Ludwig van Beethoven (1770-1827)

Ludwig van Beethoven werd op 17 december 1770 in de Sint-Remigiuskerk in Bonn gedoopt. Hij werd wellicht de dag voordien geboren, een vermoeden dat bevestigd lijkt te worden doordat Beethoven zelf zijn verjaardag steevast op 16 december zou gevierd hebben.

De jonge Ludwig werd geboren in een muzikale familie. Zijn grootvader en peter Lodewijk, naar wie hij werd genoemd, trad al op zijn 5de toe tot het koor van de Sint-Romboutskerk in Mechelen. Op zijn 19de werd hij tenor in de Sint-Pieters kerk in Leuven, en plaatsvervangend kapelmeester. Een tweetal jaar later verhuisde hij naar Bonn, waar hij bas zanger aan het hof van de aartsbisschop van Köln werd en in 1761 Kapellmeister

Ook Johann van Beethoven, Lodewijk’s enige zoon, was actief in de muziek. Hij was tenor aan het hof van de aartsbisschop van Köln, en gaf klavier- en vioollessen. Zijn echtgenote Maria Magdalena (Helena) Keverich, was de dochter van de hoofd kok aan het hof van de aartsbisschop van Trier. Ze trouwden in november 1767 en hadden 7 kinderen, waarvan er slechts 3 overleefden: Ludwig, Kaspar Anton Karl en Nikolaus Johann.

Van deze 3 kinderen lijkt alleen Ludwig het muzikale talent van zijn vader en grootvader geërfd te hebben. Kaspar werd klerk en was ook secretaris van zijn oudere broer, terwijl Nikolaus Johann apotheker werd.

Ludwig van Beethoven
Het oudste gekende portret van Beethoven, uit 1783

Een moeilijke jeugd

Zich al vroeg bewust van het talent van zijn zoon, begon de Johannes, samen met orgelist van den Eeden, pianist Pfeiffer en violist Rovantini, al op zeer prille leeftijd aan Ludwig’s muzikale onderricht.

Doopakte van Ludwig van Beethoven
De doopakte van Ludweg van Beethoven vermeldt zijn ouders Johannes van Beethoven en Helena Keverichs, zijn peter Ludovicus van Beethoven en zijn meter Gertrudis Müllers, genaamd Baums.

Het was immers de bedoeling van vader Beethoven om zijn zoon, naar het voorbeeld van Mozart, als het nieuwe wonderkind in de wereld te zetten. Johannes, echter, was niet alleen een alcoholist, maar ook een bullebak die, naar verluid, zijn zoon in de kelder opsloot om piano te spelen, maar ook bijna dagelijks afranselde omdat hij niet goed genoeg speelde. 

In maart 1778 -hij was toen amper zeven- trad Ludwig voor de eerste keer op voor een publiek. In de loop van 1779 of kort daarna ging hij in de leer bij de pas als orgelist aan het hof aangestelde Christian Gottlieb Neefe, die Beethoven zijn eerste stappen in de compositie leerde zetten. Dit resulteerde in maart 1783 in de publicatie van zijn eerste compositie, een reeks variates op toetsenbord én zijn eerste drie pianosonates, de Kurfürst Sonates, zo bijgenaamd omdat hij ze opdroeg aan Keurvorst Maximilian Friedrich, die hem prompt beloonde met een stevige subsidie om zijn muziekstudies verder te zetten.

Wenen en de ontwikkeling van de romantiek

In december 1786 trok Beethoven voor de eerste keer naar Wenen, naar verluid in de hoop om Mozart te ontmoeten. Of het inderdaad tot een ontmoeting kwam, is onbekend. Lang duurde de reis niet, want Beethoven keerde begin 1787 al terug omdat zijn moeder stervende was. Na de dood van zijn moeder kwamen de zorgen over zijn twee jongere broers bij Ludwig terecht, terwijl vader Johannes nog dieper wegzonk in de drank. 

Eind 1790 en begin 1792 ontmoette Beethoven Jospeh Haydn op diens reis naar Londen en terug. Wellicht was het bij hun tweede ontmoeting dat ze afspraken dat Beethoven naar Wenen zou reizen, om daar bij Haydn in de leer te gaan. Wat in november 1792 dan ook gebeurde.

Eens in Wenen richtte hij zich op optreden en op zijn studies bij Haydn, die hem alles leerde over het contrapunt. Zijn vioollessen zette hij voort  bij Schuppanzigh, en Salieri introduceerde hem tot de Italiaanse muziek.

Qua stijl leunt het vroegere werk van Beethoven nog sterk aan bij het classicisme van Mozart en hun gezamenlijke leermeester, Haydn. Toch is reeds dan duidelijk dat de componist op zoek gaat naar zijn eigen stijl. Zijn 8e pianosonate, de Pathétique, gecomponeerd in 1798 is een duidelijk voorbeeld hoe Beethoven toen reeds speelde met de dynamiek en het tempo, wat zijn composities een veel sterker gevoel van zowel drama als ingetogenheid geeft. Het is precies dit zoeken naar een eigen stijl, waarin expressie meer op de voorgrond treedt dan voordien, dat van Beethoven een spilfiguur maakt in de ontwikkeling van de romantiek.

Allicht speelden het feit dat hij nimmer tevreden was over zijn werk samen met zijn woelige privé-leven een zeer belangrijke rol in deze ontwikkeling.

Dit resulteerde in 1805 in de première van zijn 3e Symfonie, de Eroica, een symfonie die nu als één van zijn meest briljante werken beschouwd wordt, maar die destijds door het publiek met gemengde gevoelens ontvangen werd. Sommigen vonden het werk te lang of snapten dan weer de structuur van de symfonie niet helemaal, terwijl anderen het terecht als een meesterwerk omarmden. Uiteraard weerhield dit de eigenzinnige Beethoven niet om verder te gaan op de ingeslagen weg.

In dat zelfde jaar waagde Beethoven zich met Fidelio aan zijn eerste en enige opera, maar die werd slecht ontvangen en wordt ook nu als één van zijn zeldzame mislukkingen beschouwd. 

Beethoven in 1805 ten tijde van de compositie van zijn Vijfde Symfonie
Beethoven in 1805

Met zijn andere composities oogstte Beethoven beduidend meer succes, en het was tijdens het eerste decennium van de 19e eeuw, dat hij zich vestigde als meester. Zijn 5e Symfonie werd als “één van de belangrijkste werken van zijn tijd” beschouwd. Met de 6e Symfonie brak hij met de oude structuur van de symfonie. Waar die traditioneel uit 4 delen bestond, voegde hij aan de 6e Symfonie een extra deel toe. De 7e en 8e Symfonie bestaan dan weer uit 4 delen, maar voor zijn laatste volledige symfonie, de 9e, zette hij de innovatie  een stap verder: het vijfde deel, de Ode an die Freude, start met een korte solozang en eindigt met een magistraal koor.

Laatste jaren

In zijn zoektocht naar innovatie en muzikale expressie keerde Beethoven terug naar enkele oude meesters, waaronder Händel en de op dat ogenblik zo goed als in vergetelheid geraakte J.S.Bach. Op een thema uit het oratoria  “Judas Maccabaeus” van Handel schreef hij verschillende variaties.

Niet iedereen wist Beethoven’s latere werk te waarderen. Zo noemde de componist Louis Spohr zijn “Late Kwartetten” een “onontcijferbare, ongecorrigeerde gruwel“. Zelf, echter, vond hij het 14e Kwartet in c# mineur zijn meest perfecte creatie.

Beethoven’s gezondheid bleef de laatste jaren echter achteruit gaan, en wanneer hij midden 1825 hersteld was van een ruim een maand bedlegerigheid, schreef hij het 15e strijkkwartet, dat hij zelf het “Heiliger Dankgesäng” voor zijn genezing noemde. Hij voegde nog een 16e kwartet toe, en herwerkte een deel van het 13e, maar in december 1826 liet zijn gezondheid het opnieuw afweten. De laatste maanden van zijn leven was Beethoven ziek en bedlegerig. 

Hij overleed op 26 maart 1827, naar verluid -en dat paste wel wat bij zijn leven- terwijl er een hevige donderslag weerklonk.

(Bron: Wikipedia)

Compagnie Trespugliese

Het gezelschap Trespugliese bestaat uit de Argentijnse tangodansers Sebastian Ovejero, oorspronkelijk afkomstig uit het noordwesten van Argentinië, en Marie Quilly, die opgroeide in Bretagne.
Na ongeveer tien jaar in Spanje te hebben gewoond, besloten Sebastian en Marie zich in Frankrijk te vestigen terwijl ze hun tournees voortzetten met verschillende muziekgroepen in Spanje en Frankrijk, maar ook in Portugal, Rusland, Israël en Argentinië.
Ze deelden onder meer het podium met gitarist Lakmal Peiris in Madrid of met Proyecto Tamgú tijdens het Granada International Tango Festival (Spanje). Ze hebben La Porteña Tango Trío meerdere malen begeleid op internationale tournees. Ze werkten samen met de alternatieve tangogroep Galeon Tango en met het Théâtre équestre de Bretagne.
Momenteel worden ze opgemerkt op de Franse podia als dansers van het klassieke muziekduo Fortecello en het tangotrio Fortecello Project.

Ze bieden ook verschillende dansshows aan die zijn aangepast aan alle soorten publiek, ruimtes en logistiek, en bieden regelmatig workshops en cursussen aan voor verschillende tangostructuren en festivals in Frankrijk en elders.

Carmela Delgado

Carmela Delgado werd in 1991 in Parijs geboren en studeerde aan het Conservatorium van Gennevilliers en in Argentinië. Ze treedt op in gerenommeerde concert- en operahuizen, waaronder Straatsburg, Mulhouse en Rennes, en speelt tangomuziek zoals “Maria de Buenos Aires” en “MisaTango”. Ze werkt samen met ensembles als L’Orchestre de Bretagne en L’Orchestre Lutetia.

Internationaal trad ze op in Praag met “Maria de Buenos Aires”. In Argentinië werkte ze met muzikanten als Ramiro Gallo en Rudi Flores. Carmela focust op tango en improviseert en speelt kamermuziek in diverse ensembles zoals Cuarteto Lunares en EOS.

Ze onderzoekt Argentijnse folklore en flamenco, werkt samen met haar vader Manuel Delgado, en tourde in 2018 door China met het Franse chanson-ensemble Canaille de Panam. Carmela doceert bandoneon aan het Conservatorium Edgard-Varèse en geeft masterclasses op festivals als Tango de Tarbes en het International Institute for World Music.

Philippe Argenty

Philippe Argenty gaat in 2000 naar de Muziekacademie en verhuist in 2003 naar Parijs om zich op muziek en piano te concentreren. In 2005 begint hij aan het Conservatori Superior de Música van Liceu in Barcelona, waar hij in 2011 afstudeert met een diploma in “Piano Performance” en de hoogste onderscheiding krijgt voor zijn uitvoering van Liszts 2e Pianoconcert.

In 2005 wint hij de 2e prijs op het Grand Concours International de Piano in Parijs. Sinds 2004 treedt hij op in verschillende landen, zowel solo als in kamermuziek. In 2011 gaat hij op tournee met het Barcelona-orkest “ConjuntXXI” en speelt het Liszt 2e Pianoconcert. Hij treedt op bij diverse festivals en speelt in formaties zoals Duo Fortecello en NonStop Tango Trio.

Sinds 2016 organiseert hij festivals en muziekseizoenen, waaronder “Les Clés du Classique” en “Saint Savin Piano & Master Classes Festival”. In 2017 treedt hij toe tot de raad van het Festival Pablo Casals in Prades en is sinds 2008 artistiek manager van Les Clés du Classique. In 2015 is hij jurylid bij de Festival Art Duo in Praag.

Met Anna Mikulska (Duo Fortecello) bracht hij albums uit: “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze tourden door Europa, China en de VS. Met Duo Fortecello werkt hij aan het “Music for All” programma en coacht hij jonge artiesten.

Anna Mikulska

Anna Mikulska-Argenty begon haar muziekstudie op zesjarige leeftijd. In 2005 startte ze aan de Muziekacademie in Krakau en studeerde later aan de Ecole Normale de Musique in Parijs. Ze kreeg advies van bekende cellisten zoals Anner Bylsma en Arto Noras. In 2010 behaalde ze een Master’s degree en een Cello Aptitude Certificate.

Sinds 2005 speelt ze solo met verschillende orkesten, zoals het Symfonieorkest van de Muziekacademie van Krakau en het Young Philharmonic Orchestra. Ze speelde in het Cracow Royal Quartet en vormde in 2011 het Quator Volubilis. Ze trad ook op met Nigel Kennedy’s “Orchestra of Life” en tourde door Europa.

Sinds haar verhuizing naar Frankrijk werkt ze samen met het Limoges and Limousin Orchestra en het orkest van Soirées Lyriques in Sanxay. Ze specialiseerde zich in kamermuziek met formaties zoals Duo Fortecello en Trio Gatti. Haar albums met pianist Philippe Argenty omvatten “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze gingen op tournee in Europa, China en de VS.

Sinds 2015 is ze co-directeur van festivals in Frankrijk en lid van de bestuursraad van het Pablo Casals Festival. Met Duo Fortecello werkt ze aan het “muziek voor iedereen” programma, dat klassieke muziek naar kleine dorpen, ziekenhuizen en scholen brengt. Daarnaast coacht ze jonge artiesten.

Pierre Vopat

Pierre Vopat werd geboren in Luik en studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel bij Shirly Laub en haar assistenten Frédéric d’Ursel en Kerstin Hoelen. Ook kreeg hij de kans om een ​​jaar te studeren bij de beroemde violist Lorenzo Gatto.
Sinds 2014 is hij lid van de Young Belgian Strings en kreeg hij de gelegenheid om meerdere jaren op rij bij het NJO te spelen. Hij speelde ook met het Wiener Jeugdorkest, het Oostenrijkse Jeugdorkest en het Aurora Symphony Orchestra in Stockholm.
Hij is de winnaar van verschillende wedstrijden in België zoals Belfius Classics, Horlait-Dapsens en Maurice Lefranc. Momenteel bouwt Pierre een muzikale carrière op in België, met name binnen verschillende symfonische orkesten, terwijl hij een zeer intense activiteit in de kamermuziek behoudt.

Jungbin Lim

Jungbin Lim werd geboren in Zuid-Korea. In 2009 studeerde ze met grote onderscheiding af aan de Ewha Women’s University in Seoul, waar ze een leerling was van Young Lim Ham en Sun-gyu Kim.
Ze bracht haar passie voor piano tijdens verschillende concerten met het Korean Catholic Symphony and Chamber Orchestra (2009-2013). Daarnaast begeleidde ze het Accel Youth Orchestra, het Goyang Chamber Orchestra en het Pilgrim Choir.
Sinds september 2016 woont Jungbin Lim in België, waar ze studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel, onder leiding van Boyan Vodenitcharov, waarna ze begeleiding en kamermuziek studeerde.
Momenteel combineert ze haar werk aan het Koninklijk Conservatorium Brussel als begeleider van de celloklas en haar passie voor kamermuziek in het Trio Memento.

Álvaro Quintero

Álvaro Quintero werd geboren in Colombia. Hij begon zijn muziekstudie aan het Tolima Conservatorium in zijn geboortestad en vervolgde zijn muzikale opleiding in Venezuela als deel van het beroemde El Sistema-project, waar hij de kans kreeg om in verschillende orkesten te spelen onder leiding van Gustavo Dudamel.
In 2012 begon hij zijn studies aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel in de klas van Didier Poskin. Vervolgens studeerde hij kamermuziek, wat hem ertoe aanzette om concerten te geven in België en Frankrijk.
Momenteel combineert hij muziekonderwijs als onderdeel van een sociaal-muzikaal project in Brussel met concerten met verschillende ensembles in België, waaronder het Trio Memento.

Marco Mantovani

Marco Mantovani werd in Mantova geboren en studeerde af er aan het conservatorium onder leiding van Antonio Pulleghini met de hoogste cijfers en onderscheidingen. Daarna studeerde hij drie jaar bij Andrea Lucchesini aan “Scuola di Musica di Fiesole”  in Firenze, waar hij cum laude afstudeerde. Hij behaalde zijn Master in ‘Piano Performance’ (2017) en zijn ‘Postgraduate’ diploma (2018), beide met de hoogste onderscheiding, aan het Koninklijk Conservatorium Brussel in de klas van Aleksandar Madzar. In 2017 ontving hij van het Conservatorium de prijs ‘Ingeborg Köberle’ als ‘meest veelbelovende student van het jaar’. Fundamenteel voor zijn artistieke ontwikkeling, zijn ook de adviezen geweest die hij kreeg van de beroemde Portugese pianiste Maria João Pires.

Zijn repertoire reikt van Bach tot Hedendaagse muziek. Zijn passie voor kamermuziek drijft hem ertoe om regelmatig met verschillende musici op te treden en hij is stichtend lid van het “Egmont Chamber Music” ensemble.

Marco Mantovani is assistent-professor piano aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, pianoprofessor aan het Conservatoire de Pantin in Parijs en doctoraatsonderzoeker aan het Koninklijk Conservatorium Brussel en de Vrije Universiteit Brussel in het ‘Doctoraat in de Kunsten’.

Evan Buttar

Evan Buttar heeft een gevarieerde en internationale carrière als uitvoerend musicus op zowel de barokcello als de viola da gamba. Hij heeft opgetreden met groepen als het Orkest van de Achttiende Eeuw, Le Concert des Nations, Ensemble Zefiro, PRJCT Amsterdam en Wrocław Baroque Orchestra, en speelt regelmatig met verschillende ensembles, waaronder het Luthers Bach Ensemble, Musica Gloria, Das Neue Mannheimer Orchester en het Butter Quartet, een historisch geïnformeerd strijkkwartet waarvan hij een van de oprichters is. Zijn kamer- en orkestervaringen hebben hem op internationale podia gebracht op talloze festivals, waaronder het Utrecht Early Music Festival, het MA Festival Brugge, Mozartfest Würzburg, Festival Berlioz, Chopin and his Europe Festival, het Innsbruck Festival of Early Music, de Beethoven Academy in Wrocław en de String Quartet Biennale Amsterdam.

Evan begon op jonge leeftijd met muziek maken in Vancouver, Canada. Na het behalen van een bachelordiploma moderne cello aan de Universiteit van Ottawa in 2014, inspireerde zijn fascinatie voor historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijken hem om naar Nederland te verhuizen, waar hij momenteel woont. Daar behaalde hij in 2016 een masterdiploma barokcello bij Jaap ter Linden aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag en datzelfde jaar begon hij daar aan een tweede masterstudie op de viola da gamba bij Mieneke van der Velden en Philippe Pierlot, die hij in 2018 afrondde.

Evan bespeelt een barokcello van Jakob Weiss (ca. 1745) die hij genereus in bruikleen heeft gekregen uit de collectie van het Nederlands Muziekinstrumenten Fonds.

Pieter De Praetere

Pieter De Praetere is een Belgische contratenor. Als solist legt hij zich vooral toe op barokmuziek. Daarnaast is hij een veelgevraagde figuur in het muziektheater.

Pieter is geboren in een muzikale familie. Op zijn 10de gaat hij stemvorming volgen bij Pascal Devreese in Ronse. Op zijn 16de trekt hij naar countertenor Steve Dugardin in Antwerpen. Tijdens zijn studies Literatuurwetenschappen aan de Universiteit Gent volgt hij les bij Hilde Coppé. Kort daarna trekt hij naar het Koninklijk Conservatorium Brussel bij Lena Lootens.

Als solist heeft Pieter een stevig repertoire opgebouwd. Zo vertolkt hij solistenrollen in Messiah van Händel, Stabat Mater van Pergolesi, Gloria van Vivaldi en een aanzienlijk aandeel van cantates, motetten en oratoria van J.S. Bach. Hiermee staat hij op binnen- en buitenlandse podia. Pieter zingt o.a. met de orkesten Musica Gloria, Il Gardellino, B’Rock, BachPlus, Apotheosis … Met Beniamino Paganini en Nele Vertommen van ensemble Musica Gloria werkt hij al enkele jaren intens samen. Samen brachten ze al enkele succesvolle Europese tournees tot stand en ook dit seizoen staan zij samen op binnen – en buitenlandse podia en in de opnamestudio.
In 2024 debuteert Pieter in de opera: in de Reaktorhalle in München zingt hij een hoofdrol in de operacreatie ‘Invitation to a Beheading’ van regisseur Maria Chagina en componist Leon Zmelty. Met het festival Midsummer Mozartiade en Orchestre Royal de Wallonie zingt hij de rol van Farnace in Mozarts ‘Mitridate, Re di Ponte’ in Brussel, Mons en Namur.

Naast zijn werk als klassiek zanger is Pieter een veelgevraagd figuur in het Vlaamse theaterlandschap. Met Muziektheater Broder toert hij al jaren door België met poëtische familievoorstellingen met en over klassieke muziek (Franzerl, Babushka, Seaking…)

Beniamino Paganini

Beniamino Paganini (°1994) heeft al van jongs af aan een passie voor oude muziek. Op 16-jarige leeftijd startte hij aan beide Koninklijke Conservatoria van Brussel, later aan de conservatoria van Leuven en Den Haag. Hij ontving zijn masterdiploma’s voor Traverso (2016), Klavecimbel (2017), Maestro al Cembalo (2019) en een bachelordiploma Musicologie (2018), allen met grote onderscheiding. Hij studeerde traverso bij Barthold Kuijken, Frank Theuns en Jan De Winne, renaissance fluit bij Kate Clark en Patrick Beuckels, klavecimbel bij Frédérick Haas, Fabio Bonizzoni, Kris Verhelst en Maestro al Cembalo bij Patrick Ayrton en musicologie aan de KU Leuven waar hij eveneens het diploma Educatieve master Cultuurwetenschappen behaalde.

Daarnaast treedt hij ook op met claviorganum, orgel en blokfluit. Door de Belgische Muziekpers werd hij uitgeroepen tot Jonge Musicus van het jaar 2020 en Klara selecteerde hem in 2021 als één van de Twintigers. Hij behaalde meerdere eerste prijzen en ontving de ‘Sonderpreis der Jury’ op de Internationale Telemann Wedstrijd (2021).

Beniamino is oprichter en, samen met Nele Vertommen, algemene en artistieke leider van het barokensemble Musica Gloria. Met dit ensemble speelt hij een dertigtal concerten per jaar voor organisaties als AMUZ (BE), Bachfest Leipzig (DE), BOZAR (BE), Concertgebouw Brugge (BE), De Bijloke (BE), Klara (BE), Les Festivals de Wallonie (BE), MA Festival (BE), Musica Antica (NL) en Trigonale Festival (AT). Ook realiseerde hij met Musica Gloria reeds talrijke video-opnames en cd’s

Verder werkt hij samen met vele andere ensembles zoals Il Gardellino, Scherzi Musicali, B’Rock en La Petite Bande in concerten en opnames. 

Nele Vertommen

Nele Vertommen (°1999) werd reeds als 5-jarige geboeid door oude muziek. Hier werd haar al duidelijk dat ze deze muziek ook zelf wilde kunnen spelen.

Enkele jaren later startte ze met hobolessen bij Korneel Alsteens. Wanneer ze na 2 jaar spelen ontdekte dat de prachtige hobo-solo’s uit de Mattheüs-Passie eigenlijk voor de barokhobo geschreven werden, ontstond het idee om barokhoboïste te worden.

Op haar 14de begon ze met zelfstudie voor barokhobo, waarna ze zich op 15-jarige leeftijd studente kon noemen aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, in de klas van Marcel Ponseele. Na een tussenjaar in Den Haag, ontving ze daar haar bachelordiploma met grote onderscheiding. Terug in België voltooide ze haar masterdiploma, eveneens met grote onderscheiding. Kort na haar afstuderen werd ze geselecteerd door Klara om deel uit te maken van hun reeks “De Twintigers”. Omdat ze ook een grote liefde heeft voor vroeger repertoire, werkt ze sinds enkele jaren ijverig aan haar vaardigheden op vroegere dubbelrietinstrumenten.

Samen met haar partner Beniamino Paganini leidt ze Musica Gloria. Dit ensemble treedt op voor organisaties zoals BOZAR (BE), Trigonale (AT), Bachfest Leipzig (DE), AMUZ (BE), Festivals de Wallonie (BE), SHFestival (CZ), Concertgebouw Brugge (BE), TAM Regensburg (DE) en 30CC (BE) en heeft al verschillende cd’s opgenomen. 

Behalve met Musica Gloria, speelt Nele regelmatig met ensembles als Il Gardellino (BE), A Nocte Temporis (BE), La Chapelle Harmonique (FR), Collegium Marianum (CZ), Gli Angeli Genève (CH), Le Poème Harmonique (FR), Utopia Orchestra (DE) en Concerto Köln (DE).