De Engelse componist Henry Purcell zag het levenslicht omstreeks 10 september in 1659. Hij was de zoon van Henry Purcell senior en Elisabeth Bennet. Henry senior was lid van de Chapel Royal, en één van de zangers tijdens de kroning van koning Charles II. Zijn oudere broer Thomas was evenmin een onbekende in de muziekwereld.
Henry junior had nog twee broers, Edward en Daniel. Die laatste was ook componist, en het was hij die The Indian Queen van Henry junior na diens dood zou voltooien.
Na het overlijden van zijn vader in 1664 kwam Henry Purcell onder de hoede van zijn oom Thomas. Thomas zorgde ervoor dat Henry toegelaten werd tot het koor, als deel van zijn muzikale opleiding. Aanvankelijk studeerde Henry onder kapitein Henry Cooke, de Master of the Children, en later onder Pelham Humfrey, de opvolger van Cooke en een leerling van Jean-Baptiste Lully. De componist Matthew Locke, een vriend van de familie, had waarschijnlijk ook een muzikale invloed op de jonge Purcell, vooral met zijn semi-opera’s.
Henry diende als koorzanger in de Chapel Royal totdat zijn stem brak in 1673, waarna hij assistent werd van orgelbouwer John Hingston, die tevens de functie van bewaarder van blaasinstrumenten van de koning bekleedde.
Hoewel men soms aanneemt dat Purcell al op negenjarige leeftijd componeerde, is het vroegste werk dat zeker aan hem kan worden toegeschreven een ode die hij op elf-jarige leeftijd schreef ter gelegenheid van de verjaardag van de koning in 1670. De exacte data van zijn composities blijven vaak onzeker. Desondanks neemt men aan dat het driedelige Sweet tyranness, I now resign door hem reeds als kind werd gecomponeerd.
Na Humfrey’s overlijden vervolgde Purcell zijn opleiding onder leiding van dr. John Blow. Hij schreef zich in aan de Westminster School en kreeg in 1676 een functie als kopiist in de Westminster Abbey. Het oudste bekende anthem van Henry Purcell, Lord, who can tell stamt uit 1678. Dit psalmstuk is bestemd voor eerste kerstdag en wordt eveneens voorgedragen tijdens het ochtendgebed op de vierde dag van de maand.
In de loop van de daarop volgende jaren, componeerde hij nog verschillende anthems voor de Chapel Royal. Eén van zijn meest opmerkelijke composities uit die tijd was They that go down to the sea in ships, op vraag van rev. John Gostling, die samen met Charles II een schipbreuk had overleefd. Gostling stond ook bekend omwille van zijn bijzondere stem, die een zeer ruim bereik had, een eigenschap die Purcell in zijn compositie verwerkte.
Algemeen
Stijl: Barok
Vader: Henry Purcell senior
Moeder: Elisabeth Bennet
Echtgenote: Frances (Purcell)
Tijdslijn
ca. 10 september 1659 – Purcell wordt geboren in Westminster
1664 – komt onder de hoede van zijn oom
1670 – componeert (wellicht) zijn eerste werk
1673 – wordt assistent van orgelbouwer John Hingston
1678 – componeert zijn oudst bekende anthem
1680-1688 – componeert muziek voor verschillende toneelstukken
1689 – oudst bekende uitvoering van Dido and Aeneas
1691 – compositie van de semi-opera King Arthur or the British worthy
1692 – compositie van The Fairy Queen
1694 – compositie van het eerste Britse Te Deum
21 november 1695 – overlijdt in Londen
Tussen 1680 en 1688 componeerde Purcell eveneens muziek voor diverse toneelstukken. Men veronderstelt dat hij in deze periode ook de kameropera Dido and Aeneas schreef, een relatief korte opera waarvan de eerste bekende uitvoering in 1689 plaats vond. Hoewel dit werk intussen tot Purcell’s meest beroemde stukken behoort, werd het destijds voornamelijk in privé kringen uitgevoerd en liet een volledige publicatie ruim anderhalve eeuw op zich wachten.
Intussen was Purcell in 1682 ook getrouwd met ene Frances, met wie hij in totaal zes kinderen kreeg. Vier van die zes kinderen overleden op prille leeftijd, en enkel Edward, die later ook organist en componist zou worden, en Frances overleefden hun vader.
Tijdens de latere jaren 1680 en de eerste helft van de jaren 1690, componeerde Purcell ook verschillende semi-opera’s, muziekstukken die gesproken toneelstukken begeleiden, maar tegelijkertijd ook een deel van het verhaal mee vertelden. King Arthur, or The British Worthy, uit 1691, wordt daarbij als één van zijn beste semi-opera’s beschouwd, terwijl The Fairy-Queen van het daaropvolgende jaar dan weer het beroemde Midsummer Night’s Dream van niemand minder dan William Shakespeare herneemt.
Tegelijkertijd produceerde hij tal van anthems en odes, waaronder Arise My Muse voor de verjaardag van koninging Mary. Zijn Te Deum uit 1694 is het eerste Engelse Te Deum en werd tot 1712 jaarlijkst in de beroemde Saint Paul’s Cathedral in Londen uitgevoerd. Tussen 1712 en 1743 werd zijn Te Deum jaarlijks afwisselend met Händel‘s Utrecht Te Deum uitgevoerd, waarna beide werken werden vervangen door Händel’s Dettingen Te Deum.
Tijdens de laatste zes jaren van zijn korte leven, produceerde Purcell muziek voor 42 toneelstukken en een massa aan sacrale en feestelijke muziek. Hij overleed op 36-jarige leeftijd op 21 november 1695 in zijn huis in Londen, wellicht aan tuberculose. Hij werd begraven nabij het orgel van de Westminster Abbey, waar hij jaren lang aan verbonden was. Zijn weduwe, Frances, zorgde in 1698 en 1702 voor een publicatie van het werk van haar man. Een onvolledige publicatie, want zelfs lang na de dood van de componist, ontdekte men nog heel wat vergeten werken van zijn hand.
Het belang van Henry Purcell voor de muziek in Engeland kan niet onderschat worden. Niet alleen was hij zeer productief en schreef hij de eerste Engelse opera, met hem brak de barok muziek ook ter degen door in Engeland. Zijn muzikale invloed op de volgende generaties liet zich tot in de 20ste eeuw toe gelden, wanneer onder meer Benjamin Britten inspiratie vond in zijn werk.
(Bronnen: Wikipedia, Geni.com)