Leoš Janáček (1854 - 1928)

Op 3 juli 1854 werd Leoš Janáček gedoopt in Hukvaldy in Moravië dat toen nog deel uitmaakte van het Habsburgse keizerrijk. Hij was één van de maar liefst veertien kinderen van Jiří Janáček en Amalie Grulichová. Zijn vader was een arme leraar die ook het orgel speelde inde de kerk. Al zeer vroeg was het duidelijk dat Leoš over een sterk muzikaal talent beschikte, maar desondanks hoopte zijn vader dat zijn zoon in zijn voetsporen zou treden en eveneens schoolmeester zou worden. Toch kon Leoš op zijn 10de aan de St-Augustinusabdij in Brno zijn eerste formele muzieklessen krijgen, waarbij vooral de nadruk werd gelegd op zang en orgel. Dat hij ook op de piano uitblonk, daarvan getuigt één van zijn medeleerlingen, de latere componist Neumann, die vertelt dat Janáček, samen met een klasgenoot, de symfonieën van Beethoven uitmuntend in een bewerking voor piano wist te brengen.

Hoewel hij zich steeds meer op compositie begon toe te leggen, schreef  Janáček zich in 1874 in aan de Praagse Orgel School. Daar zou hij zich verder in de orgel en piano bekwamen bij de componist en pedagoog František Skuherský. Zijn tijd in Praag was overigens niet de gemakkelijkste. Hij leefde er in armoede en kon zich helemaal geen piano veroorloven. Dit stopte hem echter niet en hij “oefende” dan maar op een toetsenbord dat hij op zijn bureau had getekend!

In 1875 werd de eigenzinnige Janáček na een publicatie van kritiek op een uitvoering van een Gregoriaanse mis door zijn leraar Skuherský uit de school gezet. Gelukkig veranderde Skuherský van gedachte en kon Janáček het jaar erna als beste van zijn klas afstuderen.

Van Brno naar Leipzig en Wenen terug naar Brno

Na zijn studies keerde Janáček terug naar Brno, waar hij aan de slag ging als dirigent bij verschillende amateur koren. Hij werkte ook als muziekleraar en in de hoedanigheid ontmoette hij Zdenka Schulzová, de dochter van de school waar hij les af en met wie hij een jaar of 6 later, in 1881, zou trouwen. Maar eerst trok hij naar Leipzig om zich verder te verdiepen in de piano, orgel en compositie. Wat niet betekent dat hij Zdenka vergeten was. In tegendeel, want in Leipzig componeerde hij het Thema con variazioni voor piano in Bb, ook gekend als Zdenka’s Variaties.

Ontevreden over zijn leraren in Leipzig, probeerde hij zich in te schrijven aan de Camille Saint-Saëns school in Paris, maar die inschrijving werd geweigerd. Het Conservatorium in Wenen, daarentegen, was wel in de jonge componist geïnteresseerd en aanvaardde hem als leerling compositie en piano.

Ook daar verliep het niet helemaal van een leien dakje. Zowel zijn pianostijl en -techniek als zijn composities stuitten op de kritiek dat ze te academisch waren, en hoewel één van zijn leraren zeer lovend over hem was, verliet Janáček de school en keerde hij terug naar Brno. Daar richtte hij in 1881 een orgelschool op waarvan hij tot 1919 ook de directeur was.

Leos Janacek
Leos Janacek in 1914

Terug in Brno, trouwde hij met zijn voormalige leerlinge, Zdenka Schulzová, een huwelijk dat aanvankelijk heel gelukkig was, maar dat na de voortijdige dood van Olga, de dochter van het koppel, in 1903 sterk verbitterde. Tot een formele echtscheiding kwam het, ondanks het feit dat Janáček intussen andere relaties nastreefde, niet, maar het koppel leefde sindsdien wel gescheiden van elkaar, zij het, gedurende een aantal jaren wél nog onder hetzelfde dak.

Inspiratie en succes

In de loop van de jaren 80 van de 19de eeuw, begon Janáček zich te interesseren in de folkloristische muziek van Moravië, zijn geboortestreek, en Silesië. Hij maakte bewerkingen voor piano en orkest van bestaande volkse liederen, en liet zich in zijn composities en de ontwikkeling van zijn eigen stijl ook sterk door de muzikale folklore beïnvloeden. 

In 1887/88 waagde hij zich aan zijn eerste opera, Šárka, maar liet deze onafgewerkt. Scherp geformuleerde kritiek op een opera van Karel Kovařovic leidde tot een bittere vete tussen die twee mannen, waardoor Kovařovic, directeur van de Praagse opera, weigerde om Janáček’s opera Jenůfa uit te laten voeren. 

Uiteindelijk ging Jenůfa op 21 januari 1904 in première in het Nationaal Theatre van Brno. Het werk weerspiegelt niet alleen het verdriet van de componist na het overlijden van zijn dochter in februari van het jaar ervoor, maar ook zijn interesse tussen het gebruik van taal en de combinatie ervan met muziek. 

Hoewel hij athéïst was, componeerde hij aan het begin van de 20ste eeuw een aantal stukken die met een religieuze inslag, waaronder een Avé Maria. Daarbuiten produceerde hij nog verschillende opera’s, werken voor koor, voor orkest en kamermuziek. In 1920 trad hij terug als directeur van de muziekschool die hij had opgericht en in 1925 stopte hij met lesgeven. Het jaar ervoor, op zijn 70ste verjaardag, kreeg hij een doctoraat aan de Masaryk Universiteit in Brno. 

In 1926 ging zijn grootste werk, de Glagolitische Mis, in première en dit oogstte zoveel succes en waardering dat hij aan zijn laatste opera, From the House of the Dead begon.

In de zomer van 1928 ontwikkelde een zware verkoudheid zich tot een longontsteking waaraan de componist op 12 augustus in Ostrava overleed.

Stijl en nalatenschap

Qua stijl sluit Janáček zeer sterk aan bij twee van zijn landgenoten, Smetana en Dvořák, aan wie hij  zijn Koor voor Vier Mannenstemmen had opgedragen. Net als hen gebruikte en verwerkte hij lokale folkloristische muziek in zijn eigen composities en verwerkte hij ook lokale thema’s in zijn opera’s. Door zijn interesse in taal, verwerkte hij ook de ritmes van de gesproken Moravische dialecten mee in zijn muziek. Hierdoor effende hij het pad voor Béla Bartók, die de basis principes van Janáček verder ontwikkelde.

Hij stond afwijzend ten opzichte van de muziek van Wagner, misschien deels door de anti-Duitse gevoelens die Janáček koesterde.

Janáček werkte onvermoeibaar door en liet zich noch door tegenslag, noch door tegenwerking tegenhouden. Hoewel hij zelf niet meteen spaarzaam was met kritiek op anderen, had hij er soms wat moeite mee om zelf kritiek te verwerken. Dat laatste was de reden waarom hij het Conservatorium van Wenen verliet.

Niet iedereen wist Janáček en zijn muziek te waarderen. Musicoloog en latere Tsjechische minster van cultuur Nejedlý vond het werk van de componist eerder amateuristisch, terwijl een recentere musicoog, Bartoš, Janáček als een “muzikale excentriekeling” omschreef die te sterk bleef vasthouden aan improvisatie. Omdat tal van werken niet gemakkelijk uitgevoerd konden worden in het Praags Nationaal Theater, paste Václav Talich, een vriend van de componist, hen zodanig aan, dat ze uiteindelijk sterk afweken van de geest waarin ze geschreven werden. Het zou pas in de jaren ’60 van de 20ste eeuw zijn, dat de originele muziek van Janáček terug in ere hersteld werd.

Compagnie Trespugliese

Het gezelschap Trespugliese bestaat uit de Argentijnse tangodansers Sebastian Ovejero, oorspronkelijk afkomstig uit het noordwesten van Argentinië, en Marie Quilly, die opgroeide in Bretagne.
Na ongeveer tien jaar in Spanje te hebben gewoond, besloten Sebastian en Marie zich in Frankrijk te vestigen terwijl ze hun tournees voortzetten met verschillende muziekgroepen in Spanje en Frankrijk, maar ook in Portugal, Rusland, Israël en Argentinië.
Ze deelden onder meer het podium met gitarist Lakmal Peiris in Madrid of met Proyecto Tamgú tijdens het Granada International Tango Festival (Spanje). Ze hebben La Porteña Tango Trío meerdere malen begeleid op internationale tournees. Ze werkten samen met de alternatieve tangogroep Galeon Tango en met het Théâtre équestre de Bretagne.
Momenteel worden ze opgemerkt op de Franse podia als dansers van het klassieke muziekduo Fortecello en het tangotrio Fortecello Project.

Ze bieden ook verschillende dansshows aan die zijn aangepast aan alle soorten publiek, ruimtes en logistiek, en bieden regelmatig workshops en cursussen aan voor verschillende tangostructuren en festivals in Frankrijk en elders.

Carmela Delgado

Carmela Delgado werd in 1991 in Parijs geboren en studeerde aan het Conservatorium van Gennevilliers en in Argentinië. Ze treedt op in gerenommeerde concert- en operahuizen, waaronder Straatsburg, Mulhouse en Rennes, en speelt tangomuziek zoals “Maria de Buenos Aires” en “MisaTango”. Ze werkt samen met ensembles als L’Orchestre de Bretagne en L’Orchestre Lutetia.

Internationaal trad ze op in Praag met “Maria de Buenos Aires”. In Argentinië werkte ze met muzikanten als Ramiro Gallo en Rudi Flores. Carmela focust op tango en improviseert en speelt kamermuziek in diverse ensembles zoals Cuarteto Lunares en EOS.

Ze onderzoekt Argentijnse folklore en flamenco, werkt samen met haar vader Manuel Delgado, en tourde in 2018 door China met het Franse chanson-ensemble Canaille de Panam. Carmela doceert bandoneon aan het Conservatorium Edgard-Varèse en geeft masterclasses op festivals als Tango de Tarbes en het International Institute for World Music.

Philippe Argenty

Philippe Argenty gaat in 2000 naar de Muziekacademie en verhuist in 2003 naar Parijs om zich op muziek en piano te concentreren. In 2005 begint hij aan het Conservatori Superior de Música van Liceu in Barcelona, waar hij in 2011 afstudeert met een diploma in “Piano Performance” en de hoogste onderscheiding krijgt voor zijn uitvoering van Liszts 2e Pianoconcert.

In 2005 wint hij de 2e prijs op het Grand Concours International de Piano in Parijs. Sinds 2004 treedt hij op in verschillende landen, zowel solo als in kamermuziek. In 2011 gaat hij op tournee met het Barcelona-orkest “ConjuntXXI” en speelt het Liszt 2e Pianoconcert. Hij treedt op bij diverse festivals en speelt in formaties zoals Duo Fortecello en NonStop Tango Trio.

Sinds 2016 organiseert hij festivals en muziekseizoenen, waaronder “Les Clés du Classique” en “Saint Savin Piano & Master Classes Festival”. In 2017 treedt hij toe tot de raad van het Festival Pablo Casals in Prades en is sinds 2008 artistiek manager van Les Clés du Classique. In 2015 is hij jurylid bij de Festival Art Duo in Praag.

Met Anna Mikulska (Duo Fortecello) bracht hij albums uit: “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze tourden door Europa, China en de VS. Met Duo Fortecello werkt hij aan het “Music for All” programma en coacht hij jonge artiesten.

Anna Mikulska

Anna Mikulska-Argenty begon haar muziekstudie op zesjarige leeftijd. In 2005 startte ze aan de Muziekacademie in Krakau en studeerde later aan de Ecole Normale de Musique in Parijs. Ze kreeg advies van bekende cellisten zoals Anner Bylsma en Arto Noras. In 2010 behaalde ze een Master’s degree en een Cello Aptitude Certificate.

Sinds 2005 speelt ze solo met verschillende orkesten, zoals het Symfonieorkest van de Muziekacademie van Krakau en het Young Philharmonic Orchestra. Ze speelde in het Cracow Royal Quartet en vormde in 2011 het Quator Volubilis. Ze trad ook op met Nigel Kennedy’s “Orchestra of Life” en tourde door Europa.

Sinds haar verhuizing naar Frankrijk werkt ze samen met het Limoges and Limousin Orchestra en het orkest van Soirées Lyriques in Sanxay. Ze specialiseerde zich in kamermuziek met formaties zoals Duo Fortecello en Trio Gatti. Haar albums met pianist Philippe Argenty omvatten “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze gingen op tournee in Europa, China en de VS.

Sinds 2015 is ze co-directeur van festivals in Frankrijk en lid van de bestuursraad van het Pablo Casals Festival. Met Duo Fortecello werkt ze aan het “muziek voor iedereen” programma, dat klassieke muziek naar kleine dorpen, ziekenhuizen en scholen brengt. Daarnaast coacht ze jonge artiesten.

Pierre Vopat

Pierre Vopat werd geboren in Luik en studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel bij Shirly Laub en haar assistenten Frédéric d’Ursel en Kerstin Hoelen. Ook kreeg hij de kans om een ​​jaar te studeren bij de beroemde violist Lorenzo Gatto.
Sinds 2014 is hij lid van de Young Belgian Strings en kreeg hij de gelegenheid om meerdere jaren op rij bij het NJO te spelen. Hij speelde ook met het Wiener Jeugdorkest, het Oostenrijkse Jeugdorkest en het Aurora Symphony Orchestra in Stockholm.
Hij is de winnaar van verschillende wedstrijden in België zoals Belfius Classics, Horlait-Dapsens en Maurice Lefranc. Momenteel bouwt Pierre een muzikale carrière op in België, met name binnen verschillende symfonische orkesten, terwijl hij een zeer intense activiteit in de kamermuziek behoudt.

Jungbin Lim

Jungbin Lim werd geboren in Zuid-Korea. In 2009 studeerde ze met grote onderscheiding af aan de Ewha Women’s University in Seoul, waar ze een leerling was van Young Lim Ham en Sun-gyu Kim.
Ze bracht haar passie voor piano tijdens verschillende concerten met het Korean Catholic Symphony and Chamber Orchestra (2009-2013). Daarnaast begeleidde ze het Accel Youth Orchestra, het Goyang Chamber Orchestra en het Pilgrim Choir.
Sinds september 2016 woont Jungbin Lim in België, waar ze studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel, onder leiding van Boyan Vodenitcharov, waarna ze begeleiding en kamermuziek studeerde.
Momenteel combineert ze haar werk aan het Koninklijk Conservatorium Brussel als begeleider van de celloklas en haar passie voor kamermuziek in het Trio Memento.

Álvaro Quintero

Álvaro Quintero werd geboren in Colombia. Hij begon zijn muziekstudie aan het Tolima Conservatorium in zijn geboortestad en vervolgde zijn muzikale opleiding in Venezuela als deel van het beroemde El Sistema-project, waar hij de kans kreeg om in verschillende orkesten te spelen onder leiding van Gustavo Dudamel.
In 2012 begon hij zijn studies aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel in de klas van Didier Poskin. Vervolgens studeerde hij kamermuziek, wat hem ertoe aanzette om concerten te geven in België en Frankrijk.
Momenteel combineert hij muziekonderwijs als onderdeel van een sociaal-muzikaal project in Brussel met concerten met verschillende ensembles in België, waaronder het Trio Memento.

Marco Mantovani

Marco Mantovani werd in Mantova geboren en studeerde af er aan het conservatorium onder leiding van Antonio Pulleghini met de hoogste cijfers en onderscheidingen. Daarna studeerde hij drie jaar bij Andrea Lucchesini aan “Scuola di Musica di Fiesole”  in Firenze, waar hij cum laude afstudeerde. Hij behaalde zijn Master in ‘Piano Performance’ (2017) en zijn ‘Postgraduate’ diploma (2018), beide met de hoogste onderscheiding, aan het Koninklijk Conservatorium Brussel in de klas van Aleksandar Madzar. In 2017 ontving hij van het Conservatorium de prijs ‘Ingeborg Köberle’ als ‘meest veelbelovende student van het jaar’. Fundamenteel voor zijn artistieke ontwikkeling, zijn ook de adviezen geweest die hij kreeg van de beroemde Portugese pianiste Maria João Pires.

Zijn repertoire reikt van Bach tot Hedendaagse muziek. Zijn passie voor kamermuziek drijft hem ertoe om regelmatig met verschillende musici op te treden en hij is stichtend lid van het “Egmont Chamber Music” ensemble.

Marco Mantovani is assistent-professor piano aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, pianoprofessor aan het Conservatoire de Pantin in Parijs en doctoraatsonderzoeker aan het Koninklijk Conservatorium Brussel en de Vrije Universiteit Brussel in het ‘Doctoraat in de Kunsten’.

Evan Buttar

Evan Buttar heeft een gevarieerde en internationale carrière als uitvoerend musicus op zowel de barokcello als de viola da gamba. Hij heeft opgetreden met groepen als het Orkest van de Achttiende Eeuw, Le Concert des Nations, Ensemble Zefiro, PRJCT Amsterdam en Wrocław Baroque Orchestra, en speelt regelmatig met verschillende ensembles, waaronder het Luthers Bach Ensemble, Musica Gloria, Das Neue Mannheimer Orchester en het Butter Quartet, een historisch geïnformeerd strijkkwartet waarvan hij een van de oprichters is. Zijn kamer- en orkestervaringen hebben hem op internationale podia gebracht op talloze festivals, waaronder het Utrecht Early Music Festival, het MA Festival Brugge, Mozartfest Würzburg, Festival Berlioz, Chopin and his Europe Festival, het Innsbruck Festival of Early Music, de Beethoven Academy in Wrocław en de String Quartet Biennale Amsterdam.

Evan begon op jonge leeftijd met muziek maken in Vancouver, Canada. Na het behalen van een bachelordiploma moderne cello aan de Universiteit van Ottawa in 2014, inspireerde zijn fascinatie voor historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijken hem om naar Nederland te verhuizen, waar hij momenteel woont. Daar behaalde hij in 2016 een masterdiploma barokcello bij Jaap ter Linden aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag en datzelfde jaar begon hij daar aan een tweede masterstudie op de viola da gamba bij Mieneke van der Velden en Philippe Pierlot, die hij in 2018 afrondde.

Evan bespeelt een barokcello van Jakob Weiss (ca. 1745) die hij genereus in bruikleen heeft gekregen uit de collectie van het Nederlands Muziekinstrumenten Fonds.

Pieter De Praetere

Pieter De Praetere is een Belgische contratenor. Als solist legt hij zich vooral toe op barokmuziek. Daarnaast is hij een veelgevraagde figuur in het muziektheater.

Pieter is geboren in een muzikale familie. Op zijn 10de gaat hij stemvorming volgen bij Pascal Devreese in Ronse. Op zijn 16de trekt hij naar countertenor Steve Dugardin in Antwerpen. Tijdens zijn studies Literatuurwetenschappen aan de Universiteit Gent volgt hij les bij Hilde Coppé. Kort daarna trekt hij naar het Koninklijk Conservatorium Brussel bij Lena Lootens.

Als solist heeft Pieter een stevig repertoire opgebouwd. Zo vertolkt hij solistenrollen in Messiah van Händel, Stabat Mater van Pergolesi, Gloria van Vivaldi en een aanzienlijk aandeel van cantates, motetten en oratoria van J.S. Bach. Hiermee staat hij op binnen- en buitenlandse podia. Pieter zingt o.a. met de orkesten Musica Gloria, Il Gardellino, B’Rock, BachPlus, Apotheosis … Met Beniamino Paganini en Nele Vertommen van ensemble Musica Gloria werkt hij al enkele jaren intens samen. Samen brachten ze al enkele succesvolle Europese tournees tot stand en ook dit seizoen staan zij samen op binnen – en buitenlandse podia en in de opnamestudio.
In 2024 debuteert Pieter in de opera: in de Reaktorhalle in München zingt hij een hoofdrol in de operacreatie ‘Invitation to a Beheading’ van regisseur Maria Chagina en componist Leon Zmelty. Met het festival Midsummer Mozartiade en Orchestre Royal de Wallonie zingt hij de rol van Farnace in Mozarts ‘Mitridate, Re di Ponte’ in Brussel, Mons en Namur.

Naast zijn werk als klassiek zanger is Pieter een veelgevraagd figuur in het Vlaamse theaterlandschap. Met Muziektheater Broder toert hij al jaren door België met poëtische familievoorstellingen met en over klassieke muziek (Franzerl, Babushka, Seaking…)

Beniamino Paganini

Beniamino Paganini (°1994) heeft al van jongs af aan een passie voor oude muziek. Op 16-jarige leeftijd startte hij aan beide Koninklijke Conservatoria van Brussel, later aan de conservatoria van Leuven en Den Haag. Hij ontving zijn masterdiploma’s voor Traverso (2016), Klavecimbel (2017), Maestro al Cembalo (2019) en een bachelordiploma Musicologie (2018), allen met grote onderscheiding. Hij studeerde traverso bij Barthold Kuijken, Frank Theuns en Jan De Winne, renaissance fluit bij Kate Clark en Patrick Beuckels, klavecimbel bij Frédérick Haas, Fabio Bonizzoni, Kris Verhelst en Maestro al Cembalo bij Patrick Ayrton en musicologie aan de KU Leuven waar hij eveneens het diploma Educatieve master Cultuurwetenschappen behaalde.

Daarnaast treedt hij ook op met claviorganum, orgel en blokfluit. Door de Belgische Muziekpers werd hij uitgeroepen tot Jonge Musicus van het jaar 2020 en Klara selecteerde hem in 2021 als één van de Twintigers. Hij behaalde meerdere eerste prijzen en ontving de ‘Sonderpreis der Jury’ op de Internationale Telemann Wedstrijd (2021).

Beniamino is oprichter en, samen met Nele Vertommen, algemene en artistieke leider van het barokensemble Musica Gloria. Met dit ensemble speelt hij een dertigtal concerten per jaar voor organisaties als AMUZ (BE), Bachfest Leipzig (DE), BOZAR (BE), Concertgebouw Brugge (BE), De Bijloke (BE), Klara (BE), Les Festivals de Wallonie (BE), MA Festival (BE), Musica Antica (NL) en Trigonale Festival (AT). Ook realiseerde hij met Musica Gloria reeds talrijke video-opnames en cd’s

Verder werkt hij samen met vele andere ensembles zoals Il Gardellino, Scherzi Musicali, B’Rock en La Petite Bande in concerten en opnames. 

Nele Vertommen

Nele Vertommen (°1999) werd reeds als 5-jarige geboeid door oude muziek. Hier werd haar al duidelijk dat ze deze muziek ook zelf wilde kunnen spelen.

Enkele jaren later startte ze met hobolessen bij Korneel Alsteens. Wanneer ze na 2 jaar spelen ontdekte dat de prachtige hobo-solo’s uit de Mattheüs-Passie eigenlijk voor de barokhobo geschreven werden, ontstond het idee om barokhoboïste te worden.

Op haar 14de begon ze met zelfstudie voor barokhobo, waarna ze zich op 15-jarige leeftijd studente kon noemen aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, in de klas van Marcel Ponseele. Na een tussenjaar in Den Haag, ontving ze daar haar bachelordiploma met grote onderscheiding. Terug in België voltooide ze haar masterdiploma, eveneens met grote onderscheiding. Kort na haar afstuderen werd ze geselecteerd door Klara om deel uit te maken van hun reeks “De Twintigers”. Omdat ze ook een grote liefde heeft voor vroeger repertoire, werkt ze sinds enkele jaren ijverig aan haar vaardigheden op vroegere dubbelrietinstrumenten.

Samen met haar partner Beniamino Paganini leidt ze Musica Gloria. Dit ensemble treedt op voor organisaties zoals BOZAR (BE), Trigonale (AT), Bachfest Leipzig (DE), AMUZ (BE), Festivals de Wallonie (BE), SHFestival (CZ), Concertgebouw Brugge (BE), TAM Regensburg (DE) en 30CC (BE) en heeft al verschillende cd’s opgenomen. 

Behalve met Musica Gloria, speelt Nele regelmatig met ensembles als Il Gardellino (BE), A Nocte Temporis (BE), La Chapelle Harmonique (FR), Collegium Marianum (CZ), Gli Angeli Genève (CH), Le Poème Harmonique (FR), Utopia Orchestra (DE) en Concerto Köln (DE).