Het Zwanenmeer

Het Zwanenmeer is het eerste van drie sprookjesachtige balletten van de hand van de Russische componist Tsjaikovski. Daar waar zijn twee andere balletten, De Schone Slaapster (1890) en De Notenkraker (1892) een duidelijke band hebben met gekende sprookjes of verhalen, is de oorsprong van het verhaal van  Het Zwanenmeer niet gekend. Het libretto bevat tal van elementen die lijken te komen uit verschillende Russische en Duitse volksverhalen, maar die ook overeenkomsten vertonen met het sprookje Der geraubte Schleier van Johann Karl August Musäus. Vaak wordt aangenomen dat het libretto ontsproot aan de fantasie van Julius Reisinger, de choreograaf van de eerste uitvoering van het ballet.

Het verhaal van 'Het Zwanenmeer'

Het ballet opent met de viering van prins Siegfried’s verjaardag. Tijdens de festiviteiten ontdekt de prins een groep zwanen die zijn nieuwsgierigheid wekken. Tot zijn verbazing transformeren deze zwanen ‘s nachts in betoverende vrouwen, gevangen in een vloek van de boze tovenaar Von Rothbart.

De betovering kan alleen worden verbroken door ware liefde. Siegfried wordt verliefd op Odette, de zwaanprinses, en belooft haar eeuwige trouw. Helaas doorkruist Von Rothbart hun liefdesverhaal door zijn dochter Odile te laten transformeren in een perfecte kopie van Odette.

Het Zwanenmeer: Opus 20

Genre: Ballet

Componist: Piotr Ilitsj Tsjaikovski

Compositiejaren: 1871-1876

Première: Moskou, 4 maart 1877

Het Zwanenmeer (foto: Jack Vartoogian / Getty Images)
Scène uit Het Zwanenmeer (foto: Jack Vartoogian / Getty Images)

In een tragisch misverstand verklaart Siegfried zijn liefde aan Odile, waardoor de vloek wordt versterkt en Odette veroordeeld blijft.

Uiteindelijk beseft Siegfried zijn fout en begint een wanhopige zoektocht naar Odette om de betovering te verbreken. De balletclimax komt tot uiting in een ontroerende confrontatie tussen Siegfried, Odette en Von Rothbart. Het verhaal bereikt zijn hoogtepunt in een emotionele apotheose waar liefde triomfeert over het kwaad, maar niet zonder opoffering en hartverscheurende momenten.

Van concept naar première

In de loop van de 19de eeuw werden balletpartituren meestal geschreven door ‘gespecialiseerde’ componisten, bekend om hun vaardigheden in lichte, decoratieve en ritmisch duidelijke muziek. Aanvankelijk stond Tsjaikovski kritisch tegenover deze ‘gespecialiseerde’ componisten, maar een zorgvuldige studie van werken van Delibes en Adam deed hem zijn mening herzien. Daarbij zou vooral Adam’s Giselle een bron van inspiratie worden voor Het Zwanenmeer. Adam maakte voor Giselle immers gebruik van de Leitmotiv techniek, waarbij de muziek de intenties en de gedachten van de personage weergeeft, los van hun woorden of daden en dat was precies wat ook Tsjaikovski nodig had voor zijn ballet.

Voor Het Zwanenmeer liet Tsjaikovski zich inspireren door eerdere werken. In 1871 componeerde hij het ballet Het Meer van de Zwanen voor enkele van zijn familieleden, waar het beroemde thema van Het Zwanenmeer al te horen was.

Het Liefdesduet in de tweede akte van Het zwanenmeer werd afgeleid van het finale liefdesduet van zijn onafgewerkte opera Undina. Daarnaast recyclede hij thema’s en melodieën uit de onvoltooide opera De Woivod.

Uit correspondentie blijkt dat Tsjaikovski snel aan Het Zwanenmeer werkte, enthousiast over het idee van een volledig ballet en in de haast om aan een nieuwe opera te beginnen.

In het voorjaar van 1876 was Tsjaikovski klaar met zijn werk, en konden de repetities van start gaan. Waar het meteen al misliep. Reisinger, de choreograaf, verwijderde namelijk enkele passages die volgens hem ‘ondansbaar’ waren, en begon zelfs dansen te choreograferen op muziek van andere componisten! Onder protest van Tsjaikovski kwam Reisinger terug op deze beslissing, maar het maakte de samenwerking tussen beide mannen, die liever onafhankelijk van elkaar werkten, moeilijker. 

Ook de première op 4 maart 1877 verliep niet zo vlot. Aanvankelijk waren er twee verschillende ballerina’s voorzien voor de rollen van Odette en Odile, op aandringen van een hoge ambtenaar, die zich door één van beide danseressen verongelijkt voelde, werd beslist dat beide rollen door dezelfde ballerina vertolkt zouden worden. Critici vonden het verhaal te complex, de muziek te Wagneriaans -begrijpelijk, aangezien Wagner veelvuldig gebruik maakte van de Leitmotiv techniek- en de choreografie verweten ze een gebrek aan fantasie. Ook het decor en de kostuums moesten het ontgelden, evenals de ballerina’s en het orkest.

Naar een nieuw leven

Alle kritiek ten spijt, werd Het Zwanenmeer in de loop van de volgende jaren nog verschillende keren uitgevoerd, met slechts enkele wijzigingen. Eén van die wijzigingen was de aanpassing op vraag van de ballerina Anna Sobeshchanskaya, van een pas de six in de derde akte, door een pas de deux, waar ook muziek van een andere componist voor werd gebruikt. Tsjaikovski was woedend, maar schreef uiteindelijk toch de muziek voor de nieuwe pas de deux die zodanig perfect paste, dat de ballerina hem niet eens meer hoefde te repeteren.

In 1880 werd de choreografie bewerkt en aanzienlijk verbeterd door Joseph Peter Hansen en hoewel het publiek deze keer beter reageerde, was de ontvangst nog steeds lauw. Eind jaren 1880 werd het plan opgevat om Het Zwanenmeer nieuw leven in te blazen, maar Tsjaikovski overleed en het is niet duidelijk in welke mate hij al aan de nieuwe versie gewerkt had. Modest Tsjaikovski, de broer van de overleden componist, herwerkte het libretto, verving de boosaardige stiefmoeder van het oorspronkelijke verhaal door een al even boosaardige tovenaar Rothbart en herschreef de finale van een moordscène naar een zelfmoordscène. De nieuwe versie ging op 27 januari 1897 in première en eindelijk was het publiek overtuigd.

Sindsdien is Het Zwanenmeer niet meer weg te denken uit het ballet repertoire, en wordt het beschouwd als één van de grootste meesterwerken van Tsjaikovski.

(Bron: Wikipedia)