijzende ster in de toenmalige muziekwereld. In de loop van de daarop volgende jaren trok hij doorheen Europa, Scandinavië, de Baltische staten en Rusland voor verschillende concerttournées. Hij ontmoette Richard Wagner, speelde in Wenen samen met Felix Mendelssohn en kreeg in 1847 van de Franse componist Hector Berlioz de bijnaam ‘de Paganini van de Cello’. 

Tijdens zijn vele reizen ontmoette hij Sophie Feygin, met wie hij midden 1842 In Rusland voor de kerk trouwde en in Halle, voor de wet, in 1848. Met haar zou hij 6 kinderen hebben, waarvan er één, zijn zoon Joseph, in zijn vader’s voetsporen zou treden.

Hoewel hij ook bleef concerten geven, richtte Servais zich van 1848 tot aan zijn overlijden in 1866 meer op het lesgeven. Van over de ganse wereld kwamen (aspirant) cellisten naar Brussel om bij de beroemde cellist in de leer te gaan. 

De cello op de voorgrond

Tot het einde van de 18de eeuw bleef de rol van de cello in de meeste werken veelal beperkt tot het voorzien van de basso continuo. Op enkele uitzonderingen zoals de Cello Suites van Bach of de Cello Sonata’s van Vivaldi na, was er tot het einde van de 18de eeuw weinig eigen repertoire voor de cello. In de tweede helft van de 18de eeuw kwam hier, onder impuls van o.m. de cellist en componist Boccherini, stilaan verandering in. Maar het was vooral Servais die midden 19de eeuw zorgde voor een opwaardering van het instrument.

Adrien-François Servais
Servais met zijn beroemde instrument.

Dat deed hij niet alleen door zijn uitermate virtuose concerten, waarin hij met een stevige vibrato en een meesterlijke beheersing van de strijkstok het beste uit de cello haalde, maar ook door heel wat composities speciaal voor ‘zijn’ instrument. Hij schreef 4 concerto’s en 16 fantaisies voor cello en orkest, 20 duetten voor 2 cello’s of voor cello en viool, 6 caprices voor 2 cello’s en zorgde nog voor tal van bewerkingen voor cello van reeds bestaand repertoire. Aan zijn leerlingen, waaronder Franz Xaver Neruda, bracht hij technieken bij die destijds als innovatief beschouwd werden en de dag van vandaag nog steeds behoort tot de technieken waarover een cellist moet beschikken.

Servais overleed in zijn geboortestad Halle op 26 november 1866 op 59-jarige leeftijd. De stad bracht hem een postuum eerbetoon met een beeld in zijn gelijkenis, dat werd gemaakt door zijn schoonzoon Cyprian Godebski. Op 26 november 2003 werd in Halle de Servais vzw opgericht met als doel om aan de hand van concerten en tentoonstelling bij te dragen aan de studie en de bekendmaking van het leven en werk van de componist.

(Bronnen: Servais vzw, Wikipedia)