Jan Dismas Zelenka (1679-1745)

Op 16 oktober 1679 kwam Jan Dismas Zelenka ter wereld in Louňovice pod Blaníkem, een marktstad ten zuidoosten van Praag, in Bohemen. Hij was de oudste van de acht kinderen van Jiří Zelenka en Marie Magdalena Hájek.

Jiří, de vader van Zelenka, vervulde de functies van schoolmeester en organist in Louňovice en was hoogstwaarschijnlijk Zelenka’s eerste muziekleraar. Hoewel de details van Zelenka’s vroege jaren niet volledig zeker zijn, is wel bekend dat hij een aanzienlijk deel van zijn muzikale opleiding genoot aan het jezuïetencollege Clementinum in Praag. Daarbij koos hij de violone (basgamba) als zijn instrument. De kiem van zijn creatieve uitingen lijkt te zijn ontsproten in Praag, met zijn vroegst bekende werk, het schooldrama Via Laureta, gecomponeerd in 1704, waarvan helaas alleen het libretto bewaard is gebleven.

De muzikale bibliotheek van baron von Hartig

In 1709 was Zelenka in Praag in dienst bij baron Johann Hubert von Hartig voordat hij benoemd werd tot violist in het koninklijke orkest van Dresden. De baron, een gerenommeerde muziekkenner en virtuoos muzikant, stond in correspondentie met talrijke belangrijke Italiaanse componisten en bezat een omvangrijke muziekbibliotheek. Deze bibliotheek, waartoe Zelenka later toegang zou hebben, omvatte onder andere Antonio Lotti’s Missa Sapientiae. Ongeveer in 1729 kopieerde Zelenka dit werk uit Hartigs collectie. In de jaren 1730 verkreeg Johann Sebastian Bach een exemplaar ervan uit Zelenka’s bibliotheek, en het is mogelijk dat Georg Friedrich Händel zijn exemplaar van dezelfde mis ook via Zelenka verwierf.

De erkentelijkheid van Zelenka voor de baron blijkt heel duidelijk uit het feit dat hij, bij het overlijden van zijn oude beschermheer in 1741, zijn Litaniae Lauretanae ‘Salus infirmorum’ aan hem opdroeg.

Wellicht was het ook baron von Hartig die Zelenka had aanbevolen  als contrabassist bij de Dresden Hofkapelle. Hoe dan ook, in 1710/1711 trad Zelenka in dienst van het hof in Dresden met een salaris van 300 daalders. De omstandigheden waarin hij daar muziek kon maken, bleken een stimulans voor zijn creativiteit, vooral op het gebied van het componeren van heilige muziek voor de katholieke hofkerk. Zijn eerste belangrijke werk in Dresden dateert van rond 1711 en was een mis, de Missa Sanctae Caeciliae. Zelenka’s muzikale talent moet diepe indruk hebben gemaakt op het hof, want slechts enkele maanden na zijn aankomst werd zijn salaris verhoogd tot 350 daalders, waarmee hij tot de best betaalde musici van de Hofkapelle behoorde. Drie jaar later werd zijn salaris opnieuw verhoogd, ditmaal tot 400 daalders.

Jan Dismas Zelenka
Jan Dismas Zelenka

Componist en muzikant in Dresden

In 1716 zette Zelenka zijn opleiding voort in Wenen onder de leiding van Johann Joseph Fux, de kapelmeester van het Habsburgse keizerlijke hof. Drie jaar later, in 1719 keerde hij terug naar Dresden, waar hij het grootste deel van de rest van zijn leven zou blijven. Alleen in 1722/1723 keerde hij naar Praag terug voor een uitgebreid verblijf. 

Tijdens dat verblijf dirigeerde hij de première van een van zijn meest prominente wereldlijke werken, Sub olea pacis et palma virtutis conspicua orbi regia Bohemiae Corona, -een melodrama over Sint Wenceslas- ter gelegenheid van de kroning van Karel VI. Uit zijn ondertekening van de partituur van zijn Concerto à 8 Concertanti blijkt dat hij ook dit werk “in haast” in Praag nog componeerde.

Terug in Dresden creëerde Zelenka enkele van zijn meest indrukwekkende meesterwerken, waaronder de Responsoria pro hebdomada en de Klaagliederen, weken die tot op de dag van vandaag een onmisbaar element blijven in het sacrale repertoire van de katholieke hofkerk.

Geleidelijk aan verving hij de steeds vaker zieke Johann David Heinichen, die kapelmeester was in Dresden en nam hij de leiding over de sacrale muziek over. Wanneer Heinichen in 1729 kwam te overlijden, werd Zelenka benoemd tot waarnemend kapelmeester, terwijl het hof in Dresden op zoek ging naar een opvolger die de functie helemaal over zou nemen. Dit had minder te maken met de waardering die de keurvorst van Dresden had voor de componist, en veel meer met het feit dat men aan het hof terug meer opera muziek wou brengen en daardoor op zoek ging naar een volwaardige opera componist. Uiteindelijk kreeg hij in 1734 de speciaal voor hem gecreëerde functie van kerk componist.

Overlijden en nalatenschap

Zelenka bleef kerk componist tot aan zijn overlijden in Dresden op 23 december 1745. Net zoals zoveel andere componisten van zijn tijd, geraakte hij ook grotendeels in de vergetelheid, tot het Smetana was die meer dan een eeuw later, stukken van Zelenka in nieuwe arrangementen verwerkte en de componist opnieuw onder de aandacht bracht. 

Het leeuwendeel van zijn -bewaarde- nalatenschap bestaat uit sacrale werken: 20 missen, 4 oratoria en requiems, 13 litanieën en tal van psalmen. Na de bombardementen op Dresden tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog, werd gevreesd dat zijn werk, samen met dat van andere componisten die in de stad gewerkt hadden, in de vlammen zou zijn opgegaan, maar gelukkig werden de meeste van zijn partituren bewaard in een kerk die tijdens de bombardementen gespaard was gebleven. Toch bestaat de mogelijkheid dat wat bewaard werd, maar een deel is van het totale oeuvre van deze componist. Hoewel hij qua stijl sterk aanleunt bij Bach, munt hij ook uit in een creativiteit en originaliteit die hem van Bach onderscheidt. Sinds de latere 20ste eeuw is er een groeiende belangstelling in de werken van deze ooit vergeten componist.

(Bron: Wikipedia)