La clemenza di Tito is een opera seria in twee bedrijven van Wolfgang Amadeus Mozart. Mozart componeerde deze opera in 1791, terwijl hij tegelijkertijd werkte aan zijn laatste grote opera, Die Zauberflöte, en aan zijn beroemde Requiem. Met La clemenza di Tito was de componist op enkele weken klaar en het stuk ging op 6 september 1791, 3 maanden voor Mozart’s voortijdige dood, in het Estates theater in Praag in première.
Mozart was al ver gevorderd met Die Zauberflöte toen hij in juli 1791 benaderd werd door de impresario Domenico Guardasoni. Deze woonde in Praag en werd door de Staten van Bohemen gevraagd om voor een opera seria -en ernstige opera- te zorgen ter gelegenheid van de kroning van Leopold II, de Heilige Roomse Keizer, als koning van Bohemen.
De kroning werd door de Staten georganiseerd om een politiek akkoord tussen Leopold en de Boheemse adel te bevestigen, waarbij eerdere hervormingen van zijn broer Jozef II werden teruggedraaid. Leopold wilde hiermee opstanden voorkomen en zijn rijk versterken in reactie op de politieke onrust door de Franse Revolutie.
De ceremonie stond gepland voor 6 september, en Guardasoni werd in juni gevraagd om de opera te regelen. La clemenza di Tito werd duidelijk ingezet als instrument van politieke propaganda, om de reactionaire agenda van de aristocratie te ondersteunen. Er is echter geen bewijs van Mozarts houding hierover, of dat hij zich bewust was van de politieke conflicten in Bohemen in 1791.
La clemenza di Tito: K. 621
Genre: Opera
Componist: Wolfgang Amadeus Mozart
Compositiejaar: 1791
Première: Praag, 6 september 1791
Mozart was niet Guardasoni’s eerste keuze. Hij benaderde eerst Antonio Salieri, toen de meest vooraanstaande componist van Italiaanse opera in Wenen en hoofd van de muziekafdeling aan het keizerlijke hof. Salieri had het echter te druk en wees de opdracht af. Mozart accepteerde de opdracht graag, vooral omdat zijn honorarium dubbel zo hoog was als dat voor een vergelijkbare opera. Volgens één biograaf voltooide Mozart de opera in slechts 18 dagen, waarbij hij zich waarschijnlijk liet assisteren door zijn leerling, Franz Xaver Süssmayr. Hoewel er niet meteen bewijs is voor Süssmayr’s betrokkenheid, zijn sommige recitatieven niet in Mozart’s handschrift, en Süssmayr reisde een week voor de première met Mozart naar Praag om te helpen met de repetities en het kopiëren.
Hoewel er al een ouder libretto voor La clemenza di Tito bestond, was dit al zo vaak door verschillende componisten op muziek gezet, dat men er de voorkeur aan gaf om het herwerken ervan over te laten aan de hofpoëet Caterino Mazzolà. Mazzolà verkortte het oorspronkelijke libretto van drie naar twee aktes. Hij verving verschillende dialogen door ensembles en schreef een nieuw finale voor de eerste akte, waarin de opstand scène werd uitgebeeld, terwijl die in de oudere versie alleen werd beschreven.
Op 6 september, enkele uren na de kroning van Leopold vond de première van de opera plaats in het Estates Theater, waar enkele jaren eerder ook de eerste uitvoering van Mozart’s Don Giovanni plaats had gevonden. Er is weinig bekend over de initiële ontvangst van dit werk, maar het feit dat het nog gedurende jaren werd uitgevoerd, en dat dit ook de eerste opera van Mozart was die in haar geheel in Londen werd gespeeld, geeft wel aan dat het werk in smaak viel bij het publiek.
La clemenza di Tito draait om de Romeinse keizer Titus (Tito), zijn edelmoedigheid en vergevingsgezindheid. De opera behandelt thema’s als politieke intriges, loyaliteit, verraad en vergeving. De essentie van het verhaal is Tito’s vergeving van de mensen die samenzweren om hem te vermoorden, zelfs wanneer zij tot zijn naaste vrienden behoren.
De opera bestaat uit twee bedrijven, en elk bedrijf uit 3 scènes. De opera is georkestreerd voor 2 fluiten, 2 hobo’s, 2 klarinetten (waarvan 1 ook bassethoorn en bassetklarinet speelt), 2 fagotten, 2 hoorns, 2 trompetten, pauken en strijkers. Het basso continuo in de *recitativi secchi* bestaat uit klavecimbel en cello. Bij uitvoeringen volgens historische uitvoeringspraktijken wordt vaak een fortepiano gebruikt.
In het eerste bedrijf wil Vitellia, dochter van de voormalige keizer Vitellius, wraak nemen op Tito. Ze manipuleert Tito’s vriend Sesto, die verliefd op haar is, om tegen Tito in actie te komen. Wanneer ze hoort dat Tito Berenice heeft teruggestuurd, stelt ze haar plannen uit in de hoop dat Tito haar als keizerin zal kiezen.
Tito besluit echter om Sesto’s zus Servilia als zijn keizerin te kiezen. Dit nieuws is problematisch voor Annio en Servilia, die verliefd zijn. Servilia vertelt Tito de waarheid, waarop hij afziet van het huwelijk. Ondertussen hoort Vitellia van Tito’s interesse in Servilia en zet Sesto weer aan tot moord. Sesto stemt toe en zingt de beroemde aria Parto, parto, ma tu, ben mio.
Worstelend met zijn geweten, steekt Sesto, samen met enkele medeplichtigen, het Capitool in brand. Uiteindelijk meldt hij dat Tito is vermoord, maar Vitellia houdt hem tegen om zichzelf te beschuldigen. Het bedrijf eindigt met een trage klaagzaan voor de dood gewaande Tito.
In het tweede bedrijf vertelt Annio aan Sesto dat keizer Tito nog leeft. In de chaos had Sesto namelijk iemand anders voor Tito aangezien en hem vermoord. Sesto tracht Rome te ontvluchten, maar Annio overtuigt hem te blijven. Daarop arriveert Publio om Sesto te arresteren. Terwijl de Senaat Sesto berecht, smeekt Annio Tito om genade. Tito, met pijn in het hart, ondertekent uiteindelijk het doodvonnis, maar na een innerlijke strijd scheurt hij, met het aria Se all’impero het bevel weer kapot, genade verkiezend boven wraak.
Ondertussen worstelt Vitellia met schuldgevoel, en op aandringen van Servilia besluit ze alles aan Tito op te biechten en haar hoop op het keizerschap op te geven.
In het amfitheater wachten de veroordeelden op hun executie. Net als Tito genade wil tonen, bekent Vitellia haar rol in het complot. Hoewel geschokt, verleent Tito haar en de anderen genade. De opera eindigt met lof voor Tito’s generositeit en zijn gebed tot de goden om hem te straffen als hij ooit ophoudt het welzijn van Rome te dienen.
Vandaag de dag wordt La clemenza di Tito erkend als een meesterwerk dat vaak ten onrechte in de schaduw van Mozart’s andere werken staat. Critici en muziekliefhebbers waarderen het werk om zijn muzikale diepgang en de manier waarop het traditionele opera seria-conventies doorbreekt door de personages meer psychologische complexiteit en emotionele intensiteit te geven. De aria’s, duetten en ensembles worden geprezen om hun dramatische kracht en virtuositeit. Hoewel het aanvankelijk als een van Mozart’s minder populaire opera’s werd beschouwd, heeft La clemenza di Tito zijn plaats veroverd in het standaardoperarepertoire en wordt het wereldwijd uitgevoerd en gewaardeerd.
(Bron: Wikipedia)
Het gezelschap Trespugliese bestaat uit de Argentijnse tangodansers Sebastian Ovejero, oorspronkelijk afkomstig uit het noordwesten van Argentinië, en Marie Quilly, die opgroeide in Bretagne.
Na ongeveer tien jaar in Spanje te hebben gewoond, besloten Sebastian en Marie zich in Frankrijk te vestigen terwijl ze hun tournees voortzetten met verschillende muziekgroepen in Spanje en Frankrijk, maar ook in Portugal, Rusland, Israël en Argentinië.
Ze deelden onder meer het podium met gitarist Lakmal Peiris in Madrid of met Proyecto Tamgú tijdens het Granada International Tango Festival (Spanje). Ze hebben La Porteña Tango Trío meerdere malen begeleid op internationale tournees. Ze werkten samen met de alternatieve tangogroep Galeon Tango en met het Théâtre équestre de Bretagne.
Momenteel worden ze opgemerkt op de Franse podia als dansers van het klassieke muziekduo Fortecello en het tangotrio Fortecello Project.
Ze bieden ook verschillende dansshows aan die zijn aangepast aan alle soorten publiek, ruimtes en logistiek, en bieden regelmatig workshops en cursussen aan voor verschillende tangostructuren en festivals in Frankrijk en elders.
Carmela Delgado werd in 1991 in Parijs geboren en studeerde aan het Conservatorium van Gennevilliers en in Argentinië. Ze treedt op in gerenommeerde concert- en operahuizen, waaronder Straatsburg, Mulhouse en Rennes, en speelt tangomuziek zoals “Maria de Buenos Aires” en “MisaTango”. Ze werkt samen met ensembles als L’Orchestre de Bretagne en L’Orchestre Lutetia.
Internationaal trad ze op in Praag met “Maria de Buenos Aires”. In Argentinië werkte ze met muzikanten als Ramiro Gallo en Rudi Flores. Carmela focust op tango en improviseert en speelt kamermuziek in diverse ensembles zoals Cuarteto Lunares en EOS.
Ze onderzoekt Argentijnse folklore en flamenco, werkt samen met haar vader Manuel Delgado, en tourde in 2018 door China met het Franse chanson-ensemble Canaille de Panam. Carmela doceert bandoneon aan het Conservatorium Edgard-Varèse en geeft masterclasses op festivals als Tango de Tarbes en het International Institute for World Music.
Philippe Argenty gaat in 2000 naar de Muziekacademie en verhuist in 2003 naar Parijs om zich op muziek en piano te concentreren. In 2005 begint hij aan het Conservatori Superior de Música van Liceu in Barcelona, waar hij in 2011 afstudeert met een diploma in “Piano Performance” en de hoogste onderscheiding krijgt voor zijn uitvoering van Liszts 2e Pianoconcert.
In 2005 wint hij de 2e prijs op het Grand Concours International de Piano in Parijs. Sinds 2004 treedt hij op in verschillende landen, zowel solo als in kamermuziek. In 2011 gaat hij op tournee met het Barcelona-orkest “ConjuntXXI” en speelt het Liszt 2e Pianoconcert. Hij treedt op bij diverse festivals en speelt in formaties zoals Duo Fortecello en NonStop Tango Trio.
Sinds 2016 organiseert hij festivals en muziekseizoenen, waaronder “Les Clés du Classique” en “Saint Savin Piano & Master Classes Festival”. In 2017 treedt hij toe tot de raad van het Festival Pablo Casals in Prades en is sinds 2008 artistiek manager van Les Clés du Classique. In 2015 is hij jurylid bij de Festival Art Duo in Praag.
Met Anna Mikulska (Duo Fortecello) bracht hij albums uit: “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze tourden door Europa, China en de VS. Met Duo Fortecello werkt hij aan het “Music for All” programma en coacht hij jonge artiesten.
Anna Mikulska-Argenty begon haar muziekstudie op zesjarige leeftijd. In 2005 startte ze aan de Muziekacademie in Krakau en studeerde later aan de Ecole Normale de Musique in Parijs. Ze kreeg advies van bekende cellisten zoals Anner Bylsma en Arto Noras. In 2010 behaalde ze een Master’s degree en een Cello Aptitude Certificate.
Sinds 2005 speelt ze solo met verschillende orkesten, zoals het Symfonieorkest van de Muziekacademie van Krakau en het Young Philharmonic Orchestra. Ze speelde in het Cracow Royal Quartet en vormde in 2011 het Quator Volubilis. Ze trad ook op met Nigel Kennedy’s “Orchestra of Life” en tourde door Europa.
Sinds haar verhuizing naar Frankrijk werkt ze samen met het Limoges and Limousin Orchestra en het orkest van Soirées Lyriques in Sanxay. Ze specialiseerde zich in kamermuziek met formaties zoals Duo Fortecello en Trio Gatti. Haar albums met pianist Philippe Argenty omvatten “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze gingen op tournee in Europa, China en de VS.
Sinds 2015 is ze co-directeur van festivals in Frankrijk en lid van de bestuursraad van het Pablo Casals Festival. Met Duo Fortecello werkt ze aan het “muziek voor iedereen” programma, dat klassieke muziek naar kleine dorpen, ziekenhuizen en scholen brengt. Daarnaast coacht ze jonge artiesten.
Pierre Vopat werd geboren in Luik en studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel bij Shirly Laub en haar assistenten Frédéric d’Ursel en Kerstin Hoelen. Ook kreeg hij de kans om een jaar te studeren bij de beroemde violist Lorenzo Gatto.
Sinds 2014 is hij lid van de Young Belgian Strings en kreeg hij de gelegenheid om meerdere jaren op rij bij het NJO te spelen. Hij speelde ook met het Wiener Jeugdorkest, het Oostenrijkse Jeugdorkest en het Aurora Symphony Orchestra in Stockholm.
Hij is de winnaar van verschillende wedstrijden in België zoals Belfius Classics, Horlait-Dapsens en Maurice Lefranc. Momenteel bouwt Pierre een muzikale carrière op in België, met name binnen verschillende symfonische orkesten, terwijl hij een zeer intense activiteit in de kamermuziek behoudt.
Jungbin Lim werd geboren in Zuid-Korea. In 2009 studeerde ze met grote onderscheiding af aan de Ewha Women’s University in Seoul, waar ze een leerling was van Young Lim Ham en Sun-gyu Kim.
Ze bracht haar passie voor piano tijdens verschillende concerten met het Korean Catholic Symphony and Chamber Orchestra (2009-2013). Daarnaast begeleidde ze het Accel Youth Orchestra, het Goyang Chamber Orchestra en het Pilgrim Choir.
Sinds september 2016 woont Jungbin Lim in België, waar ze studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel, onder leiding van Boyan Vodenitcharov, waarna ze begeleiding en kamermuziek studeerde.
Momenteel combineert ze haar werk aan het Koninklijk Conservatorium Brussel als begeleider van de celloklas en haar passie voor kamermuziek in het Trio Memento.
Álvaro Quintero werd geboren in Colombia. Hij begon zijn muziekstudie aan het Tolima Conservatorium in zijn geboortestad en vervolgde zijn muzikale opleiding in Venezuela als deel van het beroemde El Sistema-project, waar hij de kans kreeg om in verschillende orkesten te spelen onder leiding van Gustavo Dudamel.
In 2012 begon hij zijn studies aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel in de klas van Didier Poskin. Vervolgens studeerde hij kamermuziek, wat hem ertoe aanzette om concerten te geven in België en Frankrijk.
Momenteel combineert hij muziekonderwijs als onderdeel van een sociaal-muzikaal project in Brussel met concerten met verschillende ensembles in België, waaronder het Trio Memento.
Marco Mantovani werd in Mantova geboren en studeerde af er aan het conservatorium onder leiding van Antonio Pulleghini met de hoogste cijfers en onderscheidingen. Daarna studeerde hij drie jaar bij Andrea Lucchesini aan “Scuola di Musica di Fiesole” in Firenze, waar hij cum laude afstudeerde. Hij behaalde zijn Master in ‘Piano Performance’ (2017) en zijn ‘Postgraduate’ diploma (2018), beide met de hoogste onderscheiding, aan het Koninklijk Conservatorium Brussel in de klas van Aleksandar Madzar. In 2017 ontving hij van het Conservatorium de prijs ‘Ingeborg Köberle’ als ‘meest veelbelovende student van het jaar’. Fundamenteel voor zijn artistieke ontwikkeling, zijn ook de adviezen geweest die hij kreeg van de beroemde Portugese pianiste Maria João Pires.
Zijn repertoire reikt van Bach tot Hedendaagse muziek. Zijn passie voor kamermuziek drijft hem ertoe om regelmatig met verschillende musici op te treden en hij is stichtend lid van het “Egmont Chamber Music” ensemble.
Marco Mantovani is assistent-professor piano aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, pianoprofessor aan het Conservatoire de Pantin in Parijs en doctoraatsonderzoeker aan het Koninklijk Conservatorium Brussel en de Vrije Universiteit Brussel in het ‘Doctoraat in de Kunsten’.
Evan Buttar heeft een gevarieerde en internationale carrière als uitvoerend musicus op zowel de barokcello als de viola da gamba. Hij heeft opgetreden met groepen als het Orkest van de Achttiende Eeuw, Le Concert des Nations, Ensemble Zefiro, PRJCT Amsterdam en Wrocław Baroque Orchestra, en speelt regelmatig met verschillende ensembles, waaronder het Luthers Bach Ensemble, Musica Gloria, Das Neue Mannheimer Orchester en het Butter Quartet, een historisch geïnformeerd strijkkwartet waarvan hij een van de oprichters is. Zijn kamer- en orkestervaringen hebben hem op internationale podia gebracht op talloze festivals, waaronder het Utrecht Early Music Festival, het MA Festival Brugge, Mozartfest Würzburg, Festival Berlioz, Chopin and his Europe Festival, het Innsbruck Festival of Early Music, de Beethoven Academy in Wrocław en de String Quartet Biennale Amsterdam.
Evan begon op jonge leeftijd met muziek maken in Vancouver, Canada. Na het behalen van een bachelordiploma moderne cello aan de Universiteit van Ottawa in 2014, inspireerde zijn fascinatie voor historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijken hem om naar Nederland te verhuizen, waar hij momenteel woont. Daar behaalde hij in 2016 een masterdiploma barokcello bij Jaap ter Linden aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag en datzelfde jaar begon hij daar aan een tweede masterstudie op de viola da gamba bij Mieneke van der Velden en Philippe Pierlot, die hij in 2018 afrondde.
Evan bespeelt een barokcello van Jakob Weiss (ca. 1745) die hij genereus in bruikleen heeft gekregen uit de collectie van het Nederlands Muziekinstrumenten Fonds.
Pieter De Praetere is een Belgische contratenor. Als solist legt hij zich vooral toe op barokmuziek. Daarnaast is hij een veelgevraagde figuur in het muziektheater.
Pieter is geboren in een muzikale familie. Op zijn 10de gaat hij stemvorming volgen bij Pascal Devreese in Ronse. Op zijn 16de trekt hij naar countertenor Steve Dugardin in Antwerpen. Tijdens zijn studies Literatuurwetenschappen aan de Universiteit Gent volgt hij les bij Hilde Coppé. Kort daarna trekt hij naar het Koninklijk Conservatorium Brussel bij Lena Lootens.
Als solist heeft Pieter een stevig repertoire opgebouwd. Zo vertolkt hij solistenrollen in Messiah van Händel, Stabat Mater van Pergolesi, Gloria van Vivaldi en een aanzienlijk aandeel van cantates, motetten en oratoria van J.S. Bach. Hiermee staat hij op binnen- en buitenlandse podia. Pieter zingt o.a. met de orkesten Musica Gloria, Il Gardellino, B’Rock, BachPlus, Apotheosis … Met Beniamino Paganini en Nele Vertommen van ensemble Musica Gloria werkt hij al enkele jaren intens samen. Samen brachten ze al enkele succesvolle Europese tournees tot stand en ook dit seizoen staan zij samen op binnen – en buitenlandse podia en in de opnamestudio.
In 2024 debuteert Pieter in de opera: in de Reaktorhalle in München zingt hij een hoofdrol in de operacreatie ‘Invitation to a Beheading’ van regisseur Maria Chagina en componist Leon Zmelty. Met het festival Midsummer Mozartiade en Orchestre Royal de Wallonie zingt hij de rol van Farnace in Mozarts ‘Mitridate, Re di Ponte’ in Brussel, Mons en Namur.
Naast zijn werk als klassiek zanger is Pieter een veelgevraagd figuur in het Vlaamse theaterlandschap. Met Muziektheater Broder toert hij al jaren door België met poëtische familievoorstellingen met en over klassieke muziek (Franzerl, Babushka, Seaking…)
Beniamino Paganini (°1994) heeft al van jongs af aan een passie voor oude muziek. Op 16-jarige leeftijd startte hij aan beide Koninklijke Conservatoria van Brussel, later aan de conservatoria van Leuven en Den Haag. Hij ontving zijn masterdiploma’s voor Traverso (2016), Klavecimbel (2017), Maestro al Cembalo (2019) en een bachelordiploma Musicologie (2018), allen met grote onderscheiding. Hij studeerde traverso bij Barthold Kuijken, Frank Theuns en Jan De Winne, renaissance fluit bij Kate Clark en Patrick Beuckels, klavecimbel bij Frédérick Haas, Fabio Bonizzoni, Kris Verhelst en Maestro al Cembalo bij Patrick Ayrton en musicologie aan de KU Leuven waar hij eveneens het diploma Educatieve master Cultuurwetenschappen behaalde.
Daarnaast treedt hij ook op met claviorganum, orgel en blokfluit. Door de Belgische Muziekpers werd hij uitgeroepen tot Jonge Musicus van het jaar 2020 en Klara selecteerde hem in 2021 als één van de Twintigers. Hij behaalde meerdere eerste prijzen en ontving de ‘Sonderpreis der Jury’ op de Internationale Telemann Wedstrijd (2021).
Beniamino is oprichter en, samen met Nele Vertommen, algemene en artistieke leider van het barokensemble Musica Gloria. Met dit ensemble speelt hij een dertigtal concerten per jaar voor organisaties als AMUZ (BE), Bachfest Leipzig (DE), BOZAR (BE), Concertgebouw Brugge (BE), De Bijloke (BE), Klara (BE), Les Festivals de Wallonie (BE), MA Festival (BE), Musica Antica (NL) en Trigonale Festival (AT). Ook realiseerde hij met Musica Gloria reeds talrijke video-opnames en cd’s
Verder werkt hij samen met vele andere ensembles zoals Il Gardellino, Scherzi Musicali, B’Rock en La Petite Bande in concerten en opnames.
Nele Vertommen (°1999) werd reeds als 5-jarige geboeid door oude muziek. Hier werd haar al duidelijk dat ze deze muziek ook zelf wilde kunnen spelen.
Enkele jaren later startte ze met hobolessen bij Korneel Alsteens. Wanneer ze na 2 jaar spelen ontdekte dat de prachtige hobo-solo’s uit de Mattheüs-Passie eigenlijk voor de barokhobo geschreven werden, ontstond het idee om barokhoboïste te worden.
Op haar 14de begon ze met zelfstudie voor barokhobo, waarna ze zich op 15-jarige leeftijd studente kon noemen aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, in de klas van Marcel Ponseele. Na een tussenjaar in Den Haag, ontving ze daar haar bachelordiploma met grote onderscheiding. Terug in België voltooide ze haar masterdiploma, eveneens met grote onderscheiding. Kort na haar afstuderen werd ze geselecteerd door Klara om deel uit te maken van hun reeks “De Twintigers”. Omdat ze ook een grote liefde heeft voor vroeger repertoire, werkt ze sinds enkele jaren ijverig aan haar vaardigheden op vroegere dubbelrietinstrumenten.
Samen met haar partner Beniamino Paganini leidt ze Musica Gloria. Dit ensemble treedt op voor organisaties zoals BOZAR (BE), Trigonale (AT), Bachfest Leipzig (DE), AMUZ (BE), Festivals de Wallonie (BE), SHFestival (CZ), Concertgebouw Brugge (BE), TAM Regensburg (DE) en 30CC (BE) en heeft al verschillende cd’s opgenomen.
Behalve met Musica Gloria, speelt Nele regelmatig met ensembles als Il Gardellino (BE), A Nocte Temporis (BE), La Chapelle Harmonique (FR), Collegium Marianum (CZ), Gli Angeli Genève (CH), Le Poème Harmonique (FR), Utopia Orchestra (DE) en Concerto Köln (DE).