Robert Schumann (1810-1856)

Robert Schumann was een Duitse componist, muziek-criticus en pianist uit de eerste helft van de 19de eeuw. Hij werd als vijfde en jongste kind geboren in het gezin van boekenhandelaar en uitgever August Schumann en zijn vrouw Johanna Christina Schnabel. Robert toonde al op heel erg jonge leeftijd een zeer sterke belangstelling voor zowel muziek als, wellicht onder invloed  van zijn vader, literatuur. 

Op zijn zevende begon Robert aan zijn muziekstudies bij Johann Gottfried Kuntzsch, waar hij algemene muziektheorie en pianolessen van kreeg. Ook zonder de hulp van zijn leraar, echter, schreef schreef hij toen al verschillende muziekstukken. Hierbij negeerde hij de toen heersende regels en conventies in de muziek compositie, wat hem een veel grotere expressiviteit gaf. Naar verluid zou hij er als kind zelfs in geslaagd zijn om met muziek het karakter van enkele van zijn vrienden vrij goed weer te geven!

Tussen muziek en rechten

Na het overlijden van zijn vader in 1826, toonden Schumann’s moeder en voogd aanvankelijk nog maar weinig belangstelling voor zijn muzikaal en literair talent. Liever wilden ze dat hij rechten zou gaan studeren en onder druk van zijn familie schreef hij zich in 1828 dan ook in aan de universiteit van Leipzig om rechten te studeren. Eens in Leipzig, echter, legde hij zich meer toe op muziek en literatuur. Het is rond deze tijd dat hij ook pianolessen ging volgen bij Friedrich Wieck.

Het volgende jaar stuurde zijn moeder, wellicht in een poging om een einde te maken aan Robert’s piano studies, hem naar de universiteit van Heidelberg, om er zijn rechtenstudies verder te zetten. Na een zeer uitvoerig pleidooi, echter, stemde zijn moeder er in 1830 eindelijk in toe om hem terug naar Leipzig te laten keren, waar hij zijn pianostudies bij Wieck verder kon zetten. Schumann huurde ook enige tijd een kamer in de woning van zijn leermeester en was er nadien ook buiten zijn pianolessen, een regelmatige gast. Het was bij één van deze gelegenheden dat Schumann Felix Mendelssohn ontmoette, voor wie hij meteen een sterke bewondering ontwikkelde. 

Wieck zelf had verregaande ambities voor zijn leerling, die hij als de volgende grote concert-pianist zag. Helaas maakte een probleem met Schumann’s rechterhand een voortijdig aan deze ambitie. Wieck’s bewering dat dit probleem veroorzaakt werd door een instrument dat de flexibiliteit moest verhogen, wordt tegengesproken door de chronische aard van het probleem en het feit dat de Robert’s klachten zich niet beperkten tot die ene vinger. Hoe dan ook betekende deze aandoening het einde van de carrière als concert-pianist van Schumann, die zich daarna toelegde op de compositie. Daarbij ging zijn aandacht in de eerste plaats naar composities voor piano, en dat had niet alleen te maken met het feit dat dit het instrument was dat hij het beste kende.

Robert Schumann in 1850
Robert Schumann in 1850

Clara

Ten huize Wieck ontmoette Schumann ook Clara, de tweede dochter van zijn leermeester en tegelijk ook een zeer begenadigde pianiste. De bewondering die hij voor de 9 jaar jongere Clara koesterde groeide met de jaren uit tot veel meer. In 1834 brak Schumann een korte verloving af met Ernestine von Fricken omdat ze geen bruidsschat zou krijgen, maar misschien speelden sluimerende gevoelens voor de toen 15-jarige Clara hier ook een rol in.

Clara Wieck (later Shumann)
De 15-jarige Clara Wieck (Schumann) in 1834.

In december van datzelfde jaar verklaarden Robert en Clara elkaar de liefde, maar dit was niet naar de zin van Clara’s vader, Friedrich, die alle contact tussen de twee verbood en hen zelfs oplegde om de brieven die ze elkaar hadden geschreven, te verbranden!

Dit kon de romance tussen beide musici niet stoppen, en in 1837, toen Clara 18 was, vroeg Robert haar om haar hand. Friedrich, wiens officiële goedkeuring nodig was omdat Clara toen nog minderjarig was, weigerde opnieuw, wat resulteerde in een bittere juridische strijd. De rechter besliste in het voordeel van de aanklagers en op 12 september 1840, één dag vooraleer zij meerderjarig werd, trouwde Clara Wieck met Robert Schumann.

Natuurlijk was Schumann al die tijd als componist en als criticus niet stil blijven zitten! Uit 1834 dateert zijn Carnaval, op. 9, dat als één van zijn meest karakteristieke werken voor piano wordt beschouwd. In 1837 publiceerde hij zijn Davidsbündlertänze, op. 6 en in 1838 volgden de Kinderszenen, op. 15 waarin hij de onschuld en de speelsheid van de kindertijd weergeeft. Met het geliefde Traümerei uit dit opus geeft Schumann misschien een kortstondige blik in zijn eigen dromerige natuur.

Het muzikale 'Power koppel'

Al snel groeide het koppel Robert en Clara Schumann uit tot een vast begrip in de Duitse muzikale wereld van het midden van de 19de eeuw, waarbij Clara zich meer richtte op haar loopbaan als concert pianiste, en Robert verschillende nieuwe muziekstukken in de wereld zette.  We zouden haast van een muzikaal power koppel avant la lettre kunnen spreken.

Robert’s belangstelling voor literatuur en poëzie culmineerde in de loop van de jaren 1840 in een reeks liederen waarin hij gedichten van Joseph von Eichendorff, maar ook van Goethe en van Byron op muziek zette. In elk van deze liederen toont de componist zich een meester in het verweven van woord en muziek.

In 1841 componeerde hij vier symfonieën, terwijl hij zich in 1842 eerder wijdde aan de kamermuziek. Het daarop volgende jaar waagde hij zich aan de compositie van het oratorio Das Paradis und die Perl gebaseerd op werk van Thomas Moore, een werk dat hij bij de première zelf dirigeerde en dat zeer goed bij het publiek werd ontvangen.

Schumann’s eerste en ook enige opera, Genoveva, die in 1850 in Leipzig in première ging, werd dan weer slecht onthaald. Het libretto, gebaseerd op de legendarische figuur van Genoveva van Brabant en geschreven door Robert Reinick en Schuman zelf, stuitte al op heel wat negatieve opmerkingen van Richard Wagner. Schumann’s beslissing om geen recitatieven te gebruiken omdat ze volgens hem de muziek te zeer onderbraken, speelde wellicht ook een rol in de geringe waardering die het publiek voor zijn werk had. Toch legde Schumann met zijn werk de basis voor een nieuw soort opera, zonder recitatieven en waarin verhalen uit de Germaanse culturen, gezongen in het Duits centraal stonden. Een basis waarop Wagner zelf verder zou bouwen, en veel meer succes zou oogsten.

In 1850 werd hij ook muzikaal directeur in Düsseldorf, maar zijn kwaliteiten als dirigent lieten zodanig te wensen over dat de orkestleden zich tegen hem verzetten en hij kort na zijn aanstelling alweer ontslagen werd. In zijn composities richtte hij zich op verschillende stijlen binnen de klassieke muziek, maar werden zijn experimenten weinig gewaardeerd. Toch bleef hij een zodanig vooraanstaand componist dat in 1853 de tot dan toe niet zo bekende jonge Johannes Brahms bij hem aan de deur stond. Al snel groeide er een sterke vriendschap en bewonderiing tussen de Schumann’s en Brahms.

Mentale problemen

Hoewel Schumann’s kinderjaren vrij onbezorgd lijken geweest te zijn, kampte hij een belangrijk deel van zijn volwassen leven met mentale problemen. Helaas werden die problemen nooit gediagnostiseerd, laat staan degelijk behandeld, waardoor ze mettertijd alleen maar verergerden. Het feit dat hij soms heel wat muziek neerpende op zeer korte tijd, gevolgd door een periode van zware neerslachtigheid, wijst er volgens sommige onderzoekers op dat Schumann leed aan bipolaire stoornis. Volgens anderen was zijn mentale toestand, net zoals bij Smetana, het gevolg van een behandeling met kwik tegen syphilis. Volgens deze onderzoekers zou Schumann tijdens zijn studentenjaren syphilis kunnen opgelopen hebben, waarna de ziekte jaren lang latent bleef. Maar aangezien hij, ondanks verschillende kinderen, zijn echtgenote nooit lijkt besmet te hebben, is deze hypothese eerder onwaarschijnlijk.

Hij noteerde in zijn dagboek dat hij constant door een hoge la geplaagd werd. Soms hoorde hij ook muziek die er niet was, wat andere onderzoekers doet vermoeden dat de hoge la niet op tinnitus wijst, maar deel uitmaakte van Schumann’s mentale problemen.

De echte oorzaak van Schumann’s mentale aftakeling, zou mogelijk fysiek kunnen zijn. Bij de autopsie zou men immers een tumor gevonden hebben die de onfortuinlijke componist op de hersenen drukte. Afhankelijk van de betrouwbaarheid van deze autopsie, zou deze tumor minstens een deel van Schumann’s klachten kunnen verklaren.

Wat ook de oorzaak van de symptomen, op 27 februari 1854 gooide Schumann zichzelf van een brug over de Rijn, in een poging om zijn leven te beëindigen. Hij werd echter uit het water gered, maar eens terug thuis vroeg hij zelf om in een gesticht opgenomen te worden uit vrees dat hij zijn gezin kwaad zou berokkenen.

Kort na zijn zelfmoordpoging werd Schumann opgenomen in een krankzinnigen gesticht in Bonn. Aangezien zijn echtgenote, Clara, haar man er niet mocht gaan bezoeken, was het Brahms die regelmatig langs ging en haar op de hoogte hield. Pas twee dagen voor zijn dood werd Clara eindelijk toegang verleend tot haar man. Tegen dan was zijn toestand zodanig verslechterd dat Robert geen coherent woord meer gezegd kreeg. Hij overleed in het gesticht op 29 juli 1856 aan een longontsteking.

(Bronnen: Wikipedia)

Compagnie Trespugliese

Het gezelschap Trespugliese bestaat uit de Argentijnse tangodansers Sebastian Ovejero, oorspronkelijk afkomstig uit het noordwesten van Argentinië, en Marie Quilly, die opgroeide in Bretagne.
Na ongeveer tien jaar in Spanje te hebben gewoond, besloten Sebastian en Marie zich in Frankrijk te vestigen terwijl ze hun tournees voortzetten met verschillende muziekgroepen in Spanje en Frankrijk, maar ook in Portugal, Rusland, Israël en Argentinië.
Ze deelden onder meer het podium met gitarist Lakmal Peiris in Madrid of met Proyecto Tamgú tijdens het Granada International Tango Festival (Spanje). Ze hebben La Porteña Tango Trío meerdere malen begeleid op internationale tournees. Ze werkten samen met de alternatieve tangogroep Galeon Tango en met het Théâtre équestre de Bretagne.
Momenteel worden ze opgemerkt op de Franse podia als dansers van het klassieke muziekduo Fortecello en het tangotrio Fortecello Project.

Ze bieden ook verschillende dansshows aan die zijn aangepast aan alle soorten publiek, ruimtes en logistiek, en bieden regelmatig workshops en cursussen aan voor verschillende tangostructuren en festivals in Frankrijk en elders.

Carmela Delgado

Carmela Delgado werd in 1991 in Parijs geboren en studeerde aan het Conservatorium van Gennevilliers en in Argentinië. Ze treedt op in gerenommeerde concert- en operahuizen, waaronder Straatsburg, Mulhouse en Rennes, en speelt tangomuziek zoals “Maria de Buenos Aires” en “MisaTango”. Ze werkt samen met ensembles als L’Orchestre de Bretagne en L’Orchestre Lutetia.

Internationaal trad ze op in Praag met “Maria de Buenos Aires”. In Argentinië werkte ze met muzikanten als Ramiro Gallo en Rudi Flores. Carmela focust op tango en improviseert en speelt kamermuziek in diverse ensembles zoals Cuarteto Lunares en EOS.

Ze onderzoekt Argentijnse folklore en flamenco, werkt samen met haar vader Manuel Delgado, en tourde in 2018 door China met het Franse chanson-ensemble Canaille de Panam. Carmela doceert bandoneon aan het Conservatorium Edgard-Varèse en geeft masterclasses op festivals als Tango de Tarbes en het International Institute for World Music.

Philippe Argenty

Philippe Argenty gaat in 2000 naar de Muziekacademie en verhuist in 2003 naar Parijs om zich op muziek en piano te concentreren. In 2005 begint hij aan het Conservatori Superior de Música van Liceu in Barcelona, waar hij in 2011 afstudeert met een diploma in “Piano Performance” en de hoogste onderscheiding krijgt voor zijn uitvoering van Liszts 2e Pianoconcert.

In 2005 wint hij de 2e prijs op het Grand Concours International de Piano in Parijs. Sinds 2004 treedt hij op in verschillende landen, zowel solo als in kamermuziek. In 2011 gaat hij op tournee met het Barcelona-orkest “ConjuntXXI” en speelt het Liszt 2e Pianoconcert. Hij treedt op bij diverse festivals en speelt in formaties zoals Duo Fortecello en NonStop Tango Trio.

Sinds 2016 organiseert hij festivals en muziekseizoenen, waaronder “Les Clés du Classique” en “Saint Savin Piano & Master Classes Festival”. In 2017 treedt hij toe tot de raad van het Festival Pablo Casals in Prades en is sinds 2008 artistiek manager van Les Clés du Classique. In 2015 is hij jurylid bij de Festival Art Duo in Praag.

Met Anna Mikulska (Duo Fortecello) bracht hij albums uit: “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze tourden door Europa, China en de VS. Met Duo Fortecello werkt hij aan het “Music for All” programma en coacht hij jonge artiesten.

Anna Mikulska

Anna Mikulska-Argenty begon haar muziekstudie op zesjarige leeftijd. In 2005 startte ze aan de Muziekacademie in Krakau en studeerde later aan de Ecole Normale de Musique in Parijs. Ze kreeg advies van bekende cellisten zoals Anner Bylsma en Arto Noras. In 2010 behaalde ze een Master’s degree en een Cello Aptitude Certificate.

Sinds 2005 speelt ze solo met verschillende orkesten, zoals het Symfonieorkest van de Muziekacademie van Krakau en het Young Philharmonic Orchestra. Ze speelde in het Cracow Royal Quartet en vormde in 2011 het Quator Volubilis. Ze trad ook op met Nigel Kennedy’s “Orchestra of Life” en tourde door Europa.

Sinds haar verhuizing naar Frankrijk werkt ze samen met het Limoges and Limousin Orchestra en het orkest van Soirées Lyriques in Sanxay. Ze specialiseerde zich in kamermuziek met formaties zoals Duo Fortecello en Trio Gatti. Haar albums met pianist Philippe Argenty omvatten “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze gingen op tournee in Europa, China en de VS.

Sinds 2015 is ze co-directeur van festivals in Frankrijk en lid van de bestuursraad van het Pablo Casals Festival. Met Duo Fortecello werkt ze aan het “muziek voor iedereen” programma, dat klassieke muziek naar kleine dorpen, ziekenhuizen en scholen brengt. Daarnaast coacht ze jonge artiesten.

Pierre Vopat

Pierre Vopat werd geboren in Luik en studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel bij Shirly Laub en haar assistenten Frédéric d’Ursel en Kerstin Hoelen. Ook kreeg hij de kans om een ​​jaar te studeren bij de beroemde violist Lorenzo Gatto.
Sinds 2014 is hij lid van de Young Belgian Strings en kreeg hij de gelegenheid om meerdere jaren op rij bij het NJO te spelen. Hij speelde ook met het Wiener Jeugdorkest, het Oostenrijkse Jeugdorkest en het Aurora Symphony Orchestra in Stockholm.
Hij is de winnaar van verschillende wedstrijden in België zoals Belfius Classics, Horlait-Dapsens en Maurice Lefranc. Momenteel bouwt Pierre een muzikale carrière op in België, met name binnen verschillende symfonische orkesten, terwijl hij een zeer intense activiteit in de kamermuziek behoudt.

Jungbin Lim

Jungbin Lim werd geboren in Zuid-Korea. In 2009 studeerde ze met grote onderscheiding af aan de Ewha Women’s University in Seoul, waar ze een leerling was van Young Lim Ham en Sun-gyu Kim.
Ze bracht haar passie voor piano tijdens verschillende concerten met het Korean Catholic Symphony and Chamber Orchestra (2009-2013). Daarnaast begeleidde ze het Accel Youth Orchestra, het Goyang Chamber Orchestra en het Pilgrim Choir.
Sinds september 2016 woont Jungbin Lim in België, waar ze studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel, onder leiding van Boyan Vodenitcharov, waarna ze begeleiding en kamermuziek studeerde.
Momenteel combineert ze haar werk aan het Koninklijk Conservatorium Brussel als begeleider van de celloklas en haar passie voor kamermuziek in het Trio Memento.

Álvaro Quintero

Álvaro Quintero werd geboren in Colombia. Hij begon zijn muziekstudie aan het Tolima Conservatorium in zijn geboortestad en vervolgde zijn muzikale opleiding in Venezuela als deel van het beroemde El Sistema-project, waar hij de kans kreeg om in verschillende orkesten te spelen onder leiding van Gustavo Dudamel.
In 2012 begon hij zijn studies aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel in de klas van Didier Poskin. Vervolgens studeerde hij kamermuziek, wat hem ertoe aanzette om concerten te geven in België en Frankrijk.
Momenteel combineert hij muziekonderwijs als onderdeel van een sociaal-muzikaal project in Brussel met concerten met verschillende ensembles in België, waaronder het Trio Memento.

Marco Mantovani

Marco Mantovani werd in Mantova geboren en studeerde af er aan het conservatorium onder leiding van Antonio Pulleghini met de hoogste cijfers en onderscheidingen. Daarna studeerde hij drie jaar bij Andrea Lucchesini aan “Scuola di Musica di Fiesole”  in Firenze, waar hij cum laude afstudeerde. Hij behaalde zijn Master in ‘Piano Performance’ (2017) en zijn ‘Postgraduate’ diploma (2018), beide met de hoogste onderscheiding, aan het Koninklijk Conservatorium Brussel in de klas van Aleksandar Madzar. In 2017 ontving hij van het Conservatorium de prijs ‘Ingeborg Köberle’ als ‘meest veelbelovende student van het jaar’. Fundamenteel voor zijn artistieke ontwikkeling, zijn ook de adviezen geweest die hij kreeg van de beroemde Portugese pianiste Maria João Pires.

Zijn repertoire reikt van Bach tot Hedendaagse muziek. Zijn passie voor kamermuziek drijft hem ertoe om regelmatig met verschillende musici op te treden en hij is stichtend lid van het “Egmont Chamber Music” ensemble.

Marco Mantovani is assistent-professor piano aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, pianoprofessor aan het Conservatoire de Pantin in Parijs en doctoraatsonderzoeker aan het Koninklijk Conservatorium Brussel en de Vrije Universiteit Brussel in het ‘Doctoraat in de Kunsten’.

Evan Buttar

Evan Buttar heeft een gevarieerde en internationale carrière als uitvoerend musicus op zowel de barokcello als de viola da gamba. Hij heeft opgetreden met groepen als het Orkest van de Achttiende Eeuw, Le Concert des Nations, Ensemble Zefiro, PRJCT Amsterdam en Wrocław Baroque Orchestra, en speelt regelmatig met verschillende ensembles, waaronder het Luthers Bach Ensemble, Musica Gloria, Das Neue Mannheimer Orchester en het Butter Quartet, een historisch geïnformeerd strijkkwartet waarvan hij een van de oprichters is. Zijn kamer- en orkestervaringen hebben hem op internationale podia gebracht op talloze festivals, waaronder het Utrecht Early Music Festival, het MA Festival Brugge, Mozartfest Würzburg, Festival Berlioz, Chopin and his Europe Festival, het Innsbruck Festival of Early Music, de Beethoven Academy in Wrocław en de String Quartet Biennale Amsterdam.

Evan begon op jonge leeftijd met muziek maken in Vancouver, Canada. Na het behalen van een bachelordiploma moderne cello aan de Universiteit van Ottawa in 2014, inspireerde zijn fascinatie voor historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijken hem om naar Nederland te verhuizen, waar hij momenteel woont. Daar behaalde hij in 2016 een masterdiploma barokcello bij Jaap ter Linden aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag en datzelfde jaar begon hij daar aan een tweede masterstudie op de viola da gamba bij Mieneke van der Velden en Philippe Pierlot, die hij in 2018 afrondde.

Evan bespeelt een barokcello van Jakob Weiss (ca. 1745) die hij genereus in bruikleen heeft gekregen uit de collectie van het Nederlands Muziekinstrumenten Fonds.

Pieter De Praetere

Pieter De Praetere is een Belgische contratenor. Als solist legt hij zich vooral toe op barokmuziek. Daarnaast is hij een veelgevraagde figuur in het muziektheater.

Pieter is geboren in een muzikale familie. Op zijn 10de gaat hij stemvorming volgen bij Pascal Devreese in Ronse. Op zijn 16de trekt hij naar countertenor Steve Dugardin in Antwerpen. Tijdens zijn studies Literatuurwetenschappen aan de Universiteit Gent volgt hij les bij Hilde Coppé. Kort daarna trekt hij naar het Koninklijk Conservatorium Brussel bij Lena Lootens.

Als solist heeft Pieter een stevig repertoire opgebouwd. Zo vertolkt hij solistenrollen in Messiah van Händel, Stabat Mater van Pergolesi, Gloria van Vivaldi en een aanzienlijk aandeel van cantates, motetten en oratoria van J.S. Bach. Hiermee staat hij op binnen- en buitenlandse podia. Pieter zingt o.a. met de orkesten Musica Gloria, Il Gardellino, B’Rock, BachPlus, Apotheosis … Met Beniamino Paganini en Nele Vertommen van ensemble Musica Gloria werkt hij al enkele jaren intens samen. Samen brachten ze al enkele succesvolle Europese tournees tot stand en ook dit seizoen staan zij samen op binnen – en buitenlandse podia en in de opnamestudio.
In 2024 debuteert Pieter in de opera: in de Reaktorhalle in München zingt hij een hoofdrol in de operacreatie ‘Invitation to a Beheading’ van regisseur Maria Chagina en componist Leon Zmelty. Met het festival Midsummer Mozartiade en Orchestre Royal de Wallonie zingt hij de rol van Farnace in Mozarts ‘Mitridate, Re di Ponte’ in Brussel, Mons en Namur.

Naast zijn werk als klassiek zanger is Pieter een veelgevraagd figuur in het Vlaamse theaterlandschap. Met Muziektheater Broder toert hij al jaren door België met poëtische familievoorstellingen met en over klassieke muziek (Franzerl, Babushka, Seaking…)

Beniamino Paganini

Beniamino Paganini (°1994) heeft al van jongs af aan een passie voor oude muziek. Op 16-jarige leeftijd startte hij aan beide Koninklijke Conservatoria van Brussel, later aan de conservatoria van Leuven en Den Haag. Hij ontving zijn masterdiploma’s voor Traverso (2016), Klavecimbel (2017), Maestro al Cembalo (2019) en een bachelordiploma Musicologie (2018), allen met grote onderscheiding. Hij studeerde traverso bij Barthold Kuijken, Frank Theuns en Jan De Winne, renaissance fluit bij Kate Clark en Patrick Beuckels, klavecimbel bij Frédérick Haas, Fabio Bonizzoni, Kris Verhelst en Maestro al Cembalo bij Patrick Ayrton en musicologie aan de KU Leuven waar hij eveneens het diploma Educatieve master Cultuurwetenschappen behaalde.

Daarnaast treedt hij ook op met claviorganum, orgel en blokfluit. Door de Belgische Muziekpers werd hij uitgeroepen tot Jonge Musicus van het jaar 2020 en Klara selecteerde hem in 2021 als één van de Twintigers. Hij behaalde meerdere eerste prijzen en ontving de ‘Sonderpreis der Jury’ op de Internationale Telemann Wedstrijd (2021).

Beniamino is oprichter en, samen met Nele Vertommen, algemene en artistieke leider van het barokensemble Musica Gloria. Met dit ensemble speelt hij een dertigtal concerten per jaar voor organisaties als AMUZ (BE), Bachfest Leipzig (DE), BOZAR (BE), Concertgebouw Brugge (BE), De Bijloke (BE), Klara (BE), Les Festivals de Wallonie (BE), MA Festival (BE), Musica Antica (NL) en Trigonale Festival (AT). Ook realiseerde hij met Musica Gloria reeds talrijke video-opnames en cd’s

Verder werkt hij samen met vele andere ensembles zoals Il Gardellino, Scherzi Musicali, B’Rock en La Petite Bande in concerten en opnames. 

Nele Vertommen

Nele Vertommen (°1999) werd reeds als 5-jarige geboeid door oude muziek. Hier werd haar al duidelijk dat ze deze muziek ook zelf wilde kunnen spelen.

Enkele jaren later startte ze met hobolessen bij Korneel Alsteens. Wanneer ze na 2 jaar spelen ontdekte dat de prachtige hobo-solo’s uit de Mattheüs-Passie eigenlijk voor de barokhobo geschreven werden, ontstond het idee om barokhoboïste te worden.

Op haar 14de begon ze met zelfstudie voor barokhobo, waarna ze zich op 15-jarige leeftijd studente kon noemen aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, in de klas van Marcel Ponseele. Na een tussenjaar in Den Haag, ontving ze daar haar bachelordiploma met grote onderscheiding. Terug in België voltooide ze haar masterdiploma, eveneens met grote onderscheiding. Kort na haar afstuderen werd ze geselecteerd door Klara om deel uit te maken van hun reeks “De Twintigers”. Omdat ze ook een grote liefde heeft voor vroeger repertoire, werkt ze sinds enkele jaren ijverig aan haar vaardigheden op vroegere dubbelrietinstrumenten.

Samen met haar partner Beniamino Paganini leidt ze Musica Gloria. Dit ensemble treedt op voor organisaties zoals BOZAR (BE), Trigonale (AT), Bachfest Leipzig (DE), AMUZ (BE), Festivals de Wallonie (BE), SHFestival (CZ), Concertgebouw Brugge (BE), TAM Regensburg (DE) en 30CC (BE) en heeft al verschillende cd’s opgenomen. 

Behalve met Musica Gloria, speelt Nele regelmatig met ensembles als Il Gardellino (BE), A Nocte Temporis (BE), La Chapelle Harmonique (FR), Collegium Marianum (CZ), Gli Angeli Genève (CH), Le Poème Harmonique (FR), Utopia Orchestra (DE) en Concerto Köln (DE).