De Brandenburg Concertos van Bach (BWV 1046-1051)

De Brandenburg Concertos zijn een reeks van 6 concertos die Johann Sebastian Bach opdroeg aan de markgraaf van Brandenburg-Schwedt. Oorspronkelijk met de titel Six concerts avec plusiers instruments, worden deze concertos gerekend bij de grootste orkestrale werken uit de late barok.

Achtergrond

Het is niet precies bekend wanneer het gros van de composities voor de Brandenburgse concerten tot stand kwam. Wat wel vaststaat, is dat het eerste deel van Concerto nr. 1 (BWV 1046) gebaseerd is op een inleiding van Bach’s cantate Was mir behagt uit 1713, en hetzelfde zou kunnen gelden voor het tweede en laatste deel.

Muziek historici vermoeden ook dat Concerto nr. 5 het laatste werk is dat Bach schreef. Dit concerto bevat een opvallende klavecimbelpartij, hoogstwaarschijnlijk bedoeld voor een nieuw instrument dat Bach in 1719 in Berlijn bestelde bij instrumentenmaker Michael Mietke, speciaal voor prins Leopold van Anhalt-Köthen. De exacte samenstelling van de andere concerti blijft echter onderwerp van speculatie, afhankelijk van de muzikale stijlen van de stukken en de beschikbare instrumentatie voor Bach in de jaren voorafgaand aan de compilatie van het manuscript.

Het was in 1721 dat Bach de zes stukken bundelde in één volume, dat hij aanbood aan Christian Ludwig, de markgraaf van Brandenburg-Schwedt. Een gebrek aan de juiste musici, echter, leidde ertoe dat de concertos niet aan het hof van de markgraaf werden uitgevoerd.

De Brandenburg Concertos: BWV 1046-1051

Componist: Johann Sebastian Bach

Compositiejaren: voor 1721

Johann Sebastian Bach, de componist van de Brandenburg Concertos
Johann Sebastian Bach in 1715, ten tijde van de compositie van enkele van de Brandenburg Concertos

Opmerkelijk is dat enkel het vijfde concerto, wellicht dankzij de opvallende klavecimbelpartij, na de dood van Bach in 1750 nog in de aandacht stond, terwijl de andere concertos, net zoals zovele werken van Bach, in de vergetelheid geraakten. In 1849 werd de volledige bundel opnieuw ontdekt in de bibliotheek van prinses Anna Amalia, de zus van Frederik de Grote van Pruisen. Daar waren de werken terecht gekomen nadat een leerling van Bach, Johann Kirnberger, hen aan de prinses had geschonken. De revival van Bach was op dat ogenblik volop aan de gang en het volgenden jaar, naar aanleiding van de 100ste verjaardag van het overlijden van de grootmeester, werden de Brandenburg Concertos gepubliceerd en -wellicht voor de eerste keer- samen uitgevoerd.

Sindsdien is deze verzameling niet meer weg te denken uit het uitgebreide oeuvre van Bach, en worden de concertos samen of individueel nog regelmatig uitgevoerd. In 1977 werd een opname ervan zelfs meegestuurd met de ruimtesonde Voyager en wie weet, worden deze meesterwerken ooit nog op verre planeten beluisterd.

De Brandenburg Concertos in het kort

Elk concerto werd in majeur geschreven. Dit verklaart de eerder opgewekte en soms ook feestelijke sfeer die de werken uitstralen en dit is wellicht de reden waarom Bach precies deze stukken selecteerde om aan de markgraaf aan te bieden. Daarbij valt ook op dat de twee eerste concertos in de toonaard F geschreven werden, de volgende twee in G, maar de twee laatste in D en B♭ respectievelijk, waardoor een ogenschijnlijk stramien wat doorbroken lijkt te worden. In elk van de concertos staat ook een specifieke combinatie van solo-instrumenten centraal, zoals in het vijfde, de klavecimbel. 

Brandenburg Concerto nr. 1 in F (BWV 1046)
Dit eerste concert opent met een sprankelende dialoog tussen koperblazers en strijkers, verrijkt met levendige contrapuntische passages. Het kenmerkt zich door zijn energieke ritmes en heldere melodieën, waarbij elke stem een eigen karakter en virtuositeit vertoont. Dit concerto is het enige uit de reeks dat uit 4 delen bestaat in plaats de 3, zoals in de late barok gebruikelijk was.

Brandenburg Concerto nr. 2 in F (BWV 1047)
Dit is een bruisend concerto dat wordt geleid door de trompet, fluit, hobo en viool, die samen een levendige en virtuoze dans van contrasterende thema’s uitvoeren. Dit werk staat bekend om zijn levendige interactie tussen solo- en ensemblepassages, waarbij elke stem de kans krijgt om te schitteren.

Brandenburg Concerto nr. 3 in G (BWV 1048)
Dit concerto voor strijkers legt, in tegenstelling tot de andere, geen nadruk op solo-instrumenten en wordt beschouwd als een meesterwerk van Bach’s contrapuntische kunst. Het verkent de diepten van harmonie en textuur, waarbij elke stem zijn eigen unieke rol speelt binnen een levendige en kleurrijke soundscape.

Brandenburg Concerto nr. 4 in G (BWV 1049)
Een betoverend concert dat wordt gekenmerkt door zijn gebruik van de viool en twee blokfluiten als solo-instrumenten, omringd door een rijke achtergrond van strijkers en continuo. Het combineert speelsheid met diepgang en toont Bach’s meesterschap in het weven van complexe contrapuntische structuren.

Brandenburg Concerto nr. 5 in D (BWV 1050)
Dit concert is uniek vanwege zijn prominente rol voor het klavecimbel, dat een briljante solistische partij speelt te midden van een levendig ensemble van strijkers en fluit. Het staat bekend om zijn inventieve en virtuoze klavecimbelpartijen, die de grenzen van expressie en techniek verkennen.

Brandenburg Concerto nr. 6 in B♭ (BWV 1051)
Het zesde concert, geschreven voor een ensemble van strijkers zonder violen, verkent de diepten van de barokke baslijn. Met zijn rijke harmonieën en levendige ritmes, brengt dit concert een subtiel spel van contrapunt en textuur naar voren, waarbij elke stem een essentiële rol speelt in het creëren van een meeslepende muzikale ervaring.

Hoewel de bundel misschien eerder een toevallige samenvoeging kan zijn van werken die Bach in de jaren voor 1721 schreef, en elk concerto ook los van de vijf andere kan uitgevoerd worden, munten ze uit in het gebruik van het contrapunt dat typisch was tijdens de late barok, en waarin een componist als Bach zich een meester toonde. 

(Bron: Wikipedia)