Frédéric Chopin (1810-1849)

Frédéric Chopin zag het levenslicht in Żelazowa Wola, 46 kilometer ten westen van Warschau, binnen het voormalige hertogdom Warschau. Hoewel zijn doopakte, gedateerd op 23 april 1810, 22 februari als zijn geboortedatum vermeldde, vierde de componist en zijn familie consequent zijn verjaardag op 1 maart. Hierdoor wordt algemeen aangenomen dat Frédéric op 1 maart 1810 ter wereld kwam.

Hij was het tweede kind en de enige zoon van in totaal vier kinderen van Nicolas Chopin, een migrant uit Frankrijk en Justyna Krzyżanowska. In oktober 1810 verhuisde het gezin Chopin naar Warschau, waar Nicolas aan de slag ging als leraar Frans in het Lyceum. 

Een genie op piano

Behalve Franse les geven, speelde Nicolas ook fluit en viool, terwijl zijn echtgenote Justyna piano speelde. Het is niet onwaarschijnlijk dat de jonge Frédéric zijn eerste, informele, lessen op piano van zijn moeder kreeg. Zijn eerste professionele muzieklessen kreeg hij van de Tsjechische pianist Wojciech Żywny, die hem begeleidde van 1816 tot 1821. 

Al snel werd duidelijk dat Frédéric over een uitzonderlijk muzikaal talent beschikte. Reeds pp zijn zevende gaf hij zijn eerste concerten, en componeerde hij twee polonaises, een in g mineur en de andere in B♭. Zijn daaropvolgende werk, een polonaise in A♭ uit 1821, opgedragen aan zijn leermeester, is zijn oudst bewaarde gebleven manuscript.

Chopin’s vormende jaren in Warschau omvatten zijn studie aan het Lyceum van 1823 tot 1826, waar hij orgellessen kreeg van de Tsjechische musicus Wilhelm Würfel. In 1826 begon hij een driejarige opleiding bij Józef Elsner aan het conservatorium, waar hij muziektheorie, becijferde bas en compositie studeerde. Tijdens deze periode gaf hij verschillende recitals en componeerde hij actief. Het hoogtepunt was zijn optreden op de aeolomelodicon voor tsaar Alexander I in 1825, wat leidde tot zijn eerste commercieel gepubliceerde werk, het Rondo opus 1.

Tussen 1824 en 1828 bracht het gezin Chopin haar vakanties door  buiten Warschau, waar de jonge Frédéric kennis maakte met de Poolse volksmuziek. Na de dood van Emilia, een jongere zus van Frédéric, in 1827 verhuisde het gezin naar een zuidelijk bijgebouw van het Krasiński-paleis, waar Chopin tot 1830 woonde. Zijn ouders beheerden er een pension, en het huis werd gedeeld met Tytus Woyciechowski, Jan Nepomucen Białobłocki, Jan Matuszyński en Julian Fontana, die later zijn Parijse vrienden werden.

Tijdens zijn studies aan het conservatorium cultiveerde Chopin tal van vriendschappen met de opkomende arristieke en intellectuele kringen van Warschau, waaronder Fontana, Józef Bohdan Zaleski en Stefan Witwicki. In juli 1829 studeerde hij af aan het Conservatorium. In zijn laatste rapport wordt hij omschreven als een “uitzonderlijk getalenteerde student” en een “muzikaal genie”.

Chopin in 1835
Portret door Maria Wodzińska van Frédéric Chopin uit 1835

De weg naar Parijs

In september 1828 bezocht Chopin Berlijn voor de eerste keer. Tijdens zijn verblijf genoot hij van opera’s en concerten van beroemdheden zoals Carl Friedrich Zelter en Felix Mendelssohn. Terug in Berlijn in 1829 logeerde hij bij Prins Antoni Radziwiłł. De prins was zelf ook componist en gepassioneerd door de cello, en Chopin componeerde voor hem en zijn dochter Wanda de Introduction et Polonaise brillante in C, opus 3, voor cello en piano.

Later dat jaar woonde hij een concert bij van de beroemde viool virtuoos Paganini, wat mogelijk zijn inspiratie was voor de variaties Souvenir de Paganini en zijn eerste Études. Na zijn studies aan het Conservatorium trok hij naar Wenen, waar hij lovende kritieken kreeg voor zijn debuut met twee pianoconcerten.  Tijdens het eerste concert speelde hij zijn Variaties op Là ci darem la mano, opus 2, variaties op een aria uit de beroemde opera Don Giovanni van Mozart.

In september 1829 keerde Chopin terug naar Warschau en bracht op 17 maart 1830 zijn Pianoconcert nr. 2 in f mineur, opus 21, ten gehore.

Begin november van datzelfde jaar trok Chopin opnieuw naar Wenen, met de bedoeling om van daar naar Italië door te reizen. In Italië waren echter onlusten uitgebroken, waardoor hij zijn plannen herzag, en Parijs als zijn volgende bestemming koos. Aanvankelijk kreeg hij slechts een doorreis paspoort, op weg naar Londen, maar hij bleef in Parijs, verfranste zijn naam en werd in 1835 Frans burger.  

Exclusieve concerten

In Parijs raakte Chopin verbonden met vooraanstaande kunstenaars zoals Berlioz, Liszt, met wie hij bevriend werd en Delacroix. Deze ontmoetingen openden deuren voor hem, waaronder die bij de gerenommeerde pianobouwer Camille Pleyel, het begin van een langdurige samenwerking.

Chopin vormde ook vriendschappen met dichter Adam Mickiewicz, directeur van de Poolse Literaire Vereniging, en zette diens verzen om in liederen. Daarnaast was hij een frequente gast bij markies Astolphe de Custine, een fervent bewonderaar, waar hij zijn composities in diens salon uitvoerde.

Verder ontmoette Chopin er ook twee Poolse vrienden die een cruciale rol in zijn leven zouden spelen: Julian Fontana en Albert Grzymała. Fontana, een voormalige medestudent aan het Conservatorium van Warschau, werd Chopins kopiist, terwijl Grzymała, een welvarende financier en figuur in de Parijse samenleving, uitgroeide tot Chopins adviseur.

In december 1831 ontving Chopin zijn eerste grote erkenning van zijn eminente tijdgenoot Robert Schumann, die de Opus 2 Variations prees met de woorden: “Petje af, heren! Een genie.” Twee maanden later gaf hij zijn debuutconcert in de salons de MM Pleyel, waar hij universele bewondering oogstte bij zowel het publiek als de critici. Zijn ontmoeting met de rijke bankiersfamilie Rothschild later dat jaar bood niet alleen financiële bescherming, maar gaf hem ook toegang tot andere privésalons van de aristocratie en artistieke elite.

Reeds tegen het einde van 1832, amper twee jaar na zijn aankomst in Parijs, had Chopin naam gemaakt als pianist en componist, en had hij het respect verdiend van collega’s zoals Berlioz en Liszt. Met de publicatie van zijn composities kon hij een aanzienlijk inkomen verwerven dat hij verder aanvulde als pianoleraar voor welgestelde studenten uit gans Europa. Hierdoor was hij niet langer afhankelijk van de financiële steun die zijn vader hem was blijven geven, maar meer nog, het bracht hem verlichting van de druk van grote openbare concerten, waar hij een afkeer van had. Hij speelde doorgaans liever in kleinere salons, of beter nog, in zijn eigen appartement met een intiemere sfeer voor een zeer select publiek. Daarbij was Franz Liszt een regelmatige gast artiest op de concerten die Chopin bij hem thuis organiseerde. Ondanks, of misschien net dankzij deze exclusiviteit had Chopin heel snel naam gemaakt in Parijs, en werden zijn concerten en composities zeer gegeerd.

George Sand

Ten laatste in de loop van 1836 verloofde Frédéric Chopin zich met de toen 17-jarige Maria Wodzińska, die het jaar voordien een portret van de schilder had gemaakt. Aanvankelijk lijkt deze verloving de zegen gehad te hebben van Maria’s moeder, maar haar vader was, naar verluid omwille van Chopin’s zwakke gezondheid, niet te vinden voor een huwelijk tussen de twee en de verloving brak begin 1837 al weer af.

Frédéric Chopin en George Sand
Frédéric Chopin samen met George Sand, in een schilderij van Delacroix.

Ook in 1836 ontmoette Chopin voor het eerst de zes jaar oudere schrijfster George Sand (Aurore Dupin) tijdens een feestje van Marie d’Agoult, de partner van Liszt. Hoewel zijn eerste indruk over Sand alles behalve flatterend was en hij zich afvroeg of ze eigenlijk wel een vrouw was, werden de twee ten laatste in de loop van 1838, maar mogelijk al tegen het einde van het jaar ervoor, een koppel. Ze spendeerden de winter van 1838/39 samen met Sand’s twee kinderen in Majorca, deels in de hoop dat de gezondheid van Chopin zou beteren, deels, wellicht, om te ontkomen aan de dreigementen van Sand’s vorige minnaar. Van daar trokken ze via Barcelona en Marseilles, waar Chopin’s fragiele gezondheid wat kon herstellen, en ze hun reis verder zetten naar het landgoed van Sands in het centrum van Frankrijk. Na de zomer keerden ze terug naar Parijs, elk naar hun eigen appartement, waar ze elkaar ‘s avonds bezochten en toch voldoende onafhankelijk van elkaar konden leven.

Tijdens hun zomers bezoeken aan Sand’s landgoed vond Chopin de rust om zich op de muziekcompositie te richten. Daarbij geeft Sand ons een inzicht in het creatief proces van haar partner: een idee, gevolgd door een moeizame uitwerking, soms met heel wat geweeklaag en tranen, om dan terug te keren naar het oorspronkelijke idee. Ondanks dit soms moeizame proces, en de tanende gezondheid van de componist, was dit één van zijn meest productieve momenten.

Aftakelende gezondheid

Vanaf 1842 ging de gezondheid van Chopin, die al sinds zijn kinderjaren met een zwak gestel worstelde, langzaam maar steeds meer achteruit. En naarmate hij meer gezondheidsproblemen kreeg, werd Sand minder zijn vriendin en meer zijn verpleegster. Dit zette de relatie onder druk tot een boze briefuitwisseling in 1847 er plots een einde aan maakte.

Chopin boette aan populariteit in. Zijn concerten verloren hun aantrekkingskracht, het aantal studenten nam gestaag af en daarmee ook zijn inkomsten. In februari 1848 gaf hij zijn laatste concert in Parijs, waaronder drie stukken uit zijn Cello Sonata opus 65. 

Bij het uitbreken van de revolutie in april 1848, vertrok Chopin naar Engeland, waar hij op 15 mei van dat jaar voor koningin Victoria en prins Albert optrad. Op aanraden van zijn leerlinge Jane Stirling ging hij op een uitputtende tournée doorheen Engeland, die zijn zwakke gezondheid niet ten goede kwam. In november 1848 keerde hij, uitgeput en zieker dan ooit tevoren terug naar Parijs. 

Gedurende de maanden die volgden, gaf hij sporadisch nog wat les en ontving hij wat vrienden in zijn appartement. Voelend dat hij niet meer zo lang te leven had, liet hij zijn zus Ludwika, samen met haar man, in juni 1849 naar Parijs komen. Vier maanden later, op 17 oktober, overleed hij, omringd enkele vrienden, waaronder Solange, de dochter van George Sand, aan de gevolgen van tuberculose. 

De begrafenisplechtigheid vond plaats op 30 oktober in de Madeleine en voor die gelegenheid werd het Requiem van Mozart uitgevoerd, hoewel hij zelf verschillende jaren eerder zijn voorkeur had uitgesproken voor zijn eigen Prélude nr. 4 in e mineur. Zijn lichaam werd bijgezet op de beroemde Père Lachaise begraafplaats, waar nu nog steeds fans bloemen neerzetten. Ludwika nam, op zijn vraag, zijn hart weer mee naar Polen.

Invloed en muzikale nalatenschap van Frédéric Chopin

De overgrote meerderheid van het oeuvre van Frédéric Chopin bestaat uit werken voor solo-piano. Hoewel ook andere componisten, waaronder Beethoven en Liszt, al solo-werken voor piano schreven, is het vooral de verdienste van Chopin dat dit instrument een steeds grotere rol in de klassieke muziek is gaan spelen. Hij was een pionier in het gebruik van de piano als een instrument voor emotionele uitdrukking, en zijn innovatieve benadering van harmonie en melodie heeft de weg vrijgemaakt voor latere componisten.

Met zijn polonaises en mazurka’s bracht hij typische Poolse volksdansen en -muziek naar West-Europa, terwijl hij de eerste was om ballades en scherzi als concertstukken te brengen. Tevens bracht hij het nieuwe genre van de nocturne zodanig tot een nieuw niveau dat we het genre bijna automatisch met hem associëren. Chopin’s werken blijven een integraal onderdeel van het repertoire en blijven generaties van musici inspireren.

(Bronnen: Chopin, De Klassieke Muziek Collectie nsr. 3, 28 en 54, De Agostini 1995  e.v. | Wikipedia)

Compagnie Trespugliese

Het gezelschap Trespugliese bestaat uit de Argentijnse tangodansers Sebastian Ovejero, oorspronkelijk afkomstig uit het noordwesten van Argentinië, en Marie Quilly, die opgroeide in Bretagne.
Na ongeveer tien jaar in Spanje te hebben gewoond, besloten Sebastian en Marie zich in Frankrijk te vestigen terwijl ze hun tournees voortzetten met verschillende muziekgroepen in Spanje en Frankrijk, maar ook in Portugal, Rusland, Israël en Argentinië.
Ze deelden onder meer het podium met gitarist Lakmal Peiris in Madrid of met Proyecto Tamgú tijdens het Granada International Tango Festival (Spanje). Ze hebben La Porteña Tango Trío meerdere malen begeleid op internationale tournees. Ze werkten samen met de alternatieve tangogroep Galeon Tango en met het Théâtre équestre de Bretagne.
Momenteel worden ze opgemerkt op de Franse podia als dansers van het klassieke muziekduo Fortecello en het tangotrio Fortecello Project.

Ze bieden ook verschillende dansshows aan die zijn aangepast aan alle soorten publiek, ruimtes en logistiek, en bieden regelmatig workshops en cursussen aan voor verschillende tangostructuren en festivals in Frankrijk en elders.

Carmela Delgado

Carmela Delgado werd in 1991 in Parijs geboren en studeerde aan het Conservatorium van Gennevilliers en in Argentinië. Ze treedt op in gerenommeerde concert- en operahuizen, waaronder Straatsburg, Mulhouse en Rennes, en speelt tangomuziek zoals “Maria de Buenos Aires” en “MisaTango”. Ze werkt samen met ensembles als L’Orchestre de Bretagne en L’Orchestre Lutetia.

Internationaal trad ze op in Praag met “Maria de Buenos Aires”. In Argentinië werkte ze met muzikanten als Ramiro Gallo en Rudi Flores. Carmela focust op tango en improviseert en speelt kamermuziek in diverse ensembles zoals Cuarteto Lunares en EOS.

Ze onderzoekt Argentijnse folklore en flamenco, werkt samen met haar vader Manuel Delgado, en tourde in 2018 door China met het Franse chanson-ensemble Canaille de Panam. Carmela doceert bandoneon aan het Conservatorium Edgard-Varèse en geeft masterclasses op festivals als Tango de Tarbes en het International Institute for World Music.

Philippe Argenty

Philippe Argenty gaat in 2000 naar de Muziekacademie en verhuist in 2003 naar Parijs om zich op muziek en piano te concentreren. In 2005 begint hij aan het Conservatori Superior de Música van Liceu in Barcelona, waar hij in 2011 afstudeert met een diploma in “Piano Performance” en de hoogste onderscheiding krijgt voor zijn uitvoering van Liszts 2e Pianoconcert.

In 2005 wint hij de 2e prijs op het Grand Concours International de Piano in Parijs. Sinds 2004 treedt hij op in verschillende landen, zowel solo als in kamermuziek. In 2011 gaat hij op tournee met het Barcelona-orkest “ConjuntXXI” en speelt het Liszt 2e Pianoconcert. Hij treedt op bij diverse festivals en speelt in formaties zoals Duo Fortecello en NonStop Tango Trio.

Sinds 2016 organiseert hij festivals en muziekseizoenen, waaronder “Les Clés du Classique” en “Saint Savin Piano & Master Classes Festival”. In 2017 treedt hij toe tot de raad van het Festival Pablo Casals in Prades en is sinds 2008 artistiek manager van Les Clés du Classique. In 2015 is hij jurylid bij de Festival Art Duo in Praag.

Met Anna Mikulska (Duo Fortecello) bracht hij albums uit: “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze tourden door Europa, China en de VS. Met Duo Fortecello werkt hij aan het “Music for All” programma en coacht hij jonge artiesten.

Anna Mikulska

Anna Mikulska-Argenty begon haar muziekstudie op zesjarige leeftijd. In 2005 startte ze aan de Muziekacademie in Krakau en studeerde later aan de Ecole Normale de Musique in Parijs. Ze kreeg advies van bekende cellisten zoals Anner Bylsma en Arto Noras. In 2010 behaalde ze een Master’s degree en een Cello Aptitude Certificate.

Sinds 2005 speelt ze solo met verschillende orkesten, zoals het Symfonieorkest van de Muziekacademie van Krakau en het Young Philharmonic Orchestra. Ze speelde in het Cracow Royal Quartet en vormde in 2011 het Quator Volubilis. Ze trad ook op met Nigel Kennedy’s “Orchestra of Life” en tourde door Europa.

Sinds haar verhuizing naar Frankrijk werkt ze samen met het Limoges and Limousin Orchestra en het orkest van Soirées Lyriques in Sanxay. Ze specialiseerde zich in kamermuziek met formaties zoals Duo Fortecello en Trio Gatti. Haar albums met pianist Philippe Argenty omvatten “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze gingen op tournee in Europa, China en de VS.

Sinds 2015 is ze co-directeur van festivals in Frankrijk en lid van de bestuursraad van het Pablo Casals Festival. Met Duo Fortecello werkt ze aan het “muziek voor iedereen” programma, dat klassieke muziek naar kleine dorpen, ziekenhuizen en scholen brengt. Daarnaast coacht ze jonge artiesten.

Pierre Vopat

Pierre Vopat werd geboren in Luik en studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel bij Shirly Laub en haar assistenten Frédéric d’Ursel en Kerstin Hoelen. Ook kreeg hij de kans om een ​​jaar te studeren bij de beroemde violist Lorenzo Gatto.
Sinds 2014 is hij lid van de Young Belgian Strings en kreeg hij de gelegenheid om meerdere jaren op rij bij het NJO te spelen. Hij speelde ook met het Wiener Jeugdorkest, het Oostenrijkse Jeugdorkest en het Aurora Symphony Orchestra in Stockholm.
Hij is de winnaar van verschillende wedstrijden in België zoals Belfius Classics, Horlait-Dapsens en Maurice Lefranc. Momenteel bouwt Pierre een muzikale carrière op in België, met name binnen verschillende symfonische orkesten, terwijl hij een zeer intense activiteit in de kamermuziek behoudt.

Jungbin Lim

Jungbin Lim werd geboren in Zuid-Korea. In 2009 studeerde ze met grote onderscheiding af aan de Ewha Women’s University in Seoul, waar ze een leerling was van Young Lim Ham en Sun-gyu Kim.
Ze bracht haar passie voor piano tijdens verschillende concerten met het Korean Catholic Symphony and Chamber Orchestra (2009-2013). Daarnaast begeleidde ze het Accel Youth Orchestra, het Goyang Chamber Orchestra en het Pilgrim Choir.
Sinds september 2016 woont Jungbin Lim in België, waar ze studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel, onder leiding van Boyan Vodenitcharov, waarna ze begeleiding en kamermuziek studeerde.
Momenteel combineert ze haar werk aan het Koninklijk Conservatorium Brussel als begeleider van de celloklas en haar passie voor kamermuziek in het Trio Memento.

Álvaro Quintero

Álvaro Quintero werd geboren in Colombia. Hij begon zijn muziekstudie aan het Tolima Conservatorium in zijn geboortestad en vervolgde zijn muzikale opleiding in Venezuela als deel van het beroemde El Sistema-project, waar hij de kans kreeg om in verschillende orkesten te spelen onder leiding van Gustavo Dudamel.
In 2012 begon hij zijn studies aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel in de klas van Didier Poskin. Vervolgens studeerde hij kamermuziek, wat hem ertoe aanzette om concerten te geven in België en Frankrijk.
Momenteel combineert hij muziekonderwijs als onderdeel van een sociaal-muzikaal project in Brussel met concerten met verschillende ensembles in België, waaronder het Trio Memento.

Marco Mantovani

Marco Mantovani werd in Mantova geboren en studeerde af er aan het conservatorium onder leiding van Antonio Pulleghini met de hoogste cijfers en onderscheidingen. Daarna studeerde hij drie jaar bij Andrea Lucchesini aan “Scuola di Musica di Fiesole”  in Firenze, waar hij cum laude afstudeerde. Hij behaalde zijn Master in ‘Piano Performance’ (2017) en zijn ‘Postgraduate’ diploma (2018), beide met de hoogste onderscheiding, aan het Koninklijk Conservatorium Brussel in de klas van Aleksandar Madzar. In 2017 ontving hij van het Conservatorium de prijs ‘Ingeborg Köberle’ als ‘meest veelbelovende student van het jaar’. Fundamenteel voor zijn artistieke ontwikkeling, zijn ook de adviezen geweest die hij kreeg van de beroemde Portugese pianiste Maria João Pires.

Zijn repertoire reikt van Bach tot Hedendaagse muziek. Zijn passie voor kamermuziek drijft hem ertoe om regelmatig met verschillende musici op te treden en hij is stichtend lid van het “Egmont Chamber Music” ensemble.

Marco Mantovani is assistent-professor piano aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, pianoprofessor aan het Conservatoire de Pantin in Parijs en doctoraatsonderzoeker aan het Koninklijk Conservatorium Brussel en de Vrije Universiteit Brussel in het ‘Doctoraat in de Kunsten’.

Evan Buttar

Evan Buttar heeft een gevarieerde en internationale carrière als uitvoerend musicus op zowel de barokcello als de viola da gamba. Hij heeft opgetreden met groepen als het Orkest van de Achttiende Eeuw, Le Concert des Nations, Ensemble Zefiro, PRJCT Amsterdam en Wrocław Baroque Orchestra, en speelt regelmatig met verschillende ensembles, waaronder het Luthers Bach Ensemble, Musica Gloria, Das Neue Mannheimer Orchester en het Butter Quartet, een historisch geïnformeerd strijkkwartet waarvan hij een van de oprichters is. Zijn kamer- en orkestervaringen hebben hem op internationale podia gebracht op talloze festivals, waaronder het Utrecht Early Music Festival, het MA Festival Brugge, Mozartfest Würzburg, Festival Berlioz, Chopin and his Europe Festival, het Innsbruck Festival of Early Music, de Beethoven Academy in Wrocław en de String Quartet Biennale Amsterdam.

Evan begon op jonge leeftijd met muziek maken in Vancouver, Canada. Na het behalen van een bachelordiploma moderne cello aan de Universiteit van Ottawa in 2014, inspireerde zijn fascinatie voor historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijken hem om naar Nederland te verhuizen, waar hij momenteel woont. Daar behaalde hij in 2016 een masterdiploma barokcello bij Jaap ter Linden aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag en datzelfde jaar begon hij daar aan een tweede masterstudie op de viola da gamba bij Mieneke van der Velden en Philippe Pierlot, die hij in 2018 afrondde.

Evan bespeelt een barokcello van Jakob Weiss (ca. 1745) die hij genereus in bruikleen heeft gekregen uit de collectie van het Nederlands Muziekinstrumenten Fonds.

Pieter De Praetere

Pieter De Praetere is een Belgische contratenor. Als solist legt hij zich vooral toe op barokmuziek. Daarnaast is hij een veelgevraagde figuur in het muziektheater.

Pieter is geboren in een muzikale familie. Op zijn 10de gaat hij stemvorming volgen bij Pascal Devreese in Ronse. Op zijn 16de trekt hij naar countertenor Steve Dugardin in Antwerpen. Tijdens zijn studies Literatuurwetenschappen aan de Universiteit Gent volgt hij les bij Hilde Coppé. Kort daarna trekt hij naar het Koninklijk Conservatorium Brussel bij Lena Lootens.

Als solist heeft Pieter een stevig repertoire opgebouwd. Zo vertolkt hij solistenrollen in Messiah van Händel, Stabat Mater van Pergolesi, Gloria van Vivaldi en een aanzienlijk aandeel van cantates, motetten en oratoria van J.S. Bach. Hiermee staat hij op binnen- en buitenlandse podia. Pieter zingt o.a. met de orkesten Musica Gloria, Il Gardellino, B’Rock, BachPlus, Apotheosis … Met Beniamino Paganini en Nele Vertommen van ensemble Musica Gloria werkt hij al enkele jaren intens samen. Samen brachten ze al enkele succesvolle Europese tournees tot stand en ook dit seizoen staan zij samen op binnen – en buitenlandse podia en in de opnamestudio.
In 2024 debuteert Pieter in de opera: in de Reaktorhalle in München zingt hij een hoofdrol in de operacreatie ‘Invitation to a Beheading’ van regisseur Maria Chagina en componist Leon Zmelty. Met het festival Midsummer Mozartiade en Orchestre Royal de Wallonie zingt hij de rol van Farnace in Mozarts ‘Mitridate, Re di Ponte’ in Brussel, Mons en Namur.

Naast zijn werk als klassiek zanger is Pieter een veelgevraagd figuur in het Vlaamse theaterlandschap. Met Muziektheater Broder toert hij al jaren door België met poëtische familievoorstellingen met en over klassieke muziek (Franzerl, Babushka, Seaking…)

Beniamino Paganini

Beniamino Paganini (°1994) heeft al van jongs af aan een passie voor oude muziek. Op 16-jarige leeftijd startte hij aan beide Koninklijke Conservatoria van Brussel, later aan de conservatoria van Leuven en Den Haag. Hij ontving zijn masterdiploma’s voor Traverso (2016), Klavecimbel (2017), Maestro al Cembalo (2019) en een bachelordiploma Musicologie (2018), allen met grote onderscheiding. Hij studeerde traverso bij Barthold Kuijken, Frank Theuns en Jan De Winne, renaissance fluit bij Kate Clark en Patrick Beuckels, klavecimbel bij Frédérick Haas, Fabio Bonizzoni, Kris Verhelst en Maestro al Cembalo bij Patrick Ayrton en musicologie aan de KU Leuven waar hij eveneens het diploma Educatieve master Cultuurwetenschappen behaalde.

Daarnaast treedt hij ook op met claviorganum, orgel en blokfluit. Door de Belgische Muziekpers werd hij uitgeroepen tot Jonge Musicus van het jaar 2020 en Klara selecteerde hem in 2021 als één van de Twintigers. Hij behaalde meerdere eerste prijzen en ontving de ‘Sonderpreis der Jury’ op de Internationale Telemann Wedstrijd (2021).

Beniamino is oprichter en, samen met Nele Vertommen, algemene en artistieke leider van het barokensemble Musica Gloria. Met dit ensemble speelt hij een dertigtal concerten per jaar voor organisaties als AMUZ (BE), Bachfest Leipzig (DE), BOZAR (BE), Concertgebouw Brugge (BE), De Bijloke (BE), Klara (BE), Les Festivals de Wallonie (BE), MA Festival (BE), Musica Antica (NL) en Trigonale Festival (AT). Ook realiseerde hij met Musica Gloria reeds talrijke video-opnames en cd’s

Verder werkt hij samen met vele andere ensembles zoals Il Gardellino, Scherzi Musicali, B’Rock en La Petite Bande in concerten en opnames. 

Nele Vertommen

Nele Vertommen (°1999) werd reeds als 5-jarige geboeid door oude muziek. Hier werd haar al duidelijk dat ze deze muziek ook zelf wilde kunnen spelen.

Enkele jaren later startte ze met hobolessen bij Korneel Alsteens. Wanneer ze na 2 jaar spelen ontdekte dat de prachtige hobo-solo’s uit de Mattheüs-Passie eigenlijk voor de barokhobo geschreven werden, ontstond het idee om barokhoboïste te worden.

Op haar 14de begon ze met zelfstudie voor barokhobo, waarna ze zich op 15-jarige leeftijd studente kon noemen aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, in de klas van Marcel Ponseele. Na een tussenjaar in Den Haag, ontving ze daar haar bachelordiploma met grote onderscheiding. Terug in België voltooide ze haar masterdiploma, eveneens met grote onderscheiding. Kort na haar afstuderen werd ze geselecteerd door Klara om deel uit te maken van hun reeks “De Twintigers”. Omdat ze ook een grote liefde heeft voor vroeger repertoire, werkt ze sinds enkele jaren ijverig aan haar vaardigheden op vroegere dubbelrietinstrumenten.

Samen met haar partner Beniamino Paganini leidt ze Musica Gloria. Dit ensemble treedt op voor organisaties zoals BOZAR (BE), Trigonale (AT), Bachfest Leipzig (DE), AMUZ (BE), Festivals de Wallonie (BE), SHFestival (CZ), Concertgebouw Brugge (BE), TAM Regensburg (DE) en 30CC (BE) en heeft al verschillende cd’s opgenomen. 

Behalve met Musica Gloria, speelt Nele regelmatig met ensembles als Il Gardellino (BE), A Nocte Temporis (BE), La Chapelle Harmonique (FR), Collegium Marianum (CZ), Gli Angeli Genève (CH), Le Poème Harmonique (FR), Utopia Orchestra (DE) en Concerto Köln (DE).