Felix Mendelssohn (1809-1847)

Felix Mendelssohn werd, als tweede van vier kinderen, op 3 februari 1809 geboren in Hamburg, een onafhankelijke stadstaat. Zijn vader, bankier Abraham Mendelssohn, was een zoon van de bekende Duits-Joodse filosoof Moses Mendelssohn. Zijn moeder, Lea Salomon, was een zus van Jakob Salomon Bartholdy en een lid van de familie Itzig. 

Hoewel Abraham officieel Joods was, had hij het geloof afgezworen en liet hij zijn zoon niet besnijden. Felix groeide tot, tot hij op zijn zevende in een protestantse kerk werd gedoopt, op zonder religie.

In 1811 vluchtte het gezin Mendelssohn naar Berlijn uit vrees voor represailles door het Franse leger omdat Abraham het financieel embargo van Napoleon tegen de Britten had doorbroken. In Berlijn werd het gezin een trekpleister voor de intellectuele hoge kringen van de stad en ontvingen de Mendelssohns tal van kunstenaars, musici en wetenschappers in hun salon. 

Het wonderkind van de Berlijnse beau-monde

Het muzikaal talent van zowel Fanny als Felix, de twee oudste kinderen van het gezin, werd al heel snel duidelijk. Aanvankelijk dacht Abraham dat het Fanny was die zich als pianiste waar zou maken, en had hij andere plannen voor Felix, maar omdat het als “ongepast” werd gezien dat een vrouw carrière zou maken in de muziekwereld, bleef Fanny’s rol beperkt tot die van een begiftigde, actieve maar niet-professionele muzikante. 

Eens Abraham de toewijding waarmee Felix zich met muziek bezig hield, begrepen had, kon hij moeilijk anders dan ook wat zijn zoon betreft van gedacht te veranderen. Felix begon zijn zijn pianostudie onder zijn moeder toen hij zes was.

Minstens vanaf mei 1819 kreeg hij ook onderricht in het contrapunt van Carl Friedrich Zelter. Deze mentor relatie, die wellicht tot stand kwam via Mendelssohns tante Sarah Levy, een beschermvrouw van Carl Philip Emanuel Bach, bleek cruciaal voor zijn toekomstige carrière. Sarah Levy was een belangrijke figuur in de Berlijnse muziekscene en een gewaardeerd lid van het orkest van Zelter. Haar nalatenschap omvatte een aanzienlijke verzameling manuscripten uit de Bach-familie. Haar invloed op Mendelssohns muzikale ontwikkeling is vooral merkbaar in zijn fuga’s en koralen, waarin contrapunttechnieken sterk doen denken aan Johann Sebastian Bach.

Op negenjarige leeftijd debuteerde Mendelssohn vermoedelijk op het podium tijdens een kamermuziekconcert, waar hij een hoornduo begeleidde. Als jonge componist werden zijn werken vaak thuis uitgevoerd voor de intellectuele elite van Berlijn. Tussen zijn twaalfde en veertiende componeerde hij 13 strijksymfonieën en diverse kamermuziekstukken voor deze concerten. Zijn eerste gepubliceerde werk, een pianokwartet, verscheen toen hij dertien was, waarschijnlijk dankzij de inspanningen van zijn vader.

Felix Mendelssohn
Felix Mendelssohn

Muzikale volwassenheid

Op zijn zestiende schreef Mendelssohn zijn Strijkoctet in E-plat majeur, dat vaak wordt beschouwd als zijn eerste volwassen werk als componist. Het volgende jaar, nadat hij er een Duitse vertaling van had gelezen, componeerde hij een ouverture voor Shakespeare’s Een Midzomernacht Droom, hoewel er niet meteen een uitvoering van het toneelstuk op het programma stond. Deze ouverture geldt als een vroeg voorbeeld van de concertouverture, een genre dat later populair werd in de romantische muziek. 

Het interessante aan deze ouverture is dat hoewel zij al gebruik maakt van de inhoudelijke principes waar ook de romantische muziek zich op zou baseren, zij qua stijl veeleer classicistisch is. Meteen toont Mendelssohn zich dus als een componist die op de overgang tussen twee stijlperiodes staat. 

De première van de overture, op 20 februari 1827, betekende ook Mendelssohn’s eerste volwaardige publieke debuut, als componist en als uitvoerend artiest.

Later, in 1842, zou Mendelssohn zich opnieuw aan het werk van Shakespeare wijden en niet alleen een ouverture maar ook de begeleidende muziek voor een uitvoering van Een Midzomernacht Droom componeren.

Behalve muziek, had Mendelssohn ook een sterke belangstelling voor literatuur in het algemeen en de klassieke literatuur in het bijzonder. Het was deze belangstelling die hem ertoe bracht om verschillende werken van Goethe op muziek te zetten. Goethe zelf, trouwens, was zodanig onder de indruk van de jonge grootmeester, dat hij de vergelijking tussen Mendelssohn en Mozart gelijk stelde met een vergelijking tussen een volwassen conversatie en kinderlijk gebazel!

De Mattheus Passie en de revival van Bach

Dankzij zijn tante, Sarah Levy en zijn mentor, Carl Friedrich Zelter, koesterde Mendelssohn een diepe bewondering voor Johann Sebastian Bach, die op dat ogenblik zo goed als in de vergetelheid was geraakt. Hij kwam in het bezit van partituren van de Mattheus Passie en besloot dit stuk, na meer dan 100 jaar, opnieuw leven in te blazen. Zijn doel was om Bachs meesterwerk toegankelijker te maken voor het 19e-eeuwse publiek, terwijl hij toch trouw bleef aan de essentie van de compositie. Hij paste de orkestratie aan, onder meer door strijkers aan het koor toe te voegen, waardoor de muziek een rijkere textuur kreeg. 

Gesteund door zijn mentor Zegler en door libretist en acteur Eduard Devrient, organiseerde de 20-jarige Mendelssohn een uitvoering van zijn bewerking van de Mattheus Passie in Berlijn. Dit veroorzaakte een beweging doorheen gans Europa van musici en muziekliefhebbers die meer van de muziek van Bach wilden horen en uitvoeren. De revival van Bach was een feit!

Europese doorbraak

In de jaren die volgden, reisde Mendelssohn uitgebreid. Zijn eerste bezoek aan Engeland was in 1829, gevolgd door reizen naar Wenen, Florence, Milaan, Rome en Napels in de jaren dertig van de 19de eeuw. Deze periode vormde de inspiratie voor enkele van zijn meest bekende werken, waaronder de Hebrides-ouverture en de Schotse en Italiaanse symfonieën.

Na de dood van Zelter in 1832 hoopte Mendelssohn zijn positie als dirigent van de Singakademie over te nemen. Echter, bij een stemming in januari 1833 werd hij verslagen door Carl Friedrich Rungenhagen. Deze nederlaag zou te wijten kunnen zijn aan Mendelssohns jeugd en mogelijke vrees voor vernieuwingen. 

 

In 1833 werd hij benoemd tot muzikaal leider in Düsseldorf, wat zijn eerste betaalde functie als musicus markeerde. In de lente van datzelfde jaar leidde Mendelssohn het Nederrijns Muziekfestival in Düsseldorf. Hij opende het festival met een uitvoering van Georg Friedrich Händels oratorium Israel in Egypt, gebaseerd op de originele partituur die hij in Londen had ontdekt. Dit veroorzaakte een heropleving van de interesse in Händel in Duitsland, vergelijkbaar met de hernieuwde belangstelling voor Bach enkele jaren voordien. Mendelssohn werkte samen met toneelschrijver Karl Immermann om de normen van lokale theaters te verbeteren en maakte zijn debuut als operadirigent in Immermanns productie van Mozarts Don Giovanni eind 1833.

Zijn onvrede over de dagelijkse taken in Düsseldorf en de provinciale sfeer van de stad leidden ertoe dat hij eind 1834 zijn positie neerlegde. Intussen ontving hij aanbiedingen voor belangrijke muzikale functies in München en Leipzig, waaronder de leiding van het Leipzig Gewandhausorchester, een positie die hij in 1835 aanvaardde.

In Leipzig richtte Mendelssohn zijn aandacht op de ontwikkeling van het muzikale leven van de stad door nauw samen te werken met het orkest, het operahuis, het Thomanerchor -waarvan Bach ooit directeur was- en andere koren en muziekinstituten in de stad. Zijn concerten, naast vele van zijn eigen composities, omvatten drie series “historische concerten” met muziek uit de achttiende eeuw en diverse werken van zijn tijdgenoten. Ook talloze opkomende componisten, waaronder Richard Wagner, boden hem hun muziek aan. 

Mendelssohn speelde ook een cruciale rol in het heropleven van de belangstelling voor de muziek van Franz Schubert. Toen Robert Schumann het manuscript van Schuberts Negende symfonie ontdekte, stuurde hij het naar Mendelssohn, die het op 21 maart 1839 in Leipzig in première bracht, meer dan tien jaar na Schuberts dood.

De ouverture van 'Elijah', in een kopij van Felix Mendelssohn
De ouverture van 'Elijah', in een kopij van Felix Mendelssohn.

In 1843 stichtte hij het Conservatorium van Leipzig, nu bekend als de Hochschule für Musik und Theater “Felix Mendelssohn Bartholdy”. Hij wist Ignaz Moscheles en Robert Schumann te overtuigen om zich bij hem aan te sluiten, en andere prominente musici, waaronder Joseph Joachim en de muziektheoreticus Moritz Hauptmann, stapten mee in het project.

Intussen bleef de componist regelmatig naar Groot-Brittanië reizen. Tijdens zijn achtste bezoek in de zomer van 1844 dirigeerde hij vijf concerten van de Philharmonic in Londen. 

Op vraag van het Birmingham Triennal Musicu Festival compondeerde Mendelssohn zijn oratorium Elijah, op een Duitse tekst die in het Engels werd vertaal. Het stuk ging op 26 auhustus 1846 in het stadduis van Birmingham in première. Het stuk wordt tegenwoorddig beschouwd als de bekroning van Mendelssohns muziekale carrière.

Tijdens zijn laatste bezoek aan Groot-Brittannië in 1847 was Mendelssohn de solist in Beethovens pianoconcert nr. 4 en dirigeerde hij zijn eigen Schotse symfonie met het Philharmonic Orchestra voor koningin Victoria en Prins Albert.

Overlijden en nalatenschap

In de laatste jaren van zijn leven worstelde Mendelssohn met zijn gezondheid, vermoedelijk verergerd door zenuwproblemen en overmatige werklast. Zijn uitputtende en ziekteverwekkende laatste reis door Engeland droeg bij aan zijn fysieke malaise, en het overlijden van zijn zus, Fanny, op 14 mei 1847, bracht hem nog meer verdriet. Minder dan zes maanden later, op 4 november, overleed Mendelssohn op 38-jarige leeftijd in Leipzig na een reeks beroertes.

Mendelssohns begrafenis vond plaats in de Paulinerkirche, Leipzig, en hij werd begraven op het Dreifaltigkeitsfriedhof I in Berlijn-Kreuzberg. Robert Schumann was één van de aanwezigen die de kist van de overleden componist droeg.

Hoewel hij eerder een meer behoudzuchtige componist was en zijn stijl meer aansloot bij het classicisme dan bij het opkomende romantisme, heeft Mendelssohn een zeer belangrijke rol gespeelde in de muziekgeschiedenis. Niet alleen liet hij tal van eigen opera’s, oratoria, kamer- en orkestrale muziek na, hij speelde een cruciale rol in de herontdekking van Johann Sebastian Bach. Zijn tijdgenoten en generaties na hem zouden de werken van Bach bestuderen en zich door hem laten inspireren. Wellicht danken we ook aan Mendelssohn dat Franz Schubert, postuum, eindelijk de aandacht kreeg die de ongelukkige componist tijdens zijn leven amper kreeg.

(Bron: Wikipedia)

Compagnie Trespugliese

Het gezelschap Trespugliese bestaat uit de Argentijnse tangodansers Sebastian Ovejero, oorspronkelijk afkomstig uit het noordwesten van Argentinië, en Marie Quilly, die opgroeide in Bretagne.
Na ongeveer tien jaar in Spanje te hebben gewoond, besloten Sebastian en Marie zich in Frankrijk te vestigen terwijl ze hun tournees voortzetten met verschillende muziekgroepen in Spanje en Frankrijk, maar ook in Portugal, Rusland, Israël en Argentinië.
Ze deelden onder meer het podium met gitarist Lakmal Peiris in Madrid of met Proyecto Tamgú tijdens het Granada International Tango Festival (Spanje). Ze hebben La Porteña Tango Trío meerdere malen begeleid op internationale tournees. Ze werkten samen met de alternatieve tangogroep Galeon Tango en met het Théâtre équestre de Bretagne.
Momenteel worden ze opgemerkt op de Franse podia als dansers van het klassieke muziekduo Fortecello en het tangotrio Fortecello Project.

Ze bieden ook verschillende dansshows aan die zijn aangepast aan alle soorten publiek, ruimtes en logistiek, en bieden regelmatig workshops en cursussen aan voor verschillende tangostructuren en festivals in Frankrijk en elders.

Carmela Delgado

Carmela Delgado werd in 1991 in Parijs geboren en studeerde aan het Conservatorium van Gennevilliers en in Argentinië. Ze treedt op in gerenommeerde concert- en operahuizen, waaronder Straatsburg, Mulhouse en Rennes, en speelt tangomuziek zoals “Maria de Buenos Aires” en “MisaTango”. Ze werkt samen met ensembles als L’Orchestre de Bretagne en L’Orchestre Lutetia.

Internationaal trad ze op in Praag met “Maria de Buenos Aires”. In Argentinië werkte ze met muzikanten als Ramiro Gallo en Rudi Flores. Carmela focust op tango en improviseert en speelt kamermuziek in diverse ensembles zoals Cuarteto Lunares en EOS.

Ze onderzoekt Argentijnse folklore en flamenco, werkt samen met haar vader Manuel Delgado, en tourde in 2018 door China met het Franse chanson-ensemble Canaille de Panam. Carmela doceert bandoneon aan het Conservatorium Edgard-Varèse en geeft masterclasses op festivals als Tango de Tarbes en het International Institute for World Music.

Philippe Argenty

Philippe Argenty gaat in 2000 naar de Muziekacademie en verhuist in 2003 naar Parijs om zich op muziek en piano te concentreren. In 2005 begint hij aan het Conservatori Superior de Música van Liceu in Barcelona, waar hij in 2011 afstudeert met een diploma in “Piano Performance” en de hoogste onderscheiding krijgt voor zijn uitvoering van Liszts 2e Pianoconcert.

In 2005 wint hij de 2e prijs op het Grand Concours International de Piano in Parijs. Sinds 2004 treedt hij op in verschillende landen, zowel solo als in kamermuziek. In 2011 gaat hij op tournee met het Barcelona-orkest “ConjuntXXI” en speelt het Liszt 2e Pianoconcert. Hij treedt op bij diverse festivals en speelt in formaties zoals Duo Fortecello en NonStop Tango Trio.

Sinds 2016 organiseert hij festivals en muziekseizoenen, waaronder “Les Clés du Classique” en “Saint Savin Piano & Master Classes Festival”. In 2017 treedt hij toe tot de raad van het Festival Pablo Casals in Prades en is sinds 2008 artistiek manager van Les Clés du Classique. In 2015 is hij jurylid bij de Festival Art Duo in Praag.

Met Anna Mikulska (Duo Fortecello) bracht hij albums uit: “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze tourden door Europa, China en de VS. Met Duo Fortecello werkt hij aan het “Music for All” programma en coacht hij jonge artiesten.

Anna Mikulska

Anna Mikulska-Argenty begon haar muziekstudie op zesjarige leeftijd. In 2005 startte ze aan de Muziekacademie in Krakau en studeerde later aan de Ecole Normale de Musique in Parijs. Ze kreeg advies van bekende cellisten zoals Anner Bylsma en Arto Noras. In 2010 behaalde ze een Master’s degree en een Cello Aptitude Certificate.

Sinds 2005 speelt ze solo met verschillende orkesten, zoals het Symfonieorkest van de Muziekacademie van Krakau en het Young Philharmonic Orchestra. Ze speelde in het Cracow Royal Quartet en vormde in 2011 het Quator Volubilis. Ze trad ook op met Nigel Kennedy’s “Orchestra of Life” en tourde door Europa.

Sinds haar verhuizing naar Frankrijk werkt ze samen met het Limoges and Limousin Orchestra en het orkest van Soirées Lyriques in Sanxay. Ze specialiseerde zich in kamermuziek met formaties zoals Duo Fortecello en Trio Gatti. Haar albums met pianist Philippe Argenty omvatten “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze gingen op tournee in Europa, China en de VS.

Sinds 2015 is ze co-directeur van festivals in Frankrijk en lid van de bestuursraad van het Pablo Casals Festival. Met Duo Fortecello werkt ze aan het “muziek voor iedereen” programma, dat klassieke muziek naar kleine dorpen, ziekenhuizen en scholen brengt. Daarnaast coacht ze jonge artiesten.

Pierre Vopat

Pierre Vopat werd geboren in Luik en studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel bij Shirly Laub en haar assistenten Frédéric d’Ursel en Kerstin Hoelen. Ook kreeg hij de kans om een ​​jaar te studeren bij de beroemde violist Lorenzo Gatto.
Sinds 2014 is hij lid van de Young Belgian Strings en kreeg hij de gelegenheid om meerdere jaren op rij bij het NJO te spelen. Hij speelde ook met het Wiener Jeugdorkest, het Oostenrijkse Jeugdorkest en het Aurora Symphony Orchestra in Stockholm.
Hij is de winnaar van verschillende wedstrijden in België zoals Belfius Classics, Horlait-Dapsens en Maurice Lefranc. Momenteel bouwt Pierre een muzikale carrière op in België, met name binnen verschillende symfonische orkesten, terwijl hij een zeer intense activiteit in de kamermuziek behoudt.

Jungbin Lim

Jungbin Lim werd geboren in Zuid-Korea. In 2009 studeerde ze met grote onderscheiding af aan de Ewha Women’s University in Seoul, waar ze een leerling was van Young Lim Ham en Sun-gyu Kim.
Ze bracht haar passie voor piano tijdens verschillende concerten met het Korean Catholic Symphony and Chamber Orchestra (2009-2013). Daarnaast begeleidde ze het Accel Youth Orchestra, het Goyang Chamber Orchestra en het Pilgrim Choir.
Sinds september 2016 woont Jungbin Lim in België, waar ze studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel, onder leiding van Boyan Vodenitcharov, waarna ze begeleiding en kamermuziek studeerde.
Momenteel combineert ze haar werk aan het Koninklijk Conservatorium Brussel als begeleider van de celloklas en haar passie voor kamermuziek in het Trio Memento.

Álvaro Quintero

Álvaro Quintero werd geboren in Colombia. Hij begon zijn muziekstudie aan het Tolima Conservatorium in zijn geboortestad en vervolgde zijn muzikale opleiding in Venezuela als deel van het beroemde El Sistema-project, waar hij de kans kreeg om in verschillende orkesten te spelen onder leiding van Gustavo Dudamel.
In 2012 begon hij zijn studies aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel in de klas van Didier Poskin. Vervolgens studeerde hij kamermuziek, wat hem ertoe aanzette om concerten te geven in België en Frankrijk.
Momenteel combineert hij muziekonderwijs als onderdeel van een sociaal-muzikaal project in Brussel met concerten met verschillende ensembles in België, waaronder het Trio Memento.

Marco Mantovani

Marco Mantovani werd in Mantova geboren en studeerde af er aan het conservatorium onder leiding van Antonio Pulleghini met de hoogste cijfers en onderscheidingen. Daarna studeerde hij drie jaar bij Andrea Lucchesini aan “Scuola di Musica di Fiesole”  in Firenze, waar hij cum laude afstudeerde. Hij behaalde zijn Master in ‘Piano Performance’ (2017) en zijn ‘Postgraduate’ diploma (2018), beide met de hoogste onderscheiding, aan het Koninklijk Conservatorium Brussel in de klas van Aleksandar Madzar. In 2017 ontving hij van het Conservatorium de prijs ‘Ingeborg Köberle’ als ‘meest veelbelovende student van het jaar’. Fundamenteel voor zijn artistieke ontwikkeling, zijn ook de adviezen geweest die hij kreeg van de beroemde Portugese pianiste Maria João Pires.

Zijn repertoire reikt van Bach tot Hedendaagse muziek. Zijn passie voor kamermuziek drijft hem ertoe om regelmatig met verschillende musici op te treden en hij is stichtend lid van het “Egmont Chamber Music” ensemble.

Marco Mantovani is assistent-professor piano aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, pianoprofessor aan het Conservatoire de Pantin in Parijs en doctoraatsonderzoeker aan het Koninklijk Conservatorium Brussel en de Vrije Universiteit Brussel in het ‘Doctoraat in de Kunsten’.

Evan Buttar

Evan Buttar heeft een gevarieerde en internationale carrière als uitvoerend musicus op zowel de barokcello als de viola da gamba. Hij heeft opgetreden met groepen als het Orkest van de Achttiende Eeuw, Le Concert des Nations, Ensemble Zefiro, PRJCT Amsterdam en Wrocław Baroque Orchestra, en speelt regelmatig met verschillende ensembles, waaronder het Luthers Bach Ensemble, Musica Gloria, Das Neue Mannheimer Orchester en het Butter Quartet, een historisch geïnformeerd strijkkwartet waarvan hij een van de oprichters is. Zijn kamer- en orkestervaringen hebben hem op internationale podia gebracht op talloze festivals, waaronder het Utrecht Early Music Festival, het MA Festival Brugge, Mozartfest Würzburg, Festival Berlioz, Chopin and his Europe Festival, het Innsbruck Festival of Early Music, de Beethoven Academy in Wrocław en de String Quartet Biennale Amsterdam.

Evan begon op jonge leeftijd met muziek maken in Vancouver, Canada. Na het behalen van een bachelordiploma moderne cello aan de Universiteit van Ottawa in 2014, inspireerde zijn fascinatie voor historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijken hem om naar Nederland te verhuizen, waar hij momenteel woont. Daar behaalde hij in 2016 een masterdiploma barokcello bij Jaap ter Linden aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag en datzelfde jaar begon hij daar aan een tweede masterstudie op de viola da gamba bij Mieneke van der Velden en Philippe Pierlot, die hij in 2018 afrondde.

Evan bespeelt een barokcello van Jakob Weiss (ca. 1745) die hij genereus in bruikleen heeft gekregen uit de collectie van het Nederlands Muziekinstrumenten Fonds.

Pieter De Praetere

Pieter De Praetere is een Belgische contratenor. Als solist legt hij zich vooral toe op barokmuziek. Daarnaast is hij een veelgevraagde figuur in het muziektheater.

Pieter is geboren in een muzikale familie. Op zijn 10de gaat hij stemvorming volgen bij Pascal Devreese in Ronse. Op zijn 16de trekt hij naar countertenor Steve Dugardin in Antwerpen. Tijdens zijn studies Literatuurwetenschappen aan de Universiteit Gent volgt hij les bij Hilde Coppé. Kort daarna trekt hij naar het Koninklijk Conservatorium Brussel bij Lena Lootens.

Als solist heeft Pieter een stevig repertoire opgebouwd. Zo vertolkt hij solistenrollen in Messiah van Händel, Stabat Mater van Pergolesi, Gloria van Vivaldi en een aanzienlijk aandeel van cantates, motetten en oratoria van J.S. Bach. Hiermee staat hij op binnen- en buitenlandse podia. Pieter zingt o.a. met de orkesten Musica Gloria, Il Gardellino, B’Rock, BachPlus, Apotheosis … Met Beniamino Paganini en Nele Vertommen van ensemble Musica Gloria werkt hij al enkele jaren intens samen. Samen brachten ze al enkele succesvolle Europese tournees tot stand en ook dit seizoen staan zij samen op binnen – en buitenlandse podia en in de opnamestudio.
In 2024 debuteert Pieter in de opera: in de Reaktorhalle in München zingt hij een hoofdrol in de operacreatie ‘Invitation to a Beheading’ van regisseur Maria Chagina en componist Leon Zmelty. Met het festival Midsummer Mozartiade en Orchestre Royal de Wallonie zingt hij de rol van Farnace in Mozarts ‘Mitridate, Re di Ponte’ in Brussel, Mons en Namur.

Naast zijn werk als klassiek zanger is Pieter een veelgevraagd figuur in het Vlaamse theaterlandschap. Met Muziektheater Broder toert hij al jaren door België met poëtische familievoorstellingen met en over klassieke muziek (Franzerl, Babushka, Seaking…)

Beniamino Paganini

Beniamino Paganini (°1994) heeft al van jongs af aan een passie voor oude muziek. Op 16-jarige leeftijd startte hij aan beide Koninklijke Conservatoria van Brussel, later aan de conservatoria van Leuven en Den Haag. Hij ontving zijn masterdiploma’s voor Traverso (2016), Klavecimbel (2017), Maestro al Cembalo (2019) en een bachelordiploma Musicologie (2018), allen met grote onderscheiding. Hij studeerde traverso bij Barthold Kuijken, Frank Theuns en Jan De Winne, renaissance fluit bij Kate Clark en Patrick Beuckels, klavecimbel bij Frédérick Haas, Fabio Bonizzoni, Kris Verhelst en Maestro al Cembalo bij Patrick Ayrton en musicologie aan de KU Leuven waar hij eveneens het diploma Educatieve master Cultuurwetenschappen behaalde.

Daarnaast treedt hij ook op met claviorganum, orgel en blokfluit. Door de Belgische Muziekpers werd hij uitgeroepen tot Jonge Musicus van het jaar 2020 en Klara selecteerde hem in 2021 als één van de Twintigers. Hij behaalde meerdere eerste prijzen en ontving de ‘Sonderpreis der Jury’ op de Internationale Telemann Wedstrijd (2021).

Beniamino is oprichter en, samen met Nele Vertommen, algemene en artistieke leider van het barokensemble Musica Gloria. Met dit ensemble speelt hij een dertigtal concerten per jaar voor organisaties als AMUZ (BE), Bachfest Leipzig (DE), BOZAR (BE), Concertgebouw Brugge (BE), De Bijloke (BE), Klara (BE), Les Festivals de Wallonie (BE), MA Festival (BE), Musica Antica (NL) en Trigonale Festival (AT). Ook realiseerde hij met Musica Gloria reeds talrijke video-opnames en cd’s

Verder werkt hij samen met vele andere ensembles zoals Il Gardellino, Scherzi Musicali, B’Rock en La Petite Bande in concerten en opnames. 

Nele Vertommen

Nele Vertommen (°1999) werd reeds als 5-jarige geboeid door oude muziek. Hier werd haar al duidelijk dat ze deze muziek ook zelf wilde kunnen spelen.

Enkele jaren later startte ze met hobolessen bij Korneel Alsteens. Wanneer ze na 2 jaar spelen ontdekte dat de prachtige hobo-solo’s uit de Mattheüs-Passie eigenlijk voor de barokhobo geschreven werden, ontstond het idee om barokhoboïste te worden.

Op haar 14de begon ze met zelfstudie voor barokhobo, waarna ze zich op 15-jarige leeftijd studente kon noemen aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, in de klas van Marcel Ponseele. Na een tussenjaar in Den Haag, ontving ze daar haar bachelordiploma met grote onderscheiding. Terug in België voltooide ze haar masterdiploma, eveneens met grote onderscheiding. Kort na haar afstuderen werd ze geselecteerd door Klara om deel uit te maken van hun reeks “De Twintigers”. Omdat ze ook een grote liefde heeft voor vroeger repertoire, werkt ze sinds enkele jaren ijverig aan haar vaardigheden op vroegere dubbelrietinstrumenten.

Samen met haar partner Beniamino Paganini leidt ze Musica Gloria. Dit ensemble treedt op voor organisaties zoals BOZAR (BE), Trigonale (AT), Bachfest Leipzig (DE), AMUZ (BE), Festivals de Wallonie (BE), SHFestival (CZ), Concertgebouw Brugge (BE), TAM Regensburg (DE) en 30CC (BE) en heeft al verschillende cd’s opgenomen. 

Behalve met Musica Gloria, speelt Nele regelmatig met ensembles als Il Gardellino (BE), A Nocte Temporis (BE), La Chapelle Harmonique (FR), Collegium Marianum (CZ), Gli Angeli Genève (CH), Le Poème Harmonique (FR), Utopia Orchestra (DE) en Concerto Köln (DE).