Viktor Ullmann (1898-1944)

Op 1 januari 1898 zag de componist en pianist Viktor Ullmann het levenslicht in Cieszyn, destijds onderdeel van Oostenrijks-Silezië binnen het Oostenrijks-Hongaarse rijk. Viktor’s ouders, Maximalian Ullmann en Malvine Billitzer waren van Joodse afkomst, maar hadden zich voor de geboorte van hun zoon tot het katholicisme bekeerd. Deze keuze opende de deuren voor Maximilian om een succesvolle carrière als beroepsofficier in het leger van het Oostenrijks-Hongaarse rijk na te streven. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Maximilian bevorderd tot kolonel en verheven tot de adelstand.

Muzikale opleiding en vroege carrière

In 1909 begaf Viktor zich naar het gymnasium in Wenen, waar zijn muzikale talenten snel opvielen en hem toegang gaven tot Arnold Schoenberg en diens kring van studenten. 

Tijdens de Eerste Wereldoorlog meldde Viktor zich vrijwillig aan voor het leger. Na zijn dienst aan het Italiaanse front trok hij naar de Universiteit van Wenen om er rechten te studeren. Hij woonde er ook de lezingen bij van de Joodse filosoof Wilhelm Jerusalem.

Al in het begin van 1918 werd Viktor ook toegelaten tot het compositieseminarie van Schoenberg, waar hij zich verdiepte in de theorie van vorm, contrapunt en orkestratie. Hoewel hij een uitmuntend pianist was, koesterde hij geen aspiraties voor een solocarrière in deze richting.

In mei 1919 brak hij zowel zijn juridische als muzikale studies af en vertrok uit Wenen om zich volledig aan muziek te wijden in Praag. Zijn mentor werd nu Alexander von Zemlinsky, onder wiens begeleiding hij tot 1927 de rol van dirigent vervulde bij het Nieuwe Duitse Theater van Praag. In het daaropvolgende seizoen, 1927-1928, werd hij aangesteld als artistiek leider van het operagezelschap in Aussig an der Elbe. Echter, zijn repertoire, met opera’s van Richard Strauss, Krenek en anderen, bleek te vooruitstrevend voor de lokale smaak, waardoor zijn aanstelling werd beëindigd.

In 1923 beleefde hij met de Sieben Lieder mit Klavier een reeks succesvolle uitvoeringen, die aanhielden tot het begin van de jaren dertig, waaronder de Sieben Serenaden. Zijn Schönbergvariaties, een pianocyclus op een thema van zijn Wenen-leraar, veroorzaakten opschudding tijdens het muziekfestival van Genève van de International Society for New Music in 1929. Vijf jaar later ontving hij de Hertzka-prijs voor de orkestrale bewerking van dit werk, vernoemd naar de voormalige directeur van Universal Edition. Tegelijkertijd diende hij twee jaar als dirigent in Zürich.

Vanwege zijn interesse in antroposofie, een beweging opgericht door Rudolf Steiner, bracht hij twee jaar door als boekhandelaar in Stuttgart. Echter, midden 1933 werd hij door het sterker wordende anti-semitische klimaat gedwongen Duitsland te ontvluchten en keerde terug naar Praag als muziekleraar en journalist.

Viktor Ullmann
Pianist en componist Viktor Ullmann

Gedurende deze periode was hij werkzaam bij de muziekafdeling van de Tsjechoslowaakse Radio, schreef hij boek- en muziekrecensies voor diverse tijdschriften, fungeerde als criticus voor de krant Bohemia, gaf lezingen voor onderwijsgroepen, verzorgde privélessen en speelde een actieve rol in het programma van de Bohemen Tsjechoslowaakse Vereniging voor Muziekonderwijs. In die tijd ontwikkelde Ullmann ook een vriendschap met componist Alois Hába, bij wie hij zich inschreef voor de afdeling kwarttoonmuziek aan het Conservatorium van Praag, waar hij van 1935 tot 1937 studeerde.

Terwijl de invloed van Schoenberg op Ullmanns muziek in de jaren ’20 nog duidelijk merkbaar is, zien we vanaf 1935 dat Ullmann steeds meer zijn eigen weg inslaat en zijn unieke stijl ontwikkelt. Dit wordt onder meer geïllustreerd in zijn Piano Sonata nr. 1 en opera Fall of the Antichrist, waar krachtige muzikale expressie en een meesterlijke beheersing van de formele structuur de nieuwe en onmiskenbare persoonlijke stijl van Ullmann kenmerken..

De Tweede Wereldoorlog

Helaas werd Viktor Ullmann in het begin van de jaren ’40 opnieuw geconfronteerd met de opkomst van het nazisme. Op 8 september 1942 werd hij gedeporteerd naar het concentratiekamp Theresienstadt, waar hij iets meer dan twee jaar gevangen zat. Ondanks de omstandigheden in het kamp bleef de componist niet bij de pakken neerzitten. Integendeel! Samen met een aantal medegevangenen, waaronder enkele vooraanstaande muzikanten, richtte hij er zelfs een culturele kring op. Hij bleef actief als pianobegeleider, organiseerde hij concerten, schreef hij kritieken over muzikale evenementen en zette zijn compositorische werk voort.

Tijdens deze periode componeerde hij diverse koorwerken, liederen en zelfs de kamermuziekopera Der Kaiser von Atlantis oder Die Tod-Verweigerung. Vermoedelijk omdat één van de SS-officieren in die Kaiser een vergelijking zag met Hitler, werd deze opera na de repetities in maart 1944 stopgezet. 

Op 16 oktober van datzelfde werd Viktor Ullmann naar het concentratiekamp van Auschwitz overgebracht, waar hij twee dagen later werd vermoord. Vlak voor zijn deportatie wist hij zijn werken nog te overhandigen aan de filosoof Emil Utitz, die ze op zijn beurt doorgaf aan de schrijver H. G. Adler. Het was Adler die na de oorlog het oeuvre dat Ullmann in gevangenschap produceerde naar Engeland bracht, om aan de Paul Sacher Stiftung in Zwitserland uitgeleend te worden. 

(Bronnen: Wikipedia, Geni)