Matthias Weckmann (ca. 1616-1674)

Matthias Weckmann was een Duitse componist uit de vroege barokperiode. Hij werd omstreeks 1616 geboren in Nederdoria, in het midden van het huidige Duitsland. Dat gaf hem de mogelijkheid om zowel naar Dresden in het oosten, als naar Saksen in het zuiden en Hamburg en Denemarken in het noorden te reizen. Zijn muzikale opleiding kreeg hij voornamelijk in Dresden, waar hij als koorzanger aan het hof werkte onder leiding van Heinrich Schütz. Het was door Schütz dat Weckmann in aanraking kwam met de vroege 17de eeuwse muzikale innovaties uit Italië.

In Hamburg bekwaamde hij zich, onder de beroemde orgelist Jakob Praetorius, in het orgel, dat één van zijn voornaamste instrumenten zou worden. In Hamburg maakte hij ook kennis met de leerlingen van de late renaissance componist Sweelinck, die een invloed zouden hebben op de ontwikkeling van zijn eigen stijl.

Hij reisde voor de eerste keer naar Denemarken in 1637, samen met Schütz en werd bij zijn terugkeer  in Dresden in 1638 orgelist aan het hof van de keurvorst van Dresden. Deze baan hield hij tot 1642.

Op de vlucht voor de dertigjarige oorlog die het centrum van Europa in het midden van de 17de eeuw verscheurde, vertrok hij in 1647 opnieuw naar Denemarken. 

Twee jaar later keerde hij voor de laatste keer terug naar Dresden en onmoette hij Johann Jakob Froberger tijdens een muzikale wedstrijd. De twee mannen bleven de rest van hun leven met elkaar bevriend, zoals blijkt uit de briefwisseling tussen beiden. 

In 1655 won hij de aanstelling als hoofdorgelist van de Jakobskirche in Hamburg, waar hij de rest van zijn leven zou verblijven. Het werd ook de meest productieve periode van zijn leven. Niet alleen richtte hij het Collegium Musicum, een orkestraal ensemble, op, hij componeerde ook tal van werken, vaak gebaseerd op sacrale teksten. In een verzameling uit 1663 verwijst hij naar de plaag die Hamburg teisterde en waaraan onder meer zijn eerste echtgenote en tal van zijn collega’s overleden.

Hij schreef tal van chorale preludes, waarin hij de Franse en Italiaanse stijlen samenbracht. Daarnaast componeerde hij ook verschillende sonates voor diverse instrumenten. In zijn stijl is de hand van Heinrich Schütz herkenbaar en streefde hij naar een uitgebreider gebruik van onder meer het contrapunt. Hiermee ging hij in tegen de heersende tendens om de muziek opnieuw meer te vereenvoudigen. 

Hij overleed op 24 februari 1674 en werd in de Jakobskirche, nabij het orgel, begraven. 

(Bron: Wikipedia)