Giacinto Scelsi (1905-1988)

Over het leven van de Italiaanse componist Giacinto Scelsi is niet bijzonder veel geweten. Meer nog, ook zijn toch wel aanzienlijke oeuvre, werd een belangrijk deel van zijn composities pas voor het eerste uitgevoerd in de loop van de jaren 80 van de 20ste eeuw. Dat komt in belangrijke mate omdat de componist vond dat het werk van een kunstenaar de persoon moet overstijgen. Zo wenste hij niet dat afbeeldingen van hem gekoppeld werden aan zijn composities, en ‘ondertekende’ hij zijn werk met een cirkel en daaronder een rechte, horizontale lijn. Het was niet het enige punt waarin Scelsi zich apart en eigenzinnig opstelde.

Giacinto Scelsi werd op 8 januari 1905 in Pitelli, nabij La Spezia geboren en bracht de eerste jaren van zijn leven door in het kasteel van zijn moeder. Daar kreeg hij privé onderricht, waarbij de focus voornamelijk lag op Latijn, schaken en schermen.

Opleiding en invloeden

Wanneer het gezin Scelsi naar Rome verhuisde, kreeg Giacinto ook muzieklessen. In Wenen zette hij zijn muzikale opleiding verder met Walther Klein, die zelf ooit nog leerling was van Arnold Schoenberg. Daar maakte hij kennis met de 12-tonen stijl, een stijl die hij mee terug nam naar Italië en daar introduceerde. Toch zou hij zich niet aan deze stijl binden en al snel ging hij op zoek naar andere vormen van muziek.

Tijdens een reis naar Egypte maakte Scelsi kennis met niet-Europese muziek, waarmee een deel van de basis gelegd werd voor zijn latere, radicale visie op muziek en compositie. 

Zijn eerste eigen werken dateren uit het einde van de jaren 20 van de 20ste eeuw. In de loop van de jaren 30 organiseerde hij concerten tijdens dewelke hij werken van andere, eigentijdse componisten zoals Stravinsky, Schoenberg en Hindemith aan het Italiaanse puibiek introduceerde. Door de stijgende druk van het fascistische regime van Mussolini, dat de uitvoering werken van joodse componisten wou verbieden, stopte Scelsi met deze concerten en verliet hij Italië

Een eigen, radicale stijl

Bij de start van de Tweede Wereldoorlog was Scelsi in Zwitserland en het zou tot na de oorlog duren vooraleer hij naar Italië terug zou keren. In 1942 trouwde hij met de gescheiden Britse Dorothy Kate Ramsden. Een huwelijk dat niet lang stand zou houden, want Dorothy verliet Scelsi kort nadat hij naar Rome terugkeerde. 

Scelsi belandde in een diepe crisis die hem naar de Oosterse filosofieën leidde en ook zijn visie op de muziek drastisch zou veranderen. Hij verwierp concepten als compositie en richtte zich meer op improvisaties, die hij opnam om ze daarna laten te noteren. Hij ontwikkelde ook de theorie dat muziek 3 “dimensies” had: toonhoogte, toonlengte en diepte, en deze theorie zou zijn volgende werken en improvisaties gaan leiden. Door zijn eigenzinnige houding, zijn muzikale experimenten en zijn radicale stijl, werden zijn werken zelden tijdens zijn leven uitgevoerd. Het was pas in de loop van de jaren 80, tegen het einde van Scelsi’s leven, dat de meeste van zijn werken in première gingen. 

Scelsi overleed op 8 augustus 1988 in zijn geliefde Rome aan een hersenbloeding. Daags voordien had hij nog een concert van Alvin Curran bijgewoond. In de loop van de jaren wordt het belang van deze componist meer en meer erkend.

Recentere componisten als Copland en Feldman vonden duidelijk inspiratie bij hem, en ook de filmwereld maakte al wel eens gebruik van zijn werk. Zo was het in Scorsese’s verfilming van de psychologische thriller Shutter Island dat twee fragmenten uit Quattro pezzi su una nota sola gebruikt werd, naast onder meer werken van Richter en Ligeti. De Belgische musicoloog Harry Halbreich stelde dat het tegenwoordig ondenkbaar is om over hedendaagse klassieke muziek te spreken, zonder Scelsi. 

(Bronnen: Wikipedia | Geneanet.org)