Franz Schubert (1797-1828)

Franz Schubert is wellicht een van de meest onfortuinlijke componisten uit de vroege 19de eeuw. Hij werd geboren op 31 januari 1797 in een buitenwijk in Wenen, als twaalfde kind van Franz Theodor en Maria Elisabeth Katharina Vietz. Zijn vader was een onderwijzer wiens bescheiden woonst ook als klaslokaal dienst deed en die er amper in slaagde om genoeg bij elkaar te schrapen om zijn gezin te kunnen onderhouden.

Schubert zelf was niet gezegend met zijn uiterlijke verschijning en dat was wellicht één van de vele redenen waarom hij zichzelf vaak ongelukkig voelde. Niet alleen was hij met zijn 1m52 klein van gestalte, hij werd ook omschreven als gezet, met een korte nek en korte, dikke vingers die wonderlijk wel voor een schitterend pianospel zorgden. Zijn vrienden gaven hem zelfs de bijnaam “Zwammetje” omwille van zijn merkwaardige, gedrongen gestalte.

Hoewel hij er vlot in slaagde om vlot vrienden te maken, was hij toch eerder teruggetrokken en verlegen en liep hij vaak met opgetrokken schouders, wat zijn kleine gestalte nog meer in de verf zette. 

Een ongeëvenaard talent

Franz Schubert kreeg op zijn zevende pianolessen van zijn oudere broer Ignaz, mogelijk ook zijn allereerste lessen in de muziek. Van lange duur waren die lessen echter niet, want al na enkele maanden liet de jonge Franz aan zijn broer verstaan dat hij ver genoeg stond om zijn eigen weg te vinden.

Op zijn achtste begon zijn vader hem ook vioollessen te geven. Ook hier maakte hij vordering en was hij snel in staat om vlot in viool duetten mee te spelen. Muzieklessen buiten de familie Schubert lieten dan ook niet lang op zich wachten, hoewel de nieuwe leraar, Michael Holzer die koormeester en orgelist was in de parochie, moest toegeven dat ook hij weinig kon toevoegen aan Schubert’s talent en begaafdheid. Het was duidelijk dat het muzikale talent van Schubert ongeëvenaard was bij zijn tijdgenoten.

Behalve piano en viool, leerde Franz ook de altviool bespelen, en het was als altviolist dat hij, samen met twee broers en zijn vader, deel uitmaakte van het familie ensemble.

Zijn eerste composities schreef hij trouwens voor zijn familieleden, en op zijn tiende componeerde hij al voor de lokale kerk, waar ook zijn zangtalent steeds meer opviel. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij op zijn 11de een beurs kreeg voor het koor van de Weense Hofkapel. 

Hoewel hij het moeilijk had met de strenge regels die er heersten, blonk hij aan de Hofkapel uit in de muziek. Hij maakte er kennis met de symfonieën van Wolfgang Amadeus Mozart, Joseph Haydn en diens broer Michael, maar vooral met de werken van Ludwig van Beethoven, voor wie hij een grote bewondering ontwikkelde.

Schubert in 1814
De jonge Schubert in 1814

De blootstelling aan de muziek van deze grootmeesters legde, samen met sporadische bezoeken aan de Weense opera, de basis voor een brede muzikale vorming. De invloed van deze componisten op Schubert’s eerste grotere werken is daarbij nog duidelijk.

Reeds voordat hij aan de Hofkapel toegelaten reeds, was de bijzonder begaafde Schubert al bij Antonio Salieri -toen Wenen’s voornaamste componist- opgevallen. Niet verwonderlijk dus dat Salieri de jonge componist onder zijn vleugels nam. Zelfs nadat Schubert het internaat van de Hofkapel verlaten had, bleef Salieri hem nog kosteloos verder onderwijzen in de muziektheorie en de compositieleer.

Op eigen benen

Gedurende de daaropvolgende jaren werkte Franz Schubert als hulponderwijzer in de school van zijn vader, een zwaar onderbetaalde baan die hij aannam om zo aan de militaire verplichtingen te ontsnappen. Tegelijkertijd trachtte hij aan de slag te geraken als muziekleraar, maar daarbij ving hij telkens opnieuw bot, wellicht omdat zijn muzikaal genie helemaal niet geëvenaard werd door de vaardigheid om les te geven. Een nogal koele beoordeling door zijn leermeester Salieri, net wanneer hij voor de post van muziekleraar in de normaalschool van Laibach had gesolliciteerd, zorgde voor een breuk tussen beide mannen. 

In het najaar van 1817, van zodra de termijn verstreken was dat hij voor militaire dienst opgeroepen kon worden, stopte Schubert met les geven in de school van zijn vader. In 1818 trad hij als muziekleraar in dienst bij Esterhazy, wiens dochters hij piano- en zanglessen gaf. Dit was niet alleen een vrij goed betaalde betrekking, maar ook één die hem voldoende vrije tijd liet om zelf muziek te schrijven. Hij behield deze post tot 1824 en het waren wellicht de gelukkigste jaren van Schubert’s leven.

Terug in Wenen woonde hij afwisselend bij zijn talrijke vrienden. Zijn dagroutine was heel strikt en gedisciplineerd: hij stond vroeg op en componeerde zonder pauze van 6 uur in de ochtend tot 1 uur in de namiddag. Daarna trok hij naar één van de vele Weense café’s, samen met andere musici voor wat koffie en een eenvoudige lunch. De avonden waren voorbehouden voor zijn vrienden, voor hij onder een babbel en menig glas wijn, muziek speelde. Deze avonden kregen al gauw de naam Schubertiade en waren zeer geliefd in de kring rond de componist.

Het is echter merkwaardig dat noch zijn jaren in dienst van de Esterhazy’s, noch deze nochtans populaire Schubertiades voor een grote doorbraak zorgden.

Het beroemdste portret van de componist omstreeks 1825
Het beroemdste portret van Schubert omstreeks 1825

Schubert slaagde er weliswaar in om enkele van zijn werken te laten publiceren, maar ging vrij onverstandig om met zijn inkomsten, waardoor hij regelmatig om geld moest gaan vragen bij zijn stiefmoeder en afhankelijk was van de steun van zijn vrienden. Zo weigerde hij in 1825 het aanbod om hoforganist te worden omdat hij vond dat de staat hem moest onderhouden zodat hij vrij en zorgeloos zou kunnen componeren. Of hij verkocht de rechten op zijn werken voor een fractie van wat ze hem opgeleverd zouden hebben, mocht hij ze niet verkocht hebben.

Wellicht hebben ook zijn stemmingswisselingen er en rol in gespeeld dat hij moeilijk aan nieuwe inkomsten geraakte. Enerzijds lijkt Schubert een charmante, levenslustige man geweest te zijn met een goed gevoel voor -vooral donkere- humor, anderzijds zakte hij met de jaren steeds dieper weg in somberheid en depressies. 

Ook zijn gezondheid was niet van de beste en leed onder de behandeling van de syfilis die hij tijdens een bordeelbezoek in 1822 had opgelopen. Vanaf dan zou zijn gezondheid er steeds verder op achteruit gaan. Hij overleed uiteindelijk aan tyfus op 19 november 1828. Zijn laatste woorden waren: “Dit is mijn einde”.

Miskend bij leven, postuum geëerd

In niets is de tragiek van het korte leven van Franz Schubert duidelijker dan in het feit dat hij bij leven amper enige erkenning kreeg en dat zijn buitengewone muzikale begaafdheid pas na zijn dood buiten zijn directe kennissenkring duidelijk werd.

Zo goed als de enige andere componist die zijn genie bij leven prees was Beethoven.

Het zou pas in de jaren na zijn dood zijn dat andere componisten, Felix Mendelssohn op kop, zijn werk ontdekten en voor een groter publiek brachten, waardoor hij tegenwoordig als één van de grootste componisten van de klassieke muziek wordt erkend.

Tijdens zijn veel te korte leven -hoewel hij het zelf waarschijnlijk veel te lang vond- produceerde Schubert meer dan 1500 composities, gaande van korte liederen, kamermuziek en concerto’s naar symfonieën en opera’s. Ook de stijl van zijn composities evolueerde zeer snel en was in constante beweging. Waar zijn allereerste composities nog nauw aansluiten bij de classicistische stijl van Mozart, Haydn en Beethoven’s vroege werk, vond hij al gauw zijn weg in de nieuwe, romantische stroming waarvan Beethoven zijn grote voorbeeld was.

Toch zijn de ‘romantische’ stijlen van Beethoven en Schubert niet hetzelfde. Waar Beethoven meer voor het ‘dramatische’ in zijn muziek ging, weerklinken de stemmingswisselingen en de somberheid van Schubert meer in zijn eigen werk. Ook qua thema’s voor zijn muziek is Schubert’s keuze niet altijd de meest opgewekte. Met Der Tod und das MädchenDer Erlkönig of Schwanensang weerklinkt Schubert’s weemoedige geaardheid.

(Bronnen: Schubert, De Klassieke Muziek Collectie nr. 7, De Agostini 1995 | Wikipedia)

Compagnie Trespugliese

Het gezelschap Trespugliese bestaat uit de Argentijnse tangodansers Sebastian Ovejero, oorspronkelijk afkomstig uit het noordwesten van Argentinië, en Marie Quilly, die opgroeide in Bretagne.
Na ongeveer tien jaar in Spanje te hebben gewoond, besloten Sebastian en Marie zich in Frankrijk te vestigen terwijl ze hun tournees voortzetten met verschillende muziekgroepen in Spanje en Frankrijk, maar ook in Portugal, Rusland, Israël en Argentinië.
Ze deelden onder meer het podium met gitarist Lakmal Peiris in Madrid of met Proyecto Tamgú tijdens het Granada International Tango Festival (Spanje). Ze hebben La Porteña Tango Trío meerdere malen begeleid op internationale tournees. Ze werkten samen met de alternatieve tangogroep Galeon Tango en met het Théâtre équestre de Bretagne.
Momenteel worden ze opgemerkt op de Franse podia als dansers van het klassieke muziekduo Fortecello en het tangotrio Fortecello Project.

Ze bieden ook verschillende dansshows aan die zijn aangepast aan alle soorten publiek, ruimtes en logistiek, en bieden regelmatig workshops en cursussen aan voor verschillende tangostructuren en festivals in Frankrijk en elders.

Carmela Delgado

Carmela Delgado werd in 1991 in Parijs geboren en studeerde aan het Conservatorium van Gennevilliers en in Argentinië. Ze treedt op in gerenommeerde concert- en operahuizen, waaronder Straatsburg, Mulhouse en Rennes, en speelt tangomuziek zoals “Maria de Buenos Aires” en “MisaTango”. Ze werkt samen met ensembles als L’Orchestre de Bretagne en L’Orchestre Lutetia.

Internationaal trad ze op in Praag met “Maria de Buenos Aires”. In Argentinië werkte ze met muzikanten als Ramiro Gallo en Rudi Flores. Carmela focust op tango en improviseert en speelt kamermuziek in diverse ensembles zoals Cuarteto Lunares en EOS.

Ze onderzoekt Argentijnse folklore en flamenco, werkt samen met haar vader Manuel Delgado, en tourde in 2018 door China met het Franse chanson-ensemble Canaille de Panam. Carmela doceert bandoneon aan het Conservatorium Edgard-Varèse en geeft masterclasses op festivals als Tango de Tarbes en het International Institute for World Music.

Philippe Argenty

Philippe Argenty gaat in 2000 naar de Muziekacademie en verhuist in 2003 naar Parijs om zich op muziek en piano te concentreren. In 2005 begint hij aan het Conservatori Superior de Música van Liceu in Barcelona, waar hij in 2011 afstudeert met een diploma in “Piano Performance” en de hoogste onderscheiding krijgt voor zijn uitvoering van Liszts 2e Pianoconcert.

In 2005 wint hij de 2e prijs op het Grand Concours International de Piano in Parijs. Sinds 2004 treedt hij op in verschillende landen, zowel solo als in kamermuziek. In 2011 gaat hij op tournee met het Barcelona-orkest “ConjuntXXI” en speelt het Liszt 2e Pianoconcert. Hij treedt op bij diverse festivals en speelt in formaties zoals Duo Fortecello en NonStop Tango Trio.

Sinds 2016 organiseert hij festivals en muziekseizoenen, waaronder “Les Clés du Classique” en “Saint Savin Piano & Master Classes Festival”. In 2017 treedt hij toe tot de raad van het Festival Pablo Casals in Prades en is sinds 2008 artistiek manager van Les Clés du Classique. In 2015 is hij jurylid bij de Festival Art Duo in Praag.

Met Anna Mikulska (Duo Fortecello) bracht hij albums uit: “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze tourden door Europa, China en de VS. Met Duo Fortecello werkt hij aan het “Music for All” programma en coacht hij jonge artiesten.

Anna Mikulska

Anna Mikulska-Argenty begon haar muziekstudie op zesjarige leeftijd. In 2005 startte ze aan de Muziekacademie in Krakau en studeerde later aan de Ecole Normale de Musique in Parijs. Ze kreeg advies van bekende cellisten zoals Anner Bylsma en Arto Noras. In 2010 behaalde ze een Master’s degree en een Cello Aptitude Certificate.

Sinds 2005 speelt ze solo met verschillende orkesten, zoals het Symfonieorkest van de Muziekacademie van Krakau en het Young Philharmonic Orchestra. Ze speelde in het Cracow Royal Quartet en vormde in 2011 het Quator Volubilis. Ze trad ook op met Nigel Kennedy’s “Orchestra of Life” en tourde door Europa.

Sinds haar verhuizing naar Frankrijk werkt ze samen met het Limoges and Limousin Orchestra en het orkest van Soirées Lyriques in Sanxay. Ze specialiseerde zich in kamermuziek met formaties zoals Duo Fortecello en Trio Gatti. Haar albums met pianist Philippe Argenty omvatten “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze gingen op tournee in Europa, China en de VS.

Sinds 2015 is ze co-directeur van festivals in Frankrijk en lid van de bestuursraad van het Pablo Casals Festival. Met Duo Fortecello werkt ze aan het “muziek voor iedereen” programma, dat klassieke muziek naar kleine dorpen, ziekenhuizen en scholen brengt. Daarnaast coacht ze jonge artiesten.

Pierre Vopat

Pierre Vopat werd geboren in Luik en studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel bij Shirly Laub en haar assistenten Frédéric d’Ursel en Kerstin Hoelen. Ook kreeg hij de kans om een ​​jaar te studeren bij de beroemde violist Lorenzo Gatto.
Sinds 2014 is hij lid van de Young Belgian Strings en kreeg hij de gelegenheid om meerdere jaren op rij bij het NJO te spelen. Hij speelde ook met het Wiener Jeugdorkest, het Oostenrijkse Jeugdorkest en het Aurora Symphony Orchestra in Stockholm.
Hij is de winnaar van verschillende wedstrijden in België zoals Belfius Classics, Horlait-Dapsens en Maurice Lefranc. Momenteel bouwt Pierre een muzikale carrière op in België, met name binnen verschillende symfonische orkesten, terwijl hij een zeer intense activiteit in de kamermuziek behoudt.

Jungbin Lim

Jungbin Lim werd geboren in Zuid-Korea. In 2009 studeerde ze met grote onderscheiding af aan de Ewha Women’s University in Seoul, waar ze een leerling was van Young Lim Ham en Sun-gyu Kim.
Ze bracht haar passie voor piano tijdens verschillende concerten met het Korean Catholic Symphony and Chamber Orchestra (2009-2013). Daarnaast begeleidde ze het Accel Youth Orchestra, het Goyang Chamber Orchestra en het Pilgrim Choir.
Sinds september 2016 woont Jungbin Lim in België, waar ze studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel, onder leiding van Boyan Vodenitcharov, waarna ze begeleiding en kamermuziek studeerde.
Momenteel combineert ze haar werk aan het Koninklijk Conservatorium Brussel als begeleider van de celloklas en haar passie voor kamermuziek in het Trio Memento.

Álvaro Quintero

Álvaro Quintero werd geboren in Colombia. Hij begon zijn muziekstudie aan het Tolima Conservatorium in zijn geboortestad en vervolgde zijn muzikale opleiding in Venezuela als deel van het beroemde El Sistema-project, waar hij de kans kreeg om in verschillende orkesten te spelen onder leiding van Gustavo Dudamel.
In 2012 begon hij zijn studies aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel in de klas van Didier Poskin. Vervolgens studeerde hij kamermuziek, wat hem ertoe aanzette om concerten te geven in België en Frankrijk.
Momenteel combineert hij muziekonderwijs als onderdeel van een sociaal-muzikaal project in Brussel met concerten met verschillende ensembles in België, waaronder het Trio Memento.

Marco Mantovani

Marco Mantovani werd in Mantova geboren en studeerde af er aan het conservatorium onder leiding van Antonio Pulleghini met de hoogste cijfers en onderscheidingen. Daarna studeerde hij drie jaar bij Andrea Lucchesini aan “Scuola di Musica di Fiesole”  in Firenze, waar hij cum laude afstudeerde. Hij behaalde zijn Master in ‘Piano Performance’ (2017) en zijn ‘Postgraduate’ diploma (2018), beide met de hoogste onderscheiding, aan het Koninklijk Conservatorium Brussel in de klas van Aleksandar Madzar. In 2017 ontving hij van het Conservatorium de prijs ‘Ingeborg Köberle’ als ‘meest veelbelovende student van het jaar’. Fundamenteel voor zijn artistieke ontwikkeling, zijn ook de adviezen geweest die hij kreeg van de beroemde Portugese pianiste Maria João Pires.

Zijn repertoire reikt van Bach tot Hedendaagse muziek. Zijn passie voor kamermuziek drijft hem ertoe om regelmatig met verschillende musici op te treden en hij is stichtend lid van het “Egmont Chamber Music” ensemble.

Marco Mantovani is assistent-professor piano aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, pianoprofessor aan het Conservatoire de Pantin in Parijs en doctoraatsonderzoeker aan het Koninklijk Conservatorium Brussel en de Vrije Universiteit Brussel in het ‘Doctoraat in de Kunsten’.

Evan Buttar

Evan Buttar heeft een gevarieerde en internationale carrière als uitvoerend musicus op zowel de barokcello als de viola da gamba. Hij heeft opgetreden met groepen als het Orkest van de Achttiende Eeuw, Le Concert des Nations, Ensemble Zefiro, PRJCT Amsterdam en Wrocław Baroque Orchestra, en speelt regelmatig met verschillende ensembles, waaronder het Luthers Bach Ensemble, Musica Gloria, Das Neue Mannheimer Orchester en het Butter Quartet, een historisch geïnformeerd strijkkwartet waarvan hij een van de oprichters is. Zijn kamer- en orkestervaringen hebben hem op internationale podia gebracht op talloze festivals, waaronder het Utrecht Early Music Festival, het MA Festival Brugge, Mozartfest Würzburg, Festival Berlioz, Chopin and his Europe Festival, het Innsbruck Festival of Early Music, de Beethoven Academy in Wrocław en de String Quartet Biennale Amsterdam.

Evan begon op jonge leeftijd met muziek maken in Vancouver, Canada. Na het behalen van een bachelordiploma moderne cello aan de Universiteit van Ottawa in 2014, inspireerde zijn fascinatie voor historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijken hem om naar Nederland te verhuizen, waar hij momenteel woont. Daar behaalde hij in 2016 een masterdiploma barokcello bij Jaap ter Linden aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag en datzelfde jaar begon hij daar aan een tweede masterstudie op de viola da gamba bij Mieneke van der Velden en Philippe Pierlot, die hij in 2018 afrondde.

Evan bespeelt een barokcello van Jakob Weiss (ca. 1745) die hij genereus in bruikleen heeft gekregen uit de collectie van het Nederlands Muziekinstrumenten Fonds.

Pieter De Praetere

Pieter De Praetere is een Belgische contratenor. Als solist legt hij zich vooral toe op barokmuziek. Daarnaast is hij een veelgevraagde figuur in het muziektheater.

Pieter is geboren in een muzikale familie. Op zijn 10de gaat hij stemvorming volgen bij Pascal Devreese in Ronse. Op zijn 16de trekt hij naar countertenor Steve Dugardin in Antwerpen. Tijdens zijn studies Literatuurwetenschappen aan de Universiteit Gent volgt hij les bij Hilde Coppé. Kort daarna trekt hij naar het Koninklijk Conservatorium Brussel bij Lena Lootens.

Als solist heeft Pieter een stevig repertoire opgebouwd. Zo vertolkt hij solistenrollen in Messiah van Händel, Stabat Mater van Pergolesi, Gloria van Vivaldi en een aanzienlijk aandeel van cantates, motetten en oratoria van J.S. Bach. Hiermee staat hij op binnen- en buitenlandse podia. Pieter zingt o.a. met de orkesten Musica Gloria, Il Gardellino, B’Rock, BachPlus, Apotheosis … Met Beniamino Paganini en Nele Vertommen van ensemble Musica Gloria werkt hij al enkele jaren intens samen. Samen brachten ze al enkele succesvolle Europese tournees tot stand en ook dit seizoen staan zij samen op binnen – en buitenlandse podia en in de opnamestudio.
In 2024 debuteert Pieter in de opera: in de Reaktorhalle in München zingt hij een hoofdrol in de operacreatie ‘Invitation to a Beheading’ van regisseur Maria Chagina en componist Leon Zmelty. Met het festival Midsummer Mozartiade en Orchestre Royal de Wallonie zingt hij de rol van Farnace in Mozarts ‘Mitridate, Re di Ponte’ in Brussel, Mons en Namur.

Naast zijn werk als klassiek zanger is Pieter een veelgevraagd figuur in het Vlaamse theaterlandschap. Met Muziektheater Broder toert hij al jaren door België met poëtische familievoorstellingen met en over klassieke muziek (Franzerl, Babushka, Seaking…)

Beniamino Paganini

Beniamino Paganini (°1994) heeft al van jongs af aan een passie voor oude muziek. Op 16-jarige leeftijd startte hij aan beide Koninklijke Conservatoria van Brussel, later aan de conservatoria van Leuven en Den Haag. Hij ontving zijn masterdiploma’s voor Traverso (2016), Klavecimbel (2017), Maestro al Cembalo (2019) en een bachelordiploma Musicologie (2018), allen met grote onderscheiding. Hij studeerde traverso bij Barthold Kuijken, Frank Theuns en Jan De Winne, renaissance fluit bij Kate Clark en Patrick Beuckels, klavecimbel bij Frédérick Haas, Fabio Bonizzoni, Kris Verhelst en Maestro al Cembalo bij Patrick Ayrton en musicologie aan de KU Leuven waar hij eveneens het diploma Educatieve master Cultuurwetenschappen behaalde.

Daarnaast treedt hij ook op met claviorganum, orgel en blokfluit. Door de Belgische Muziekpers werd hij uitgeroepen tot Jonge Musicus van het jaar 2020 en Klara selecteerde hem in 2021 als één van de Twintigers. Hij behaalde meerdere eerste prijzen en ontving de ‘Sonderpreis der Jury’ op de Internationale Telemann Wedstrijd (2021).

Beniamino is oprichter en, samen met Nele Vertommen, algemene en artistieke leider van het barokensemble Musica Gloria. Met dit ensemble speelt hij een dertigtal concerten per jaar voor organisaties als AMUZ (BE), Bachfest Leipzig (DE), BOZAR (BE), Concertgebouw Brugge (BE), De Bijloke (BE), Klara (BE), Les Festivals de Wallonie (BE), MA Festival (BE), Musica Antica (NL) en Trigonale Festival (AT). Ook realiseerde hij met Musica Gloria reeds talrijke video-opnames en cd’s

Verder werkt hij samen met vele andere ensembles zoals Il Gardellino, Scherzi Musicali, B’Rock en La Petite Bande in concerten en opnames. 

Nele Vertommen

Nele Vertommen (°1999) werd reeds als 5-jarige geboeid door oude muziek. Hier werd haar al duidelijk dat ze deze muziek ook zelf wilde kunnen spelen.

Enkele jaren later startte ze met hobolessen bij Korneel Alsteens. Wanneer ze na 2 jaar spelen ontdekte dat de prachtige hobo-solo’s uit de Mattheüs-Passie eigenlijk voor de barokhobo geschreven werden, ontstond het idee om barokhoboïste te worden.

Op haar 14de begon ze met zelfstudie voor barokhobo, waarna ze zich op 15-jarige leeftijd studente kon noemen aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, in de klas van Marcel Ponseele. Na een tussenjaar in Den Haag, ontving ze daar haar bachelordiploma met grote onderscheiding. Terug in België voltooide ze haar masterdiploma, eveneens met grote onderscheiding. Kort na haar afstuderen werd ze geselecteerd door Klara om deel uit te maken van hun reeks “De Twintigers”. Omdat ze ook een grote liefde heeft voor vroeger repertoire, werkt ze sinds enkele jaren ijverig aan haar vaardigheden op vroegere dubbelrietinstrumenten.

Samen met haar partner Beniamino Paganini leidt ze Musica Gloria. Dit ensemble treedt op voor organisaties zoals BOZAR (BE), Trigonale (AT), Bachfest Leipzig (DE), AMUZ (BE), Festivals de Wallonie (BE), SHFestival (CZ), Concertgebouw Brugge (BE), TAM Regensburg (DE) en 30CC (BE) en heeft al verschillende cd’s opgenomen. 

Behalve met Musica Gloria, speelt Nele regelmatig met ensembles als Il Gardellino (BE), A Nocte Temporis (BE), La Chapelle Harmonique (FR), Collegium Marianum (CZ), Gli Angeli Genève (CH), Le Poème Harmonique (FR), Utopia Orchestra (DE) en Concerto Köln (DE).