Zoek de verschillen

Afgelopen zondagmorgen las ik in de krant dat Beyoncé op 14 mei naar België komt voor een concert in het Koning Boudewijnstadion. Bij het lezen van de eerste paragraaf, echter, verslikte ik me al wat in mijn ochtendkoffie. Ik las er namelijk dat je voor de goedkoopste tickets maar liefst € 63,70 betaalt en daarvoor krijg je niet meteen de beste plaats. Wil je betere plaatsen, dan loopt de prijs voor ‘gewone’ plaatsen gradueel op tot € 182,50 en wil je een VIP ontvangst met alles erop en eraan, dan ben je € 2.685 lichter. Voor die prijs krijg je niet alleen de beste plaatsen voor het concert, maar ook een goodie-bag en na het concert, backstage toegang. 

Ik geef toe dat ik de bewuste paragraaf enkele keren heb herlezen om er zeker van te zijn dat ik het juist gelezen had. Nu wil ik zeker niet gezegd hebben dat Beyoncé geen rasartieste is, die haar vele fans niet weet te trakteren op het beste van zichzelf. Maar wanneer ik dergelijke ticketprijzen vergelijk met die voor klassieke concerten, dan frons ik toch wel even de wenkbrauwen.

Op zoek naar de verschillen

Dus ging ik even kijken bij een andere artiest van topniveau, maar dan eerder binnen het klassieke genre: de cellist Stjepan Hauser die op 18 november in het Sportpaleis speelt. 

Voor hem beginnen de ticketprijzen aan € 51,96 (net geen 12 euro goedkoper dan Beyoncé), en lopen de prijzen voor de ‘gewone’ tickets gradueel op naar € 96,76. De duurste ‘gewone’ tickets voor Hauser  kosten dus net iets meer dan de helft van de duurste ‘gewone’ tickets’ voor Beyoncé!

En daar houdt het niet mee op. Een VIP ticket (zitplaats met VIP package) kost je € 275,56 en wil je na het concert de ster ook ontmoeten, dan kost je dat € 1.025,65. Een tête-à-tête met Beyoncé kost je dus meer dan dubbel zoveel! Is Hauser, die dankzij de cello covers van pop- en rockmuziek die hij met 2Cellos bracht toch ook als een pop-artiest kan beschouwd worden,  dan niet eens half zo goed als Beyoncé?

Wanneer je naar meer ‘typische’ klassieke concerten kijkt, dan liggen de ticketprijzen toch wel wat anders. 

Zoek de verschillen - Beyoncé versus Hauser
Stepan Hauser, die bekend werd met 2Cellos, komt in november naar het Sportpaleis in Antwerpen.

Het ene spektakel is het andere niet

In een ander artikel las ik trouwens dat de tickets voor Beyoncé in Londen tegen een zelfs wat stevigere prijs verkocht worden dan in Brussel. Maar, zo klonk werd in de titel alvast gesuggereerd, het “spektakel” maakt het die prijzen wel waard. Wanneer we over “spektakel” spreken in de klassieke muziek, dan denk ik zelf eerder aan de opera, en dus vergeleek ik eens met de prijzen voor de opera’s die we vorig jaar bijwoonden. 

Voor de bijna-beste plaatsen bij de uitvoering van Don Giovanni vorig jaar in Praag betaalden we voor de tickets net geen € 70,00 per persoon (natuurlijk moesten we er wel voor naar Praag, maar dat was dan weer leuk meegenomen). Met Tosca in Parijs zaten we rond de duurdere ‘gewone’ tickets van Beyoncé, maar hadden we ook één van de betere plaatsen in de zaal. Een zaal die speciaal gebouwd is voor concerten en opera’s, in plaats van een oncomfortabel voetbalstadion. 

En dan vraag ik me af, waarom vinden we het normaal dat we voor een doorsnee pop- en rockconcert meer neertellen dan voor een klassiek concert?

Show versus concert?

Beyoncé's recentste album cover
Beyoncé's recentste album cover laat nog net iets aan de verbeelding over.

Het is niet de eerste keer dat ik me die vraag stel trouwens, en bij een vorige gelegenheid verklaarde iemand dit prijsverschil omdat er bij pop- en rockconcerten een hele technische crew aan het werk is om de show in goede banen te leiden. Denk aan de geluidstechnici die er moeten voor zorgen dat zang en instrumenten perfect met elkaar in balans zijn. Aan de belichting, zodat de artiesten op de juiste moment in de juiste spotlights staan. Of aan torens van vuur, projecties, stukken van auto’s die het podium worden opgereden enzovoort. 

En dan vraag ik me af, wat als die artiesten geen perfect getimede spotlights zouden hebben tijdens hun concert, geen explosies, geen hoog oplaaiende zuilen van vuur en geen stukken van auto’s die het podium oprijden … zijn ze dan minder goed? Eind jaren ’80 woonde ik eens een show bij van de veel te vroeg gestorven Prince. Een spektakel van jewelste (de auto op het podium, dat voorbeeld komt uit die show), en met fantastische muziek. Begin jaren 2000 zag ik de god van de funk opnieuw, op dezelfde locatie maar zonder al dat spektakel. Gewoon, met muziek, die daarom niet minder fantastisch was. En tickets die daarom niet goedkoper waren.

Tenzij je naar een opera-voorstelling gaat, of een uitvoering van Tsjaikovski’s Ouverture 1812 -tenminste, als ze er de kanonnen bijhalen-, anders is een doorsnee klassiek concert minder spectaculair. En doorgaans hebben ze minder behoefte aan spotlights en een technische crew die voor de geluidsbalans moet zorgen. Maar toch verklaart dit naar mijn mening niet helemaal waarom de ticketprijzen voor pop- en rockconcerten vaak zoveel hoger liggen.

Vraag en aanbod?

Misschien ligt de verklaring veeleer in het aloude economische principe van ‘vraag en aanbod’. Als de vraag groter is dan het aanbod, dan stijgen de prijzen. Toegepast op de muziekwereld, betekent dat dan dat als je meer volk verwacht dan de ruim 50.000 zitplaatsen die je in het Koning Boudewijnstadion hebt, dan kan je een stevige toegangsprijs rekenen. En omgekeerd, als je concert minder volk trekt, dan kosten de tickets minder.

Een locale politicus zei eens dat het publiek voor klassieke muziek eerder een “niche publiek” was. In vergelijking met een Rammstein of een Beyoncé die volle stadions trekken, kan je inderdaad wel stellen dat de opkomst op een doorsnee klassiek concert lager is. Je moet al Andrea Bocelli heten om een dergelijke opkomst te kunnen verwachten. Of Stjepan Hauser, die in november minstens voor een goed gevuld Sportpaleis zal staan. Toch hebben we ook al heel wat klassieke concerten, gaande van kamer- naar orkestrale muziek en opera’s, waar ruime concertzalen uitverkocht waren. De uitvoering van Händel’s Solomon in juli vorig in de Grand Manège in Namen, was volledig uitverkocht. Ook voor onze eigen concerten konden steevast op een ruime belangstelling rekenen. Een belangstelling die voor een kleine stad toch wel indrukwekkend is. Of we dan nog van een “niche publiek” kunnen spreken, is een kwestie van perspectief. En dat geldt wellicht ook voor de ticketprijs.