Georg Friedrich Händel (1685-1759)

Georg Friedrich Händel werd op 5 maart 1685 in het Duitse Halle geboren (23 februari volgens de oude kalender). Zijn vader Georg was barbier en chirurgijn. Zijn moeder, Dorothea Taust was de dochter van een predikant.

Händel’s aanleg voor muziek was al op zeer jonge leeftijd duidelijk. Toch, zo gaat het verhaal tenminste, had Georg liever niet dat zijn zoon zich met muziek bezig zou houden. Georg Friedrich hield echter en zou, volgens een anekdote, zelfs een kleine klavichord naar de zolder hebben gesmokkeld om daar ‘s nachts te oefenen! We kunnen alleen maar veronderstellen dat de oude Georg tegen die tijd stokdoof of een bijzonder goede slaper moet geweest zijn, om de nachtelijke studies van zijn zoon niet gehoord te hebben! Wellicht dikte Händel dit verhaal zelf wat aan, om op die manier zijn reputatie van self-made man extra in de verf te zetten.

Er kwam een einde aan Georg’s verzet toen deze zijn zoon in 1693 meenam naar het paleis van de hertog van Weissenfels, Georg’s werkgever. Wanneer de 8-jarige knaap iedereen verbaasde met zijn orgelspel in de kapel van het paleis, adviseerde de hertog Georg om zijn zoon muziekonderricht te laten volgen. Georg kon dus niet anders meer en vroeg Friedrich Zachow als muziekleraar voor zijn zoon.

Zachow was de enige muziekleraar die Händel ooit (formeel) gehad heeft. Het onderricht dat Zachow Händel gaf bestond voornamelijk uit het kopiëren en bestuderen van partituren van andere meesters, waaronder Froberger en Kerll, een leerling van de Florentijnse Frescobaldi.

Op die manier leerde de jonge Händel andere componisten en hun werk beter kennen, en kon hij al vroeg zijn eigen stijl ontwikkelen. Daarbij is de invloed van Frescobaldi voor sommigen vaak duidelijk. Het was in deze periode dat Händel ook aan zijn eerste eigen composities begon. Hij was toen 9 jaar.

Behalve partituren kopiëren, moest Händel Zachow regelmatig vervangen op het orgel tijdens kerkdiensten waarop Zachow afwezig was. De reputatie van de jonge virtuoos groeide zodanig dat de enkele jaren oudere Georg Philip Telemann, op weg naar Leipzig, een omweg maakte via Halle om er Händel op te zoeken. Het was het begin van een levenslange vriendschap tussen beide grootmeesters.

Händel was een snelle en leergierige leerling die in de loop van de 3 à 4 jaar dat hij les kreeg, zijn meester was voorbijgestoken. Het was tijd om naar wat anders uit te kijken.

Tussen Halle, Hamburg en Rome

Hoewel zijn vader al in 1697 was overleden, besloot Händel toch om diens wens te vervullen en schreef hij zich in 1702 in aan de universiteit van Halle waar hij seminaries over recht en theologie volgde. Niet lang daarna werd hij orgelist in de Domkirche in Halle, een post die hij ongeveer een jaar zou betrekken vooraleer hij naar Hamburg vertrok.

Georg Friedrich Händel
Georg Friedrich Händel omstreeks 1720

In Hamburg werd hij violist en klavicinist aan de intussen vermaarde Oper am Gänsemarkt, waar hij onder meer Christoph Graupner en Johann Mattheson ontmoette. Hij componeerde er zijn eerste opera’s: Almira en Nero in 1705 en Daphne en Florinda in 1708. Vooral Almira sloeg in bij het publiek en werd meerdere keren opgevoerd.

Ondanks het succes van zijn eerste twee opera’s vertrok Händel, op uitnodiging van Ferdinando de Medici, al in 1706 naar Italië. In Italië verbleef hij voornamelijk in Rome waar hij, ondanks het feit dat hij lutheraan was, sterk in de gunst stond van enkele kerkvorsten. Daar ontmoette hij ook Arcangelo Corelli en de Scarlatti’s, die een sterke invloed op de verdere ontwikkeling van zijn stijl zouden hebben. Tijdens een (vriendschappelijke) wedstrijd tussen Domenico Scarlatti en hemzelf, die moest uitmaken wie van de twee de betere klavicinist en de betere orgelist was, moest Händel in Scarlatti zijn meerdere op klavecimbel erkennen, maar was het publiek het eens over Händel’s superioriteit op orgel. 

Hij reisde ook naar Napels, Firenze en Venetië voordat hij naar Duitsland terugkeerde. Hoewel zijn verblijf in Italië voor zijn verdere ontwikkeling als componist cruciaal was en zijn opera’s er een groot succes was, werd hij in Italië al snel weer vergeten en werden zijn werken er nog amper uitgevoerd.

Naar Londen

In 1710 werd Georg Friedrich Händel kapelmeester van prins Georg van Hannover, die enige tijd later in Engeland tot koning George I zou gekroond worden. Wellicht omdat de prins wist dat hij een goeie kans maakte op de Engelse kroon, of om zijn kansen te verbeteren, stuurde hij Händel naar Londen. Ook daar genoot de jonge componist meteen succes. Vooral zijn opera Rinaldo, met het aria Lascia ch’io pianga dat nog steeds als één van zijn mooiste aria’s wordt beschouwd, werd er zeer gesmaakt. 

Voor Händel zelf was het verblijf in Londen zodanig meegevallen dat hij bij zijn terugkeer in Hannover zijn permanente verhuis naar de Engelse hoofdstad begon te plannen.

Doorgaans wordt aangenomen dat hij door zijn definitieve verhuis naar Londen contractbreuk gepleegd heeft ten opzicht van zijn werkgever, prins Georg. Wanneer deze dan koning in Engeland werd, zou Händel de Water Music gecomponeerd hebben om terug bij hem in gunst te komen. Deze anekdote verliest echter wat van haar geloofwaardigheid omdat Händel na zijn verhuis op prins Georg’s loonlijst bleef staan. Ze strookt ook niet meteen met het nogal eigenzinnige en trotse karakter van de componist. 

Het is evenzeer mogelijk dat Händel’s verhuis naar Londen paste in de plannen van prins Georg en dat de Water Music bedoeld was als verwelkoming van de nieuwe koning.

Hoe dan ook genoot Händel niet alleen de gunst van de koning, maar ook van verschillende aristocraten. In 1719 richtten enkele edellieden samen met George I de Royal Academy of Music op. Het doel van de Academy was om de opera’s, die in Londen aan populariteit hadden verloren, nieuw leven in te blazen. Händel werd de muzikaal directeur belast met het aanwerven van de beste Italiaanse zangers en zangeressen. Giovanni Battista Bononcini werd de voornaamste componist en tijdens het eerste jaar ook de populairste. Waar Händel de steun genoot van de koning en de aristocraten die de ‘Duitse’ koning goed gezind waren, stonden de andere aristocraten achter Bononcini. Uiteindelijk steeg de faam van Händel ten koste van Bononcini, die na een plagiaat schandaal het land zelfs ontvluchtte.

Niet alleen de concurrentie tussen de componisten die voor de Royal Academy of Music werkten maar ook de onenigheden en jaloezie tussen de zangers onderling zorgden voor meer spektakel op en buiten het podium dan goed was. In 1734 werd de Academy dan ook door haar oprichters weer opgedoekt.

Toch ging Händel niet bij de pakken zitten. In 1734 richtte hij samen met John Rich het Covent Garden Theatre op. Hij bleef opera’s componeren tot 1741, maar gaf steeds meer de voorkeur aan het schrijven van oratorio’s, waaronder zijn wereldberoemde Messiah in 1750. De opbrengst van de Messiah schonk Händel trouwens aan het Foundling Hospital, een wezenhuis.

Laatste jaren

Händel bleef oratorio’s componeren tot 1752. Daarbij maakte hij steeds meer gebruik van Engelse zangers en werden de uitvoeringen steeds theatraler. Steunend op de eeuwenoude Engelse koortraditie, voegde Händel ook steeds meer koren toe aan zijn oratorio’s, waarbij hij zorgde van een afwisseling tussen vertelling (recitativo) en verhaal (aria’s en koren) die voor de nodige dramatiek in zijn werk zorgden.

In 1750 werd hij, naar verluid, zodanig zwaar gewond tijdens een ongeval in Nederland dat hij een tijd lang niet in staat was om het orgel te spelen. Het daarop volgende jaar begon het zicht in één van zijn ogen te minderen. Net als bij Johann Sebastian Bach enkele jaren voordien, maakte een operatie het probleem alleen maar erger en verloor Händel zijn zicht. Hij overleed in zijn huis in Londen op 14 april 1759 en kreeg als enige componist tot dan een staatsbegrafenis. In zijn testament liet hij het aanzienlijke vermogen dat hij verworven had na aan zijn nicht, aan zijn secretaris en aan verschillende liefdadigheden.

Nalatenschap van Georg Friedrich Händel

Hoewel hij minder productief was dan zijn vriend Telemann, liet Händel 42 opera’s na, 29 oratoria, ruim 120 cantates, heel wat kerkmuziek, serenades, odes, anthems, concerten en concerti grossi voor diverse instrumenten.

Na zijn dood werden zijn opera’s geruime tijd niet meer werden uitgevoerd, toch geraakte Händel, in tegenstelling tot zoveel van zijn tijdgenoten, niet in de vergetelheid. Zowel Mozart als Beethoven koesterden een grote bewondering voor hem, waarbij Mozart zorgde voor een Duitse versie van de Messiah en  Beethoven verschillende variaties schreef op een thema uit het oratorio Judas Maccabeus.

Heel wat andere componisten componeerden trouwens stukken die geïnspireerd waren op werk van Händel. En de Coronation Anthems die hij schreef ter ere van de kroning van George II, klinken nu nog steeds bij een kroning in het Britse koningshuis.

(Bronnen: Handel, Gottmer Componistenreeks, J.H. Gottmer-Haarlem, 1989 | Händel, De Klassieke Muziek Collectie nr. 6, De Agostino 1995 | Wikipedia | GFHandel.org)

Compagnie Trespugliese

Het gezelschap Trespugliese bestaat uit de Argentijnse tangodansers Sebastian Ovejero, oorspronkelijk afkomstig uit het noordwesten van Argentinië, en Marie Quilly, die opgroeide in Bretagne.
Na ongeveer tien jaar in Spanje te hebben gewoond, besloten Sebastian en Marie zich in Frankrijk te vestigen terwijl ze hun tournees voortzetten met verschillende muziekgroepen in Spanje en Frankrijk, maar ook in Portugal, Rusland, Israël en Argentinië.
Ze deelden onder meer het podium met gitarist Lakmal Peiris in Madrid of met Proyecto Tamgú tijdens het Granada International Tango Festival (Spanje). Ze hebben La Porteña Tango Trío meerdere malen begeleid op internationale tournees. Ze werkten samen met de alternatieve tangogroep Galeon Tango en met het Théâtre équestre de Bretagne.
Momenteel worden ze opgemerkt op de Franse podia als dansers van het klassieke muziekduo Fortecello en het tangotrio Fortecello Project.

Ze bieden ook verschillende dansshows aan die zijn aangepast aan alle soorten publiek, ruimtes en logistiek, en bieden regelmatig workshops en cursussen aan voor verschillende tangostructuren en festivals in Frankrijk en elders.

Carmela Delgado

Carmela Delgado werd in 1991 in Parijs geboren en studeerde aan het Conservatorium van Gennevilliers en in Argentinië. Ze treedt op in gerenommeerde concert- en operahuizen, waaronder Straatsburg, Mulhouse en Rennes, en speelt tangomuziek zoals “Maria de Buenos Aires” en “MisaTango”. Ze werkt samen met ensembles als L’Orchestre de Bretagne en L’Orchestre Lutetia.

Internationaal trad ze op in Praag met “Maria de Buenos Aires”. In Argentinië werkte ze met muzikanten als Ramiro Gallo en Rudi Flores. Carmela focust op tango en improviseert en speelt kamermuziek in diverse ensembles zoals Cuarteto Lunares en EOS.

Ze onderzoekt Argentijnse folklore en flamenco, werkt samen met haar vader Manuel Delgado, en tourde in 2018 door China met het Franse chanson-ensemble Canaille de Panam. Carmela doceert bandoneon aan het Conservatorium Edgard-Varèse en geeft masterclasses op festivals als Tango de Tarbes en het International Institute for World Music.

Philippe Argenty

Philippe Argenty gaat in 2000 naar de Muziekacademie en verhuist in 2003 naar Parijs om zich op muziek en piano te concentreren. In 2005 begint hij aan het Conservatori Superior de Música van Liceu in Barcelona, waar hij in 2011 afstudeert met een diploma in “Piano Performance” en de hoogste onderscheiding krijgt voor zijn uitvoering van Liszts 2e Pianoconcert.

In 2005 wint hij de 2e prijs op het Grand Concours International de Piano in Parijs. Sinds 2004 treedt hij op in verschillende landen, zowel solo als in kamermuziek. In 2011 gaat hij op tournee met het Barcelona-orkest “ConjuntXXI” en speelt het Liszt 2e Pianoconcert. Hij treedt op bij diverse festivals en speelt in formaties zoals Duo Fortecello en NonStop Tango Trio.

Sinds 2016 organiseert hij festivals en muziekseizoenen, waaronder “Les Clés du Classique” en “Saint Savin Piano & Master Classes Festival”. In 2017 treedt hij toe tot de raad van het Festival Pablo Casals in Prades en is sinds 2008 artistiek manager van Les Clés du Classique. In 2015 is hij jurylid bij de Festival Art Duo in Praag.

Met Anna Mikulska (Duo Fortecello) bracht hij albums uit: “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze tourden door Europa, China en de VS. Met Duo Fortecello werkt hij aan het “Music for All” programma en coacht hij jonge artiesten.

Anna Mikulska

Anna Mikulska-Argenty begon haar muziekstudie op zesjarige leeftijd. In 2005 startte ze aan de Muziekacademie in Krakau en studeerde later aan de Ecole Normale de Musique in Parijs. Ze kreeg advies van bekende cellisten zoals Anner Bylsma en Arto Noras. In 2010 behaalde ze een Master’s degree en een Cello Aptitude Certificate.

Sinds 2005 speelt ze solo met verschillende orkesten, zoals het Symfonieorkest van de Muziekacademie van Krakau en het Young Philharmonic Orchestra. Ze speelde in het Cracow Royal Quartet en vormde in 2011 het Quator Volubilis. Ze trad ook op met Nigel Kennedy’s “Orchestra of Life” en tourde door Europa.

Sinds haar verhuizing naar Frankrijk werkt ze samen met het Limoges and Limousin Orchestra en het orkest van Soirées Lyriques in Sanxay. Ze specialiseerde zich in kamermuziek met formaties zoals Duo Fortecello en Trio Gatti. Haar albums met pianist Philippe Argenty omvatten “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze gingen op tournee in Europa, China en de VS.

Sinds 2015 is ze co-directeur van festivals in Frankrijk en lid van de bestuursraad van het Pablo Casals Festival. Met Duo Fortecello werkt ze aan het “muziek voor iedereen” programma, dat klassieke muziek naar kleine dorpen, ziekenhuizen en scholen brengt. Daarnaast coacht ze jonge artiesten.

Pierre Vopat

Pierre Vopat werd geboren in Luik en studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel bij Shirly Laub en haar assistenten Frédéric d’Ursel en Kerstin Hoelen. Ook kreeg hij de kans om een ​​jaar te studeren bij de beroemde violist Lorenzo Gatto.
Sinds 2014 is hij lid van de Young Belgian Strings en kreeg hij de gelegenheid om meerdere jaren op rij bij het NJO te spelen. Hij speelde ook met het Wiener Jeugdorkest, het Oostenrijkse Jeugdorkest en het Aurora Symphony Orchestra in Stockholm.
Hij is de winnaar van verschillende wedstrijden in België zoals Belfius Classics, Horlait-Dapsens en Maurice Lefranc. Momenteel bouwt Pierre een muzikale carrière op in België, met name binnen verschillende symfonische orkesten, terwijl hij een zeer intense activiteit in de kamermuziek behoudt.

Jungbin Lim

Jungbin Lim werd geboren in Zuid-Korea. In 2009 studeerde ze met grote onderscheiding af aan de Ewha Women’s University in Seoul, waar ze een leerling was van Young Lim Ham en Sun-gyu Kim.
Ze bracht haar passie voor piano tijdens verschillende concerten met het Korean Catholic Symphony and Chamber Orchestra (2009-2013). Daarnaast begeleidde ze het Accel Youth Orchestra, het Goyang Chamber Orchestra en het Pilgrim Choir.
Sinds september 2016 woont Jungbin Lim in België, waar ze studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel, onder leiding van Boyan Vodenitcharov, waarna ze begeleiding en kamermuziek studeerde.
Momenteel combineert ze haar werk aan het Koninklijk Conservatorium Brussel als begeleider van de celloklas en haar passie voor kamermuziek in het Trio Memento.

Álvaro Quintero

Álvaro Quintero werd geboren in Colombia. Hij begon zijn muziekstudie aan het Tolima Conservatorium in zijn geboortestad en vervolgde zijn muzikale opleiding in Venezuela als deel van het beroemde El Sistema-project, waar hij de kans kreeg om in verschillende orkesten te spelen onder leiding van Gustavo Dudamel.
In 2012 begon hij zijn studies aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel in de klas van Didier Poskin. Vervolgens studeerde hij kamermuziek, wat hem ertoe aanzette om concerten te geven in België en Frankrijk.
Momenteel combineert hij muziekonderwijs als onderdeel van een sociaal-muzikaal project in Brussel met concerten met verschillende ensembles in België, waaronder het Trio Memento.

Marco Mantovani

Marco Mantovani werd in Mantova geboren en studeerde af er aan het conservatorium onder leiding van Antonio Pulleghini met de hoogste cijfers en onderscheidingen. Daarna studeerde hij drie jaar bij Andrea Lucchesini aan “Scuola di Musica di Fiesole”  in Firenze, waar hij cum laude afstudeerde. Hij behaalde zijn Master in ‘Piano Performance’ (2017) en zijn ‘Postgraduate’ diploma (2018), beide met de hoogste onderscheiding, aan het Koninklijk Conservatorium Brussel in de klas van Aleksandar Madzar. In 2017 ontving hij van het Conservatorium de prijs ‘Ingeborg Köberle’ als ‘meest veelbelovende student van het jaar’. Fundamenteel voor zijn artistieke ontwikkeling, zijn ook de adviezen geweest die hij kreeg van de beroemde Portugese pianiste Maria João Pires.

Zijn repertoire reikt van Bach tot Hedendaagse muziek. Zijn passie voor kamermuziek drijft hem ertoe om regelmatig met verschillende musici op te treden en hij is stichtend lid van het “Egmont Chamber Music” ensemble.

Marco Mantovani is assistent-professor piano aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, pianoprofessor aan het Conservatoire de Pantin in Parijs en doctoraatsonderzoeker aan het Koninklijk Conservatorium Brussel en de Vrije Universiteit Brussel in het ‘Doctoraat in de Kunsten’.

Evan Buttar

Evan Buttar heeft een gevarieerde en internationale carrière als uitvoerend musicus op zowel de barokcello als de viola da gamba. Hij heeft opgetreden met groepen als het Orkest van de Achttiende Eeuw, Le Concert des Nations, Ensemble Zefiro, PRJCT Amsterdam en Wrocław Baroque Orchestra, en speelt regelmatig met verschillende ensembles, waaronder het Luthers Bach Ensemble, Musica Gloria, Das Neue Mannheimer Orchester en het Butter Quartet, een historisch geïnformeerd strijkkwartet waarvan hij een van de oprichters is. Zijn kamer- en orkestervaringen hebben hem op internationale podia gebracht op talloze festivals, waaronder het Utrecht Early Music Festival, het MA Festival Brugge, Mozartfest Würzburg, Festival Berlioz, Chopin and his Europe Festival, het Innsbruck Festival of Early Music, de Beethoven Academy in Wrocław en de String Quartet Biennale Amsterdam.

Evan begon op jonge leeftijd met muziek maken in Vancouver, Canada. Na het behalen van een bachelordiploma moderne cello aan de Universiteit van Ottawa in 2014, inspireerde zijn fascinatie voor historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijken hem om naar Nederland te verhuizen, waar hij momenteel woont. Daar behaalde hij in 2016 een masterdiploma barokcello bij Jaap ter Linden aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag en datzelfde jaar begon hij daar aan een tweede masterstudie op de viola da gamba bij Mieneke van der Velden en Philippe Pierlot, die hij in 2018 afrondde.

Evan bespeelt een barokcello van Jakob Weiss (ca. 1745) die hij genereus in bruikleen heeft gekregen uit de collectie van het Nederlands Muziekinstrumenten Fonds.

Pieter De Praetere

Pieter De Praetere is een Belgische contratenor. Als solist legt hij zich vooral toe op barokmuziek. Daarnaast is hij een veelgevraagde figuur in het muziektheater.

Pieter is geboren in een muzikale familie. Op zijn 10de gaat hij stemvorming volgen bij Pascal Devreese in Ronse. Op zijn 16de trekt hij naar countertenor Steve Dugardin in Antwerpen. Tijdens zijn studies Literatuurwetenschappen aan de Universiteit Gent volgt hij les bij Hilde Coppé. Kort daarna trekt hij naar het Koninklijk Conservatorium Brussel bij Lena Lootens.

Als solist heeft Pieter een stevig repertoire opgebouwd. Zo vertolkt hij solistenrollen in Messiah van Händel, Stabat Mater van Pergolesi, Gloria van Vivaldi en een aanzienlijk aandeel van cantates, motetten en oratoria van J.S. Bach. Hiermee staat hij op binnen- en buitenlandse podia. Pieter zingt o.a. met de orkesten Musica Gloria, Il Gardellino, B’Rock, BachPlus, Apotheosis … Met Beniamino Paganini en Nele Vertommen van ensemble Musica Gloria werkt hij al enkele jaren intens samen. Samen brachten ze al enkele succesvolle Europese tournees tot stand en ook dit seizoen staan zij samen op binnen – en buitenlandse podia en in de opnamestudio.
In 2024 debuteert Pieter in de opera: in de Reaktorhalle in München zingt hij een hoofdrol in de operacreatie ‘Invitation to a Beheading’ van regisseur Maria Chagina en componist Leon Zmelty. Met het festival Midsummer Mozartiade en Orchestre Royal de Wallonie zingt hij de rol van Farnace in Mozarts ‘Mitridate, Re di Ponte’ in Brussel, Mons en Namur.

Naast zijn werk als klassiek zanger is Pieter een veelgevraagd figuur in het Vlaamse theaterlandschap. Met Muziektheater Broder toert hij al jaren door België met poëtische familievoorstellingen met en over klassieke muziek (Franzerl, Babushka, Seaking…)

Beniamino Paganini

Beniamino Paganini (°1994) heeft al van jongs af aan een passie voor oude muziek. Op 16-jarige leeftijd startte hij aan beide Koninklijke Conservatoria van Brussel, later aan de conservatoria van Leuven en Den Haag. Hij ontving zijn masterdiploma’s voor Traverso (2016), Klavecimbel (2017), Maestro al Cembalo (2019) en een bachelordiploma Musicologie (2018), allen met grote onderscheiding. Hij studeerde traverso bij Barthold Kuijken, Frank Theuns en Jan De Winne, renaissance fluit bij Kate Clark en Patrick Beuckels, klavecimbel bij Frédérick Haas, Fabio Bonizzoni, Kris Verhelst en Maestro al Cembalo bij Patrick Ayrton en musicologie aan de KU Leuven waar hij eveneens het diploma Educatieve master Cultuurwetenschappen behaalde.

Daarnaast treedt hij ook op met claviorganum, orgel en blokfluit. Door de Belgische Muziekpers werd hij uitgeroepen tot Jonge Musicus van het jaar 2020 en Klara selecteerde hem in 2021 als één van de Twintigers. Hij behaalde meerdere eerste prijzen en ontving de ‘Sonderpreis der Jury’ op de Internationale Telemann Wedstrijd (2021).

Beniamino is oprichter en, samen met Nele Vertommen, algemene en artistieke leider van het barokensemble Musica Gloria. Met dit ensemble speelt hij een dertigtal concerten per jaar voor organisaties als AMUZ (BE), Bachfest Leipzig (DE), BOZAR (BE), Concertgebouw Brugge (BE), De Bijloke (BE), Klara (BE), Les Festivals de Wallonie (BE), MA Festival (BE), Musica Antica (NL) en Trigonale Festival (AT). Ook realiseerde hij met Musica Gloria reeds talrijke video-opnames en cd’s

Verder werkt hij samen met vele andere ensembles zoals Il Gardellino, Scherzi Musicali, B’Rock en La Petite Bande in concerten en opnames. 

Nele Vertommen

Nele Vertommen (°1999) werd reeds als 5-jarige geboeid door oude muziek. Hier werd haar al duidelijk dat ze deze muziek ook zelf wilde kunnen spelen.

Enkele jaren later startte ze met hobolessen bij Korneel Alsteens. Wanneer ze na 2 jaar spelen ontdekte dat de prachtige hobo-solo’s uit de Mattheüs-Passie eigenlijk voor de barokhobo geschreven werden, ontstond het idee om barokhoboïste te worden.

Op haar 14de begon ze met zelfstudie voor barokhobo, waarna ze zich op 15-jarige leeftijd studente kon noemen aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, in de klas van Marcel Ponseele. Na een tussenjaar in Den Haag, ontving ze daar haar bachelordiploma met grote onderscheiding. Terug in België voltooide ze haar masterdiploma, eveneens met grote onderscheiding. Kort na haar afstuderen werd ze geselecteerd door Klara om deel uit te maken van hun reeks “De Twintigers”. Omdat ze ook een grote liefde heeft voor vroeger repertoire, werkt ze sinds enkele jaren ijverig aan haar vaardigheden op vroegere dubbelrietinstrumenten.

Samen met haar partner Beniamino Paganini leidt ze Musica Gloria. Dit ensemble treedt op voor organisaties zoals BOZAR (BE), Trigonale (AT), Bachfest Leipzig (DE), AMUZ (BE), Festivals de Wallonie (BE), SHFestival (CZ), Concertgebouw Brugge (BE), TAM Regensburg (DE) en 30CC (BE) en heeft al verschillende cd’s opgenomen. 

Behalve met Musica Gloria, speelt Nele regelmatig met ensembles als Il Gardellino (BE), A Nocte Temporis (BE), La Chapelle Harmonique (FR), Collegium Marianum (CZ), Gli Angeli Genève (CH), Le Poème Harmonique (FR), Utopia Orchestra (DE) en Concerto Köln (DE).