Johann Sebastian Bach (1685-1750)

Johann Sebastian Bach werd in het Duitse Eisenach geboren op 21 maart 1685, volgens de toenmalige kalender. Omgerekend naar de huidige kalender, is dat 31 maart van hetzelfde jaar.

Hij was de zoon van Johann Ambrosius en Maria Elisabeth Lämmerhirt. Als telg van een muzikale familie stond het bijna in de sterren geschreven dat Johann Sebastian Bach al heel jong werd ingewijd in de beginselen van de muziek door zijn oudere broer, organist Johann Christoph, die hem, na het overlijden van hun vader in 1695, in huis nam. Ook andere musici, waaronder twee ooms van Bach en vermoedelijk ook de organist Georg Böhm, werden ingeschakeld in Johann Sebastian’s muzikale opleiding.

De jonge Bach maakte tijdens zijn scholing kennis met de werken van verschillende Duitse, Franse en Italiaanse componisten. Op zijn 15de trok Bach naar de prestigieuze Sint-Michaëls school in Lüneburg, waar hij ingeleid werd in de bredere Europese cultuur. De werken en stijl van  Antonio Vivaldi, die hij als vroege twintiger via afgedrukte partituren had leren kennen, hebben geen onbelangrijke rol gespeeld in de verdere ontwikkeling van zijn eigen stijl gespeeld.

Tussen Weimar en Leipzig

Na zijn studies aan de Sint-Michaëls school, kreeg Bach zijn eerste effectieve aanstelling als muzikant aan het hof van de hertog van Weimar. Wat die rol precies inhield is echter niet duidelijk, en vaak wordt gedacht dat hij eerder kleine klusjes kreeg die weinig of niets met muziek te maken hadden. Toch kreeg hij al snel de reputatie van een uitmuntend organist te zijn, en werd hij uitgenodigd om het orgel van de Neue Kirche in Arnstadt na te kijken en in te wijden. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat Bach in augustus 1703 aangesteld werd als organist aan de Neue Kirche.

Bach was in die jaren niet alleen bekend omwille van zijn talent op orgel, maar ook omwille van zijn temperament. Zo lijkt hij weinig geduld gehad te hebben met de muzikanten die hij onder zijn hoede had, wat meer dan eens tot spanningen leidde. Ook met zijn werkgever kwam hij in conflict wanneer hij verschillende maanden afwezig was om organist Dietrich Buxtehude te bezoeken. In juli 1707 werd hij aangeworven als organist in de Blasiuskerk te Mülhausen. 

In oktober 1707 trad Bach in het huwelijksbootje met zijn achternicht Maria Barbara Bach, een dochter van Johann Michael Bach. Met haar had hij 7 kinderen, waaronder de latere componisten Wilhelm Friedeman en  Carl Philipp Emmanuel

In 1708 keerde hij als organist terug naar Weimar, en werd in 1714 Konzertmeister aan het hertogelijk hof. In 1717 viel Bach bij de hertog van Saksen-Weimar uit gratie, en belandde zelfs een maand in de gevangenis alvorens hij werd ontslagen. Niet zolang daarna werd hij aangeworven als Kapellmeister aan het hof van prins Leopold van Anhalt-Köthen, waar hij de Brandenburg concerten componeerde.

Terwijl Bach in juli 1720 op reis was met prins Leopold, overleed Maria Barbara totaal onverwacht. 

Johann Sebastian Bach in 1746
Johann Sebastian Bach in 1746

De omstandigheden van haar dood zijn nergens bewaard gebleven, en dit, samen met het feit dat Bach in december 1721 met Anna Magdalena Wilcke hertrouwde heeft bij muziekhistorici tot heel wat speculatie geleid. Nochtans was het destijds niet zo ongebruikelijk dat een weduwnaar of weduwe relatief snel hertrouwde, omdat een gezin met (jonge) kinderen doorgaans alleen maar kon functioneren wanneer er een vader was die voor de inkomsten zorgde, en een moeder die voor het huishouden en de opvoeding instond. Hoe dan ook bracht dit huwelijk nog eens 13 kinderen voort, waaronder de componisten Johann Christoph Friedrich en  Johann Christian.

Leipzig

In 1723 werd hij cantor van de Thomaskirche in Leipzig. Niet zonder enige moeite echter, aangezien hij pas de derde keuze was voor deze positie, nadat Georg Philip Telemann en Christoph Graupner de voorkeur gaven aan andere, beter betaalde posten. Het was hier dat hij zich tot aan het einde van zijn leven vestigde. Behalve de talrijke cantates voor de kerken van Leipzig, componeerde hij o.m. ook de Passies van Johannes en Mattheus, die nu nog steeds rond Pasen worden uitgevoerd.

In 1729 nam hij het bestuur over van het Collegium Musicum in Leipzig, een seculiere muziekvereniging die eerder door zijn goede vriend Telemann was opgericht. Dit bracht hem in de gelegenheid om ook seculiere muziek te blijven componeren, buiten zijn verplichtingen voor de Thomaskirche om, waardoor hij het muzikale leven in Leipzig op beide vlakken in handen kreeg.

Bach was tijdens zijn het grootste deel van zijn leven een geliefd en populair componist. Toch boette hij naar het einde van zijn leven toe aan populariteit in, voornamelijk omdat zijn stijl niet mee evolueerde met de tijden. Uiteindelijk werden zijn zoons, en dan vooral Carl Philip Emmanuel, populairder dan hij. Toch bleef hij bewondering oproepen door zijn meesterschap op het klavier.

Zijn gezondheid ging er stilaan op achteruit, en hij zijn zicht ging er, net zoals zijn bij leeftijdsgenoot Händel, op achteruit. Hij onderging operaties aan zijn ogen bij dezelfde “chirurg” als Händel, met hetzelfde resultaat: hij werd blind. Hij overleed op 28 juli 1750, wellicht als gevolg van complicaties na de operaties aan zijn ogen.

Nalatenschap

Net zoals heel wat van zijn tijdgenoten, geraakte Bach na zijn dood quasi volledig in de vergetelheid. Weliswaar waren zowel Mozart als Beethoven zich bewust van Bach’s werk, en gebruikte Beethoven het in zijn zoektocht om zijn eigen stijl te blijven innoveren, het zou tot de late jaren 20 van de 19de eeuw duren vooraleer het gigantische oeuvre van Bach onder het stof zou gehaald worden. 

Dit was vooral te danken aan de inspanningen van de componist Felix Mendelssohn, die in 1829 zorgde voor een magistrale uitvoering van de Mattheuspassie. Sindsdien is Bach niet meer weg te denken uit de klassieke muziek en wordt hij tot één van de allergrootste componisten van Westerse klassieke muziek gerekend. 

Meer lezen ...

(Bron: Wikipedia)