Claudio Monteverdi werd op 15 mei 1567 gedoopt in Cremona, waar hij wellicht de voorgaande of dezelfde dag was geboren. Hij was de oudste zoon van de apotheker Baldassare en diens eerste vrouw Maddalena Zignani. Met Maddalena kreeg Baldassare nog een zoon, Giulio Cesare in 1673, voor zij overleed. Baldassare hertrouwde daarna nog twee keer. Uit beide huwelijken kwamen nog twee zonen en twee dochters voort.
Van de zes kinderen van Baldassare Monteverdi hadden de twee oudste een sterke aanleg voor muziek. Helaas weten we heel weinig over het muzikaal onderricht dat zowel Claudio als Giulio Cesare gekregen hebben. Op zijn 15de publiceerde Claudio zijn eerste werk en daarbij vermeldde hij dat hij een leerling was van de kapelmeester van de kathedraal in Cremona, Marc’Antonio Ingegneri.
Ingegneri was een conservatieve componist uit de late renaissance die zich weinig bezig hield met het zoeken naar een eigen stijl. Dat is ook merkbaar in Monteverdi’s eerste publicatie, die in de typische late renaissance stijl werd geschreven en waarin de invloed van zijn leermeester dus onmiskenbaar is.
Dat eerste werk was een boek madrigalen. Madrigalen zijn op muziek gezette bestaande en vaak ook oudere gedichten met uiteenlopende thema’s gaande van eerder spirituele teksten naar meer wereldse, zoals liefde en, natuurlijk, liefdesverdriet.
Typisch voor het madrigaal is dat de muziek doorloopt met weinig herneming van thema’s of refreinen. Ontstaan in Italië in de 14de eeuw was deze muziekvorm tijdens de renaissance periode immens populair doorheen gans Europa. In totaal zou Monteverdi acht boeken aan madrigalen publiceren, en daarbij liet hij de stijl van zijn leermeester al snel ver achter zich. Veel van de gedichten die op muziek gezet werden, immers, vroegen om meer expressie en daarvoor ging Monteverdi onder meer te rade bij de progressievere componist Luca Marenzio en later bij Giaches de Wert.
Uiteraard moest ook Monteverdi een inkomen hebben en daarvoor trad hij omstreeks 1591 in dienst bij de hertog van Mantua. Daar speelde hij de viola da gamba of de viola da braccio. Hij bleef ook verder componeren en droeg zijn derde boek madrigalen op aan de hertog.
Monteverdi was niet altijd even gelukkig met de hertog. Niet alleen werd hij regelmatig te laat of te weinig betaald, hij moest zijn meester ook vaak vergezellen op diens reizen doorheen Europa. Daarbij beklaagde hij zich dat hij zijn vrouw en kinderen in Italië moest achterlaten, vaak met amper voldoende geld om die periode door te komen.
Toch hadden de reizen van de hertog ook een positieve kant: niet alleen werd de naam Monteverdi doorheen Europa bekend, de componist maakte ook kennis met de werken van andere componisten, die al wel eens ‘durfden’ experimenteren met de muziekstijl. En het was deze weg die ook Monteverdi in zou slaan!
Algemeen
Stijlen: Late renaissance, vroege barok
Vader: Baldassare Monteverdi
Moeder: Maddalena Zignani
Echtgenote: Claudia Cattaneo
Tijdslijn
15 mei 1567 – Monteverd wordt geboren in Cremona
1582 – publicatie van zijn eerste werk
1587 – publicatie van zijn eerste madrigalen
1592 – wordt muzikant aan het hof van Mantua
1599 – trouwt met Claudia Cattaneo
1607 – opvoering van L’Orfeo, zijn eerste opera
1613 – wordt muziekdirecteur van de San Marco basiliek in Venetië
1632 – word tot priester gewijd
1637 – opening van het eerste operatheater in Venetië
29 november 1643 – overlijdt in Venetië
De vernieuwingen die Monteverdi en enkele van zijn tijdgenoten aanbrachten en die uiteindelijk de geboorte van de barok muziek in zou zetten, stuitten ook op heel wat weerstand bij de meer conservatieve componisten van die tijd. Met name Giovanni Artusi was heel kritisch tegen deze ‘moderne’ muziek, die hij ‘seconda prattica’ noemde, als ware deze minder verheven en secondair ten opzichte van de traditionele renaissance stijl, de ‘prima prattica’. Daarbij schijnt Artusi vooral Monteverdi in het vizier genomen te hebben en noemde hij diens werk zelfs het werk van een waanzinnige.
In zijn weerwoord, dat trouwens enkele jaren op zich liet wachten, prees Monteverdi de kwaliteiten van de late renaissance muziek, en stelde hij dat muziek geschreven in de ‘seconda prattica’ stijl er best langs kon bestaan.
Zijn leven lang bewees hij trouwens dat de twee stijlen langs elkaar konden bestaan en bleef hij werken produceren in zowel de late renaissance stijl als in de nieuwe stijl.
Eigen aan de ‘seconda prattica’ was, onder meer, dat de muziek ten dienste moest staan van de inhoud van de gezongen tekst. Elke emotie die in een tekst aanwezig was, moest haar weerklank in de muziek terug vinden. Dit mondde uit in een heel nieuw genre binnen de muziek, waarbij tekst, muziek en theatrale uitbeelding samen gingen: de opera.
Rond de eeuwwisseling werden er reeds enkele werken geschreven die als opera-achtig bestempeld kunnen worden, toch wordt Monteverdi’s L’Orfeo, die op 24 februari 1607 aan het hof van Mantua in première ging, als de eerste volwaardige opera beschouwd.
Het succes van L’Orfeo aan het hof van Mantua was groot, maar werd (nog) niet geëvenaard aan andere Europese hoven. Dit hield Monteverdi niet tegen om al in 1608 zijn tweede opera uit te brengen: L’Arianna. Volgens ooggetuigen wist de muziek het publiek tot tranen toe te beroeren. In tegenstelling tot L’Orfeo echter, vroeg de hertog van Mantua van L’Arianna niet om een tweede voorstelling. Het succes van beide werken was echter voldoende om navolging te vinden bij andere componisten.
Met het overlijden van hertog Vicenzo van Mantua in februari 1612, verloor Monteverdi zijn beschermheer aan het hof. De nieuwe hertog, Francesco, ontsloeg een groot deel van zijn voorganger’s hofhouding, waaronder de twee broers Monteverdi -Giulio Cesare was immers ook sinds enige jaren in dienst bij de overleden hertog.
Het daarop volgende jaar al, aanvaardde Claudio Monteverdi de post van maestro in de befaamde San Marco basiliek van Venetië. In tegenstelling tot zijn vorige werkgever, betaalden de Venetianen goed en ook op tijd. Na de eerste drie jaar werd zijn aanstelling met nog eens tien jaar verlengd en vroeg men hem om de rest van zijn leven in de stad te blijven wonen.In Venetië beschikte Monteverdi over alle middelen die hij nodig had: niet alleen een degelijk inkomen, maar ook een muzikale staf die als de beste van Europa werd beschouwd.
Twee jaar nadat de pest die in 1630 Mantua en Venetië in zijn greep had gehouden, stopte Monteverdi met componeren en werd hij priester. Wanneer een vijftal jaar later in Venetië het eerste operagebouw werd geopend, keerde zijn belangstelling in de opera terug. Hij schreef vier nieuwe opera’s, waarvan er twee bewaard zijn gebleven. Ook zijn tweede opera, L’Arianna werd van onder het stof gehaald.
Monteverdi overleed in Venetië op 29 november 1643, na een korte ziekte die hij mogelijk had opgelopen tijdens zijn laatste reis naar Mantua en naar zijn geboortestad Cremona.
Niet alleen door de rol die hij gespeeld heeft in de ontwikkeling van de barokmuziek in het algemeen en de opera in het bijzonder, maar ook door zijn uitgebreide oeuvre is Monteverdi’s muzikale nalatenschap immens.
(Bronnen: Monteverdi, De Klassieke Muziek Collectie nr. 49, De Agostini, 1995 | Wikipedia)
Lies Wyers legde zich toe op de viola da gamba bij Philippe Pierlot aan het Koninklijk Conservatorium Brussel. Ze studeerde ook barokcello bij Alain Gervreau.
Lies is voor concerten en opnames onder meer verbonden aan Vox Luminis o.l.v. Lionel Meunier, Scherzi Musicali o.l.v. Nicolas Achten en het Huelgas Ensemble o.l.v. Paul Van Nevel. Om het gambarepertoire voor publiek te brengen richtte ze mee het duo Allred op.
Marieke Vos is violist en medestichter van Kapellmeister. Ze behaalde masters in viool, barokviool en kamermuziek aan de LUCA Hogeschool Campus Lemmens te Leuven en volgde masterclasses in binnen-en buitenland. Ze is verder actief in o.a. Le Pavillon de Musique, B’Rock, BachPlus, Scherzi Musicali en Musica Gloria, en geeft vioolles in het Conservatorium Leuven. Ze bespeelt een viool van L. Maussiel uit ca. 1730, Neurenberg.
Denis Roosen is klavecinist/organist en artistiek bezieler van Kapellmeister. Hij behaalde masters in orgel, klavecimbel en kamermuziek aan de LUCA Hogeschool Campus Lemmens te Leuven en volgde masterclasses in binnen-en buitenland.
Hij is actief als solist, continuospeler, begeleider en als leraar in Academie Beringen en Kunstacademie Zaventem. Hij bespeelt een klavecimbel van Volker Platte, naar Ioannes Ruckers (1624).
Orlan Ghekiere is afgestudeerd als jazz drummer aan het conservatorium van Antwerpen. In april 2023 bracht hij zijn debuutalbum Jorre uit, waarin hij de barrière tussen alledaagse geluiden en muziek probeert te verbreken.
Daarnaast speelt hij in verschillende bands en maakt elektronische muziek voor theater -en dansvoorstellingen. Deze elektronische composities zijn een mengeling van field recordings en elektronische improvisaties, herkenbare geluiden krijgen een nieuwe onherkenbare context waardoor een tactiele maar
abstracte ruimte ontstaat.
Mona Thijs (1999) behaalde in 2022 een master woordkunst aan het Koninklijk Conservatorium in Antwerpen met het prozaverhaal Schootheuvel, dat werd genomineerd voor de Afstudeerprijs 2022.
Ze schrijft, maakt theater en gaat in haar kunstpraktijk graag het gesprek aan met mensen en locaties. Blueberries leave bruises on the skin, de danstheatervoorstelling die ze samen met Astrid De Haes regisseerde, ging tijdens seizoen ’23-’24 op tour in Vlaanderen.
Het gezelschap Trespugliese bestaat uit de Argentijnse tangodansers Sebastian Ovejero, oorspronkelijk afkomstig uit het noordwesten van Argentinië, en Marie Quilly, die opgroeide in Bretagne.
Na ongeveer tien jaar in Spanje te hebben gewoond, besloten Sebastian en Marie zich in Frankrijk te vestigen terwijl ze hun tournees voortzetten met verschillende muziekgroepen in Spanje en Frankrijk, maar ook in Portugal, Rusland, Israël en Argentinië.
Ze deelden onder meer het podium met gitarist Lakmal Peiris in Madrid of met Proyecto Tamgú tijdens het Granada International Tango Festival (Spanje). Ze hebben La Porteña Tango Trío meerdere malen begeleid op internationale tournees. Ze werkten samen met de alternatieve tangogroep Galeon Tango en met het Théâtre équestre de Bretagne.
Momenteel worden ze opgemerkt op de Franse podia als dansers van het klassieke muziekduo Fortecello en het tangotrio Fortecello Project.
Ze bieden ook verschillende dansshows aan die zijn aangepast aan alle soorten publiek, ruimtes en logistiek, en bieden regelmatig workshops en cursussen aan voor verschillende tangostructuren en festivals in Frankrijk en elders.
Carmela Delgado werd in 1991 in Parijs geboren en studeerde aan het Conservatorium van Gennevilliers en in Argentinië. Ze treedt op in gerenommeerde concert- en operahuizen, waaronder Straatsburg, Mulhouse en Rennes, en speelt tangomuziek zoals “Maria de Buenos Aires” en “MisaTango”. Ze werkt samen met ensembles als L’Orchestre de Bretagne en L’Orchestre Lutetia.
Internationaal trad ze op in Praag met “Maria de Buenos Aires”. In Argentinië werkte ze met muzikanten als Ramiro Gallo en Rudi Flores. Carmela focust op tango en improviseert en speelt kamermuziek in diverse ensembles zoals Cuarteto Lunares en EOS.
Ze onderzoekt Argentijnse folklore en flamenco, werkt samen met haar vader Manuel Delgado, en tourde in 2018 door China met het Franse chanson-ensemble Canaille de Panam. Carmela doceert bandoneon aan het Conservatorium Edgard-Varèse en geeft masterclasses op festivals als Tango de Tarbes en het International Institute for World Music.
Philippe Argenty gaat in 2000 naar de Muziekacademie en verhuist in 2003 naar Parijs om zich op muziek en piano te concentreren. In 2005 begint hij aan het Conservatori Superior de Música van Liceu in Barcelona, waar hij in 2011 afstudeert met een diploma in “Piano Performance” en de hoogste onderscheiding krijgt voor zijn uitvoering van Liszts 2e Pianoconcert.
In 2005 wint hij de 2e prijs op het Grand Concours International de Piano in Parijs. Sinds 2004 treedt hij op in verschillende landen, zowel solo als in kamermuziek. In 2011 gaat hij op tournee met het Barcelona-orkest “ConjuntXXI” en speelt het Liszt 2e Pianoconcert. Hij treedt op bij diverse festivals en speelt in formaties zoals Duo Fortecello en NonStop Tango Trio.
Sinds 2016 organiseert hij festivals en muziekseizoenen, waaronder “Les Clés du Classique” en “Saint Savin Piano & Master Classes Festival”. In 2017 treedt hij toe tot de raad van het Festival Pablo Casals in Prades en is sinds 2008 artistiek manager van Les Clés du Classique. In 2015 is hij jurylid bij de Festival Art Duo in Praag.
Met Anna Mikulska (Duo Fortecello) bracht hij albums uit: “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze tourden door Europa, China en de VS. Met Duo Fortecello werkt hij aan het “Music for All” programma en coacht hij jonge artiesten.
Anna Mikulska-Argenty begon haar muziekstudie op zesjarige leeftijd. In 2005 startte ze aan de Muziekacademie in Krakau en studeerde later aan de Ecole Normale de Musique in Parijs. Ze kreeg advies van bekende cellisten zoals Anner Bylsma en Arto Noras. In 2010 behaalde ze een Master’s degree en een Cello Aptitude Certificate.
Sinds 2005 speelt ze solo met verschillende orkesten, zoals het Symfonieorkest van de Muziekacademie van Krakau en het Young Philharmonic Orchestra. Ze speelde in het Cracow Royal Quartet en vormde in 2011 het Quator Volubilis. Ze trad ook op met Nigel Kennedy’s “Orchestra of Life” en tourde door Europa.
Sinds haar verhuizing naar Frankrijk werkt ze samen met het Limoges and Limousin Orchestra en het orkest van Soirées Lyriques in Sanxay. Ze specialiseerde zich in kamermuziek met formaties zoals Duo Fortecello en Trio Gatti. Haar albums met pianist Philippe Argenty omvatten “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze gingen op tournee in Europa, China en de VS.
Sinds 2015 is ze co-directeur van festivals in Frankrijk en lid van de bestuursraad van het Pablo Casals Festival. Met Duo Fortecello werkt ze aan het “muziek voor iedereen” programma, dat klassieke muziek naar kleine dorpen, ziekenhuizen en scholen brengt. Daarnaast coacht ze jonge artiesten.
Pierre Vopat werd geboren in Luik en studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel bij Shirly Laub en haar assistenten Frédéric d’Ursel en Kerstin Hoelen. Ook kreeg hij de kans om een jaar te studeren bij de beroemde violist Lorenzo Gatto.
Sinds 2014 is hij lid van de Young Belgian Strings en kreeg hij de gelegenheid om meerdere jaren op rij bij het NJO te spelen. Hij speelde ook met het Wiener Jeugdorkest, het Oostenrijkse Jeugdorkest en het Aurora Symphony Orchestra in Stockholm.
Hij is de winnaar van verschillende wedstrijden in België zoals Belfius Classics, Horlait-Dapsens en Maurice Lefranc. Momenteel bouwt Pierre een muzikale carrière op in België, met name binnen verschillende symfonische orkesten, terwijl hij een zeer intense activiteit in de kamermuziek behoudt.
Jungbin Lim werd geboren in Zuid-Korea. In 2009 studeerde ze met grote onderscheiding af aan de Ewha Women’s University in Seoul, waar ze een leerling was van Young Lim Ham en Sun-gyu Kim.
Ze bracht haar passie voor piano tijdens verschillende concerten met het Korean Catholic Symphony and Chamber Orchestra (2009-2013). Daarnaast begeleidde ze het Accel Youth Orchestra, het Goyang Chamber Orchestra en het Pilgrim Choir.
Sinds september 2016 woont Jungbin Lim in België, waar ze studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel, onder leiding van Boyan Vodenitcharov, waarna ze begeleiding en kamermuziek studeerde.
Momenteel combineert ze haar werk aan het Koninklijk Conservatorium Brussel als begeleider van de celloklas en haar passie voor kamermuziek in het Trio Memento.
Álvaro Quintero werd geboren in Colombia. Hij begon zijn muziekstudie aan het Tolima Conservatorium in zijn geboortestad en vervolgde zijn muzikale opleiding in Venezuela als deel van het beroemde El Sistema-project, waar hij de kans kreeg om in verschillende orkesten te spelen onder leiding van Gustavo Dudamel.
In 2012 begon hij zijn studies aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel in de klas van Didier Poskin. Vervolgens studeerde hij kamermuziek, wat hem ertoe aanzette om concerten te geven in België en Frankrijk.
Momenteel combineert hij muziekonderwijs als onderdeel van een sociaal-muzikaal project in Brussel met concerten met verschillende ensembles in België, waaronder het Trio Memento.
Marco Mantovani werd in Mantova geboren en studeerde af er aan het conservatorium onder leiding van Antonio Pulleghini met de hoogste cijfers en onderscheidingen. Daarna studeerde hij drie jaar bij Andrea Lucchesini aan “Scuola di Musica di Fiesole” in Firenze, waar hij cum laude afstudeerde. Hij behaalde zijn Master in ‘Piano Performance’ (2017) en zijn ‘Postgraduate’ diploma (2018), beide met de hoogste onderscheiding, aan het Koninklijk Conservatorium Brussel in de klas van Aleksandar Madzar. In 2017 ontving hij van het Conservatorium de prijs ‘Ingeborg Köberle’ als ‘meest veelbelovende student van het jaar’. Fundamenteel voor zijn artistieke ontwikkeling, zijn ook de adviezen geweest die hij kreeg van de beroemde Portugese pianiste Maria João Pires.
Zijn repertoire reikt van Bach tot Hedendaagse muziek. Zijn passie voor kamermuziek drijft hem ertoe om regelmatig met verschillende musici op te treden en hij is stichtend lid van het “Egmont Chamber Music” ensemble.
Marco Mantovani is assistent-professor piano aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, pianoprofessor aan het Conservatoire de Pantin in Parijs en doctoraatsonderzoeker aan het Koninklijk Conservatorium Brussel en de Vrije Universiteit Brussel in het ‘Doctoraat in de Kunsten’.
Evan Buttar heeft een gevarieerde en internationale carrière als uitvoerend musicus op zowel de barokcello als de viola da gamba. Hij heeft opgetreden met groepen als het Orkest van de Achttiende Eeuw, Le Concert des Nations, Ensemble Zefiro, PRJCT Amsterdam en Wrocław Baroque Orchestra, en speelt regelmatig met verschillende ensembles, waaronder het Luthers Bach Ensemble, Musica Gloria, Das Neue Mannheimer Orchester en het Butter Quartet, een historisch geïnformeerd strijkkwartet waarvan hij een van de oprichters is. Zijn kamer- en orkestervaringen hebben hem op internationale podia gebracht op talloze festivals, waaronder het Utrecht Early Music Festival, het MA Festival Brugge, Mozartfest Würzburg, Festival Berlioz, Chopin and his Europe Festival, het Innsbruck Festival of Early Music, de Beethoven Academy in Wrocław en de String Quartet Biennale Amsterdam.
Evan begon op jonge leeftijd met muziek maken in Vancouver, Canada. Na het behalen van een bachelordiploma moderne cello aan de Universiteit van Ottawa in 2014, inspireerde zijn fascinatie voor historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijken hem om naar Nederland te verhuizen, waar hij momenteel woont. Daar behaalde hij in 2016 een masterdiploma barokcello bij Jaap ter Linden aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag en datzelfde jaar begon hij daar aan een tweede masterstudie op de viola da gamba bij Mieneke van der Velden en Philippe Pierlot, die hij in 2018 afrondde.
Evan bespeelt een barokcello van Jakob Weiss (ca. 1745) die hij genereus in bruikleen heeft gekregen uit de collectie van het Nederlands Muziekinstrumenten Fonds.
Pieter De Praetere is een Belgische contratenor. Als solist legt hij zich vooral toe op barokmuziek. Daarnaast is hij een veelgevraagde figuur in het muziektheater.
Pieter is geboren in een muzikale familie. Op zijn 10de gaat hij stemvorming volgen bij Pascal Devreese in Ronse. Op zijn 16de trekt hij naar countertenor Steve Dugardin in Antwerpen. Tijdens zijn studies Literatuurwetenschappen aan de Universiteit Gent volgt hij les bij Hilde Coppé. Kort daarna trekt hij naar het Koninklijk Conservatorium Brussel bij Lena Lootens.
Als solist heeft Pieter een stevig repertoire opgebouwd. Zo vertolkt hij solistenrollen in Messiah van Händel, Stabat Mater van Pergolesi, Gloria van Vivaldi en een aanzienlijk aandeel van cantates, motetten en oratoria van J.S. Bach. Hiermee staat hij op binnen- en buitenlandse podia. Pieter zingt o.a. met de orkesten Musica Gloria, Il Gardellino, B’Rock, BachPlus, Apotheosis … Met Beniamino Paganini en Nele Vertommen van ensemble Musica Gloria werkt hij al enkele jaren intens samen. Samen brachten ze al enkele succesvolle Europese tournees tot stand en ook dit seizoen staan zij samen op binnen – en buitenlandse podia en in de opnamestudio.
In 2024 debuteert Pieter in de opera: in de Reaktorhalle in München zingt hij een hoofdrol in de operacreatie ‘Invitation to a Beheading’ van regisseur Maria Chagina en componist Leon Zmelty. Met het festival Midsummer Mozartiade en Orchestre Royal de Wallonie zingt hij de rol van Farnace in Mozarts ‘Mitridate, Re di Ponte’ in Brussel, Mons en Namur.
Naast zijn werk als klassiek zanger is Pieter een veelgevraagd figuur in het Vlaamse theaterlandschap. Met Muziektheater Broder toert hij al jaren door België met poëtische familievoorstellingen met en over klassieke muziek (Franzerl, Babushka, Seaking…)
Beniamino Paganini (°1994) heeft al van jongs af aan een passie voor oude muziek. Op 16-jarige leeftijd startte hij aan beide Koninklijke Conservatoria van Brussel, later aan de conservatoria van Leuven en Den Haag. Hij ontving zijn masterdiploma’s voor Traverso (2016), Klavecimbel (2017), Maestro al Cembalo (2019) en een bachelordiploma Musicologie (2018), allen met grote onderscheiding. Hij studeerde traverso bij Barthold Kuijken, Frank Theuns en Jan De Winne, renaissance fluit bij Kate Clark en Patrick Beuckels, klavecimbel bij Frédérick Haas, Fabio Bonizzoni, Kris Verhelst en Maestro al Cembalo bij Patrick Ayrton en musicologie aan de KU Leuven waar hij eveneens het diploma Educatieve master Cultuurwetenschappen behaalde.
Daarnaast treedt hij ook op met claviorganum, orgel en blokfluit. Door de Belgische Muziekpers werd hij uitgeroepen tot Jonge Musicus van het jaar 2020 en Klara selecteerde hem in 2021 als één van de Twintigers. Hij behaalde meerdere eerste prijzen en ontving de ‘Sonderpreis der Jury’ op de Internationale Telemann Wedstrijd (2021).
Beniamino is oprichter en, samen met Nele Vertommen, algemene en artistieke leider van het barokensemble Musica Gloria. Met dit ensemble speelt hij een dertigtal concerten per jaar voor organisaties als AMUZ (BE), Bachfest Leipzig (DE), BOZAR (BE), Concertgebouw Brugge (BE), De Bijloke (BE), Klara (BE), Les Festivals de Wallonie (BE), MA Festival (BE), Musica Antica (NL) en Trigonale Festival (AT). Ook realiseerde hij met Musica Gloria reeds talrijke video-opnames en cd’s
Verder werkt hij samen met vele andere ensembles zoals Il Gardellino, Scherzi Musicali, B’Rock en La Petite Bande in concerten en opnames.
Nele Vertommen (°1999) werd reeds als 5-jarige geboeid door oude muziek. Hier werd haar al duidelijk dat ze deze muziek ook zelf wilde kunnen spelen.
Enkele jaren later startte ze met hobolessen bij Korneel Alsteens. Wanneer ze na 2 jaar spelen ontdekte dat de prachtige hobo-solo’s uit de Mattheüs-Passie eigenlijk voor de barokhobo geschreven werden, ontstond het idee om barokhoboïste te worden.
Op haar 14de begon ze met zelfstudie voor barokhobo, waarna ze zich op 15-jarige leeftijd studente kon noemen aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, in de klas van Marcel Ponseele. Na een tussenjaar in Den Haag, ontving ze daar haar bachelordiploma met grote onderscheiding. Terug in België voltooide ze haar masterdiploma, eveneens met grote onderscheiding. Kort na haar afstuderen werd ze geselecteerd door Klara om deel uit te maken van hun reeks “De Twintigers”. Omdat ze ook een grote liefde heeft voor vroeger repertoire, werkt ze sinds enkele jaren ijverig aan haar vaardigheden op vroegere dubbelrietinstrumenten.
Samen met haar partner Beniamino Paganini leidt ze Musica Gloria. Dit ensemble treedt op voor organisaties zoals BOZAR (BE), Trigonale (AT), Bachfest Leipzig (DE), AMUZ (BE), Festivals de Wallonie (BE), SHFestival (CZ), Concertgebouw Brugge (BE), TAM Regensburg (DE) en 30CC (BE) en heeft al verschillende cd’s opgenomen.
Behalve met Musica Gloria, speelt Nele regelmatig met ensembles als Il Gardellino (BE), A Nocte Temporis (BE), La Chapelle Harmonique (FR), Collegium Marianum (CZ), Gli Angeli Genève (CH), Le Poème Harmonique (FR), Utopia Orchestra (DE) en Concerto Köln (DE).